ECLI:NL:RBMNE:2023:7718

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
10588716 \ UC EXPL 23-4456
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning afgewezen

In deze zaak heeft de Stichting Portaal, gevestigd in Utrecht, een vordering ingediend tegen [gedaagde] tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De vordering is afgewezen door de kantonrechter op 19 december 2023. De gedaagde huurt sinds 4 maart 2016 een woning van Portaal en heeft sinds 17 februari 2022 in Spanje in voorlopige hechtenis gezeten. Portaal stelt dat de gedaagde sinds oktober 2021 zijn hoofdverblijf niet meer in de woning heeft, wat zou blijken uit meldingen van omwonenden en zijn detentie in Spanje. De gedaagde voert echter aan dat zijn verblijf in Spanje tijdelijk en onvrijwillig was, en dat hij nooit de intentie heeft gehad om zijn hoofdverblijf te verplaatsen. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van Portaal niet voldoende is onderbouwd en dat de voorlopige hechtenis van de gedaagde niet automatisch leidt tot een verplaatsing van zijn hoofdverblijf. De kantonrechter wijst de vordering van Portaal af en veroordeelt Portaal in de proceskosten van de gedaagde, die zijn begroot op € 398,00, vermeerderd met nakosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10588716 UC EXPL 23-4456 NA/58602
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de kantonrechter van 19 december 2023
inzake
de stichting
Stichting Portaal,
gevestigd in Utrecht,
verder ook te noemen: Portaal,
eisende partij,
gemachtigde: Jongerius Gerechtsdeurwaarders/Juristen Incasso,
tegen:
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. H.A.J. van Rens.

1.De procedure

1.1.
Portaal heeft [gedaagde] gedagvaard. Bij de dagvaarding zijn producties toegevoegd. [gedaagde] heeft daarop met een conclusie van antwoord, inclusief producties, gereageerd.
1.2.
Tegenwoordig op de mondelinge behandeling van vandaag zijn
mr. I.L. Rijnbout, kantonrechter, en mr. N.A. Adame Sanchez, griffier. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.3.
Verschenen zijn:
- mevr. [A] , werkzaam als woonfraudeconsulent bij Portaal;
- de heer mr. A. Kizgin, de gemachtigde van Portaal,
- de heer [gedaagde] ;
- de heer mr. H.A.J. van Rens, gemachtigde van [gedaagde] ,
1.4.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter tijdens de zitting met toepassing van artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mondeling uitspraak gedaan. Dit proces-verbaal is de vastlegging van die uitspraak.
2. Waar deze zaak over gaat
2.1.
[gedaagde] huurt sinds 4 maart 2016 een woning van Portaal gelegen aan de [adres] in [woonplaats] . Vaststaat dat [gedaagde] sinds 17 februari 2022 tot 16 juni 2023 in Spanje in voorlopige hechtenis heeft gezeten op verdenking van een overtreding tegen de volksgezondheid. Hiervoor is [gedaagde] uiteindelijk veroordeeld tot verwijdering van het Spaanse grondgebied. Vervolgens is [gedaagde] weer teruggekeerd naar Nederland en zijn woning.
2.2.
Portaal stelt dat [gedaagde] sinds oktober 2021 zijn hoofdverblijf niet meer in de woning heeft. Dit zou blijken uit meldingen van omwonenden en later uit het feit dat [gedaagde] sinds
17 februari 2022 gedetineerd zat in Spanje. Portaal vordert daarom ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning.
2.3.
[gedaagde] voert het volgende verweer. Hij heeft nooit de intentie gehad om zijn hoofdverblijf te verplaatsen. Zijn verblijf in Spanje was tijdelijk en had een onvrijwillig karakter. Bovendien kan in geval van een voorlopige hechtenis niet worden geoordeeld dat de huurder geen hoofdverblijf heeft gehad in de woning. De inhoudelijke behandeling van de Spaanse strafzaak is herhaaldelijk uitgesteld, waardoor de duur van de voorlopige hechtenis buiten de schuld van [gedaagde] steeds is opgelopen. [gedaagde] heeft Portaal binnen de beperkte mogelijkheden steeds op de hoogte gehouden van het verloop hiervan. Het eenmalige, onvrijwillige en tijdelijke karakter van de voorlopige hechtenis in samenhang met het bij Portaal bekende concrete uitzicht op terugkeer naar Nederland en zijn woning, maakt dan ook niet dat hij zijn hoofdverblijf in de woning heeft opgegeven.

3.De mondelinge uitspraak

3.1.
De vordering van Portaal wordt afgewezen. Portaal voert pas op zitting aan dat [gedaagde] al voor 17 februari 2022 niet meer in de woning woonde, maar heeft dit niet met stukken onderbouwd. Wel staat vast dat [gedaagde] sinds 17 februari 2022 niet meer in de woning verbleef, maar in dit geval brengt de voorlopige hechtenis geen verplaatsing van het hoofdverblijf met zich mee. Bovendien is Portaal steeds geïnformeerd door [gedaagde] over de stand van zaken met betrekking tot het procesverloop in Spanje. Daarentegen is Portaal erg passief geweest in haar contact naar [gedaagde] . Portaal had [gedaagde] kunnen wijzen op haar beleid over huisbewaarderschap gedurende detentie, hem kunnen attenderen op de daarmee samenhangende periode van één jaar en haar handelen daarop vervolgens consequent kunnen afstemmen.
3.2.
Daarnaast is onbegrijpelijk dat de dagvaarding is betekend kort nadat [gedaagde] is teruggekeerd in Nederland en hij contact heeft gezocht met Portaal. Portaal stelt namelijk zelf dat zij heeft gewacht met dagvaarden omdat zij het belangrijk vond om in het kader van hoor en wederhoor het gesprek aan te gaan met [gedaagde] , alvorens een beslissing te nemen over het al dan niet beëindigen van de huurovereenkomst.
3.3.
Omdat Portaal ongelijk heeft gekregen, moet zij de proceskosten van [gedaagde] betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op € 398,00 (2 x punten liquidatietarief van
€ 199,00), vermeerderd met de nakosten van € 99,50 (een halve punt van het geldende liquidatietarief).
4. De beslissing
De kantonrechter:
4.1.
wijst de vorderingen van Portaal af;
4.2.
veroordeelt Portaal in de proceskosten van € 398.00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Portaal niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Portaal ook de kosten van betekening betalen;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Waarvan proces-verbaal,