ECLI:NL:RBMNE:2023:7683

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
22/4486
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep tegen besluit UWV

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 23 november 2023 uitspraak gedaan op het verzet van de opposante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar beroep. Het beroep was ingediend tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) van 21 juli 2022. De rechtbank had eerder, op 22 februari 2023, het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de opposante te laat was met het indienen van haar beroepschrift. De opposante ging in verzet tegen deze uitspraak, maar heeft geen verzoek gedaan om op een zitting te worden gehoord.

De rechtbank overwoog dat zij in de eerdere uitspraak geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, waardoor het niet nodig was om een zitting te houden, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In het verzet heeft de opposante aangevoerd dat zij niet begrijpt waarom haar reden voor het te laat indienen van het beroepschrift aanvankelijk werd geaccepteerd, maar dat er later werd besloten om de zaak niet inhoudelijk te behandelen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de procedure correct is gevolgd en dat de tijdigheid van het beroep pas beoordeeld wordt nadat het dossier compleet is.

De rechtbank concludeerde dat het verzet ongegrond is en dat de eerdere uitspraak van 22 februari 2023 in stand blijft. De beslissing is openbaar uitgesproken en de griffier was verhinderd om de uitspraak mede te ondertekenen. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4486-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 november 2023 op het verzet van

[opposante] , te [woonplaats] , opposante.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat opposante heeft ingediend tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) van 21 juli 2022.
In de uitspraak van 22 februari 2023 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Opposante is tegen deze uitspraak in verzet gegaan en heeft niet gevraagd om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de uitspraak van 22 februari 2023 het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat opposante te laat was met het indienen van beroep. Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank toen terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was.
De rechtbank kijkt (nog) niet of opposante gelijk heeft met haar beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank van oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank van 22 februari 2023 niet juist was.
3. Opposante geeft in haar verzetschrift aan dat zij niet begrijpt dat haar reden voor het te laat indienen van het beroepschrift eerst wordt geaccepteerd, waarna de gedingstukken bij verweerder worden opgevraagd, maar dat vervolgens twee maanden later wordt besloten om de zaak niet inhoudelijk te behandelen. Opposante stelt dat dit de indruk wekt dat een snelle triage heeft plaatsgevonden om de werkdruk te verlagen. Dat is begrijpelijk, maar niet eerlijk.
4. Het is vaste werkwijze dat de rechtbank na ontvangst van het beroepsschrift een ontvangstbevestiging stuurt aan opposante en tegelijkertijd een kennisgeving aan verweerder met daarin het verzoek om de gedingsstukken op te sturen. Op dat moment is de uitkomst van de zaak nog onbekend. Als de gedingstukken zijn ontvangen zendt de rechtbank deze door aan opposante. De rechtbank heeft het beroep en de tijdigheid daarvan dan nog niet beoordeeld. Ook niet de vraag of opposante voor het niet tijdig indienen van het beroep een geldige reden had. Dat gebeurd pas nadat het dossier ‘compleet’ is. Hoewel de rechtbank het vervelend vindt voor opposante dat zij door de werkwijze van de rechtbank de indruk heeft gekregen dat haar beroep inhoudelijk zou worden behandeld, kan dit er niet toe leiden dat zij gelijk krijgt. De rechtbank heeft eerder geen geldige reden aangenomen en opposante heeft verder niet aangevoerd waarom dat oordeel onjuist is. De gronden geven de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat de rechtbank het beroep niet zonder zitting had kunnen afdoen.
5. Dit betekent dat het verzet ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank van
22 februari 2023 in stand blijft.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 november 2023.
(De griffier is verhinderd de uitspraak
mede te ondertekenen)
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.