ECLI:NL:RBMNE:2023:7694

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
10345465 \ UC EXPL 23-1177 NA/58602
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van de koopprijs van een tweedehands auto en de toepassing van consumentenkoopregels

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die als bestuurder van een schoonmaakbedrijf een tweedehands auto heeft gekocht van een autohandelaar, en de gedaagde autohandelaar. De eiser heeft de auto op 11 juni 2022 gekocht voor een bedrag van € 12.403,- zonder voorafgaande rijklaarservice. Na aankoop heeft de eiser motorproblemen ervaren en vordert hij terugbetaling van de koopprijs, alsook herstelkosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de koop niet kan worden gekwalificeerd als consumentenkoop, omdat de eiser handelde als bestuurder van zijn bedrijf en niet als natuurlijke persoon. Hierdoor zijn de beschermende consumentenkoopregels niet van toepassing. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de auto ten tijde van de koop in goede staat was en dat de eiser niet heeft aangetoond dat de auto gebrekkig was. De vorderingen van de eiser zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10345465 \ UC EXPL 23-1177 NA/58602
Vonnis van 21 juni 2023
in de zaak van

1.[eiser] ,

wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen [eiser]
2.
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats 1] ,
hierna te noemen: [eiseres] ,
eisende partijen,
gemachtigde: mr. S. Yadegari,
tegen
[gedaagde] , handelend onder de naam
[handelsnaam],
zaakdoende in [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. W.J.A. Lansing.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 de dagvaarding met producties 1 tot en met 6;
 de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 12;
 akte van eiswijziging met producties 7 tot en met 12;
 akte overlegging aanvullende producties 13 tot en met 16.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 juni 2023. Daarbij is [eiser] verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde [gemachtigde 1] . [gedaagde] is verschenen in gezelschap van de heer [A] en bijgestaan door mrs. H. Spaan en K. Friggen. De gemachtigden hebben het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen en partijen hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. De kantonrechter heeft besloten dat de uitspraak vandaag is.

2.Waar deze zaak over gaat

2.1.
[gedaagde] is autohandelaar en biedt meerdere auto’s te koop aan, zowel met gele als met grijze kentekens. [eiseres] is een schoonmaakbedrijf. [eiser] is de bestuurder van [eiseres] . [eiser] heeft op 11 juni 2022 een Land Rover Discovery uit 2008 (hierna te noemen: de auto) met grijs kenteken gekocht van [gedaagde] voor een koopprijs van € 12.403,-.
2.2.
De auto is gekocht zonder voorafgaande rijklaarservice en controle- of onderhoudsbeurt. In plaats daarvan is € 750,- korting op de aankoopprijs gegeven. De kilometerstand was volgens de advertentie ten tijde van de koop 331.665.
2.3.
De factuur staat op naam van [eiseres] en het btw-bedrag is daarop apart vermeld. De koopprijs is betaald vanaf de zakelijke betaalrekening van [eiseres] . De autoverzekeringspremies zijn ook maandelijks betaald vanaf deze zakelijke betaalrekening.
2.4.
[eiser] heeft de auto eind november 2022 naar [bedrijf] gebracht in verband met motorproblemen. [bedrijf] heeft geconcludeerd dat de motor compleet gereviseerd of vervangen moet worden. De kosten daarvoor - inclusief de kosten van het onderzoek - begroot [bedrijf] op € 9.880,86. De pro-formafactuur van [bedrijf] staat op naam van [eiseres] .
2.5.
[eiser] heeft begin december telefonisch contact gezocht met [gedaagde] . [eiser] heeft tijdens dat telefoongesprek voor het eerst geklaagd over het gebrek aan de auto.
2.6.
[eiseres] en [eiser] vorderen - na wijziging van eis - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
A. dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom van € 12,403,- bij volledige ontbinding of een evenredig deel daarvan in geval van gedeeltelijke ontbinding;
dat [gedaagde] op straffe van een dwangsom van € 500,- per (onvoltooide deel van een) dag aan [eiser] een deugdelijk vrijwaringsbewijs geeft en [eiser] bevrijdt van zijn kentekenhouderverplichting (MRB en WA), tot een maximum van € 20.000,-;
Subsidiair
te bepalen dat [eiser] gerechtigd is een derde de auto te laten herstellen en dat de kosten daarvan op [gedaagde] verhaald mogen worden op grond van artikel 7:21 lid 6 BW. Als [gedaagde] de auto onder zich heeft en [eiser] gerechtigd wordt tot herstel van de auto door een derde ten laste van [gedaagde] , moet [gedaagde] op straffe van de onder B genoemde dwangsom veroordeeld te worden tot afgifte van de auto aan [eiser] ;
dat als de kosten op het moment van vonniswijzing niet bekend of nog niet begroot zijn, de zaak voor begroting van de kosten te verwijzen naar de schadestaatprocedure (nader op te maken bij staat) en [gedaagde] te veroordelen tot vergoeding van het dan vastgestelde bedrag. Dit zijn de kosten van herstel door een derde op grond van 7:21 lid 6 BW;
Primair en subsidiair
dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van vergoeding van de aanvullende schadeposten:
1. motorrijtuigenbelasting: € 207,67 per maand, vanaf datum verschuldigdheid (11 juni 2022) tot datum van schorsing van het kenteken (1 december 2022). Tot op heden begroot op € 1.211,88;
2. verzekeringspremies: € 142,99 per maand, vanaf de datum van verschuldigdheid (11 juni 2022) tot einddatum verzekering (1 april 2023). Tot op heden begroot p € 1.379,75;
3. extra kosten: € 75,56 (schorsingskosten);
4. buitengerechtelijke incassokosten: € 899,03 (exclusief btw);
[gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding.
2.7.
De conclusie van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] en [eiser] in de kosten van deze procedure. [gedaagde] voert aan dat geen sprake is van een consumentenkoop en dat het bewijsvermoeden van artikel 7:18a lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) daarom niet van toepassing is. De auto was ten tijde van de verkoop in goede staat en de motor werkte probleemloos. [eiser] en [eiseres] hebben nagelaten het noodzakelijke onderhoud aan de auto te (laten) verrichten. Dat komt niet voor risico van [gedaagde] . Er bestaat geen grondslag voor kosteloos herstel of ontbinding.

3.De beoordeling

3.1.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben [eiser] en [eiseres] desgevraagd toegelicht dat het primaire standpunt is dat [eiser] de auto als consument heeft gekocht en het subsidiaire standpunt dat [eiseres] de auto heeft gekocht.
Consumentenkoop
3.2.
De vraag die eerst beantwoord moet worden is of de koop van de auto op 11 juni 2022 betiteld kan worden als consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 lid 1 onder a BW, zodat de beschermende consumentenkoopregels van toepassing zijn, waaronder het bewijsvermoeden van artikel 7:18a lid 2 BW. Dit is niet het geval. Hierna wordt uitgelegd waarom.
3.3.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] ten tijde van de koop van de auto niet handelde als natuurlijke persoon voor doeleinden buiten zijn beroep of bedrijf, maar als bestuurder van [eiseres] , zodat er geen sprake is van een consumentenkoop. Voor zover dit wel de bedoeling was van [eiser] , was dit in elk geval niet kenbaar voor [gedaagde] . [eiser] wordt daarom niet beschermd door consumentenkoopregels.
3.4.
Een koop is een consumentenkoop als aan de eisen uit artikel 7:5 lid 1 onder a BW is voldaan:
Het moet gaan om een koop van een roerende zaak;
De verkoper handelt in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf (het moet gaan om een professionele verkoper);
De koper is een natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf (een consument).
3.5.
Aan het derde vereiste wordt niet voldaan gelet op de omstandigheden ten tijde van de koop. Zo werd de auto te koop aangeboden met een grijs kenteken, waardoor de auto in principe aangemerkt wordt als een bedrijfsauto. De auto stond ook in het kentekenregister bekend als bestelwagen. De factuur is op naam van [eiseres] gezet, met daarop het btw-bedrag apart vermeld. Bij zakelijke transacties is dit gebruikelijk vanwege de btw-aangifteplicht van een bedrijf. De koopprijs is bovendien betaald vanaf de zakelijke rekening van [eiseres] . Deze omstandigheden brengen met zich mee dat [gedaagde] er niet aan hoefde te twijfelen dat [eiser] namens [eiseres] handelde en de auto zakelijk heeft aangeschaft met het doel de auto zakelijk te gebruiken. Dat [eiser] mogelijk de bedoeling had om de auto privé te gebruiken, kon en hoefde [gedaagde] niet te begrijpen. Het lag op de weg van [eiser] om dat ten tijde van de koop duidelijk te zeggen, omdat de omstandigheden een ander beeld schetsten. Dit houdt meer in dan alleen aan [gedaagde] te vertellen dat [eiser] op gezinsvakantie zou gaan met de auto. Dit is immers ook mogelijk met een bedrijfsauto. Er is dan ook geen sprake van een consumentenkoop.
Primair
3.6.
Omdat geen sprake is van een consumentenkoop worden de vorderingen tot terugbetaling van de koopprijs en afgifte van een vrijwaringsbewijs die zijn gegrond op artikel 7:22 BW afgewezen. Dit is namelijk een consumentenkoopregel.
Subsidiair
3.7.
Omdat er geen sprake is van een consumentenkoop, wordt ook de vordering tot herstel door een derde op grond van artikel 7:21 lid 6 BW afgewezen.
Meer subsidiair
3.8.
Uit de toelichting tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat [eiseres] heeft bedoeld om meer subsidiair - voor het geval de kantonrechter oordeelt dat niet [eiser] , maar [eiseres] de koper is - ontbinding te vorderen op grond van artikel 6:265 BW jo artikel 7:17 BW. Deze vordering wordt afgewezen.
3.9.
Om dit beroep te laten slagen, moet [eiseres] onderbouwen dat de auto ten tijde van de koop niet de eigenschappen bezat die zij op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. Bij de vraag wat [eiseres] mocht verwachten zijn de koopprijs, de kilometerstand en het bouwjaar van de auto van belang, maar ook het feit dat [eiseres] de auto zonder voorafgaande rijklaarservice en controle- of onderhoudsbeurt heeft gekocht. [eiseres] heeft een proefrit gemaakt met de auto en na de aankoop nog een behoorlijke afstand probleemloos met de auto gereden. [gedaagde] stelt dat [eiseres] ca. 11.000 kilometer met de auto heeft gereden, uitgaande van het verschil tussen de kilometerstand ten tijde van de verkoop en de kilometerstand toen [gedaagde] de auto heeft opgehaald bij [bedrijf] . [eiseres] betwist dat zij ca. 11.000 kilometer heeft gereden, maar onderbouwt dit niet.
3.10.
Dat een auto van 14 jaar oud met een kilometerstand van ruim 331.000 op de teller op enig moment motorproblemen laat zien, is niet ongebruikelijk. [eiseres] heeft afgezien van garantie en een afleverbeurt en heeft de auto dus gekocht zoals die was. De auto reed goed ten tijde van de koop en nog ca. 11.000 kilometer daarna. De auto voldeed dus ten tijde van de koop aan wat [eiseres] mocht verwachten.
De aanvullende schadevergoeding
3.11.
Omdat het primair, subsidiair en meer subsidiair gevorderde wordt afgewezen, worden ook de daarmee samenhangende nevenvorderingen (aanvullende schadeposten) afgewezen.
Proces- en nakosten
3.12.
[eiser] en [eiseres] zijn de partijen die ongelijk krijgen en zij zullen daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 792,00 aan salaris gemachtigde (2,00 punten × € 396,00).
3.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met ingang van de termijn zoals in de beslissing onder 4.2 vermeld.
3.14.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de manier zoals in de beslissing onder 4.3 vermeld.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vorderingen van [eiser] en [eiseres] af;
4.2.
veroordeelt [eiser] en [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op € 792,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling;
4.3.
veroordeelt [eiser] en [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de veertiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling;
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2023.