In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 december 2023 uitspraak gedaan op het verzet van Stichting Meerkring Primair Onderwijs Amersfoort tegen een eerdere uitspraak van 7 juni 2023, waarin het beroep van de stichting niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de stichting het griffierecht niet op tijd had betaald, wat de reden was voor de niet-ontvankelijkheid. De stichting ging in verzet, maar vroeg niet om een zitting.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de stichting de griffierechtnota op 25 april 2023 aangetekend had verzonden, maar dat deze retour was gekomen omdat het poststuk niet was afgehaald bij PostNL. De rechtbank heeft onderzocht of de stichting in verzuim was en of de uitspraak van 7 juni 2023 terecht was. De rechtbank concludeerde dat er geen twijfel was over de uitkomst van de zaak en dat een zitting niet nodig was, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er wel degelijk een afhaalbericht was achtergelaten door PostNL, en dat de stichting niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet of onvolledig was geïnformeerd over het poststuk. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de griffierechtnota die per gewone post was verzonden, slechts ter kennisneming diende en dat de te late betaling niet verschoonbaar was. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzet ongegrond verklaard en de eerdere uitspraak in stand gelaten.