ECLI:NL:RBMNE:2023:7753

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
10479423 UT VERZ 23-6252
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verwerping van nalatenschap namens minderjarigen met verblijfplaats in het Verenigd Koninkrijk

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging voor de verwerping van de nalatenschap van een overleden erflaatster. De verzoekers, wettelijk vertegenwoordigers van twee minderjarigen, hebben het verzoek ingediend omdat de nalatenschap negatief is en verwerping in het belang van de minderjarigen zou zijn. De erflaatster is overleden op 19 april 2023 en had haar laatste woonplaats in Nederland. De kantonrechter heeft eerst de rechtsmacht beoordeeld, aangezien de minderjarigen hun gewone verblijfplaats in het Verenigd Koninkrijk hebben. De kantonrechter heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen op basis van artikel 16 lid 3 van de Verordening (EU) 2019/1111 (Brussel II-ter). De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de verzoekers voldoende bewijs hebben geleverd dat de nalatenschap negatief is, en heeft daarom het verzoek toegewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10479423 UT VERZ 23-6252 MC
Beschikking d.d. 10 augustus 2023
Inzake het verzoek van
[vezoeker] ,
en
[verzoekster] ,
beiden wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] ,
Verenigd Koninkrijk,
verder te noemen: verzoekers.
Verzoekers hebben het verzoek gedaan in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van:
[minderjarige 1] ,
geboren te [geboorteplaats 1] , Verenigd Koninkrijk, op [geboortedatum 1] 2013,
en
[minderjarige 2] ,
geboren te [geboorteplaats 1] , Verenigd Koninkrijk, op [geboortedatum 2] 2020,
beiden eveneens wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] ,
Verenigd Koninkrijk,
hierna te noemen: de minderjarigen.

1.Het verzoek en de beoordeling

1.1.
Op 19 april 2023 is ter griffie ingekomen een verzoek strekkende tot machtiging voor de verwerping van de nalatenschap van
[erflaatster] ,geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 3] 1957, overleden te [plaats 1] op [overlijdensdatum] 2023, laatst gewoond hebbende te [plaats 2] , hierna te noemen: erflaatster.
Rechtsmacht van de Nederlandse rechter
1.2.
De minderjarigen hebben hun gewone verblijfplaats in het Verenigd Koninkrijk. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen en hierop te beslissen. Nu het verzoek een zaak van ouderlijke verantwoordelijkheid betreft, dient de rechtsmacht in beginsel te worden beoordeeld aan de hand van de Verordening (EU) 2019/1111 van 25 juni 2019 (Brussel II-ter, hierna: de Verordening).
1.3.
Het Verenigd Koninkrijk is als niet-lidstaat niet gebonden aan de Verordening. Artikel 16 lid 3 van de Verordening bepaalt echter dat indien de geldigheid van een voor rekening van een kind verrichte of te verrichten rechtshandeling in een erfenisprocedure voor een gerecht in een lidstaat de toestemming of goedkeuring van een gerecht vereist, een gerecht in die lidstaat kan beslissen een dergelijke rechtshandeling goed te keuren of toe te staan, ook indien het krachtens de Verordening niet bevoegd is.
1.4.
Met uitzondering van artikel 16 lid 3 van de Verordening geeft de Verordening geen gronden voor bevoegdheid van de Nederlandse rechter. Nu de laatste woonplaats van erflaatster in Nederland gelegen is en de procedure betreffende de afwikkeling van de nalatenschap derhalve in Nederland plaatsvindt, zal de kantonrechter haar bevoegdheid vaststellen op grond van artikel 16 lid 3 van de Verordening.
1.5.
Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat aan het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996, waarbij het Verenigd Koninkrijk wel partij is, geen rechtsmacht van de Nederlandse rechter kan worden ontleend.
Inhoudelijke beoordeling
1.6.
Ter onderbouwing van het verzoek hebben verzoekers bankafschriften en schuldenlijsten van erflaatster overgelegd. De kantonrechter is van oordeel dat verzoekers voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de nalatenschap van erflaatster negatief is en dat verwerping in het belang van de minderjarigen is. Daarom zal de kantonrechter het verzoek toewijzen.

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
verklaart zich bevoegd om van het verzoek kennis te nemen en hierop te beslissen;
2.2.
verleent de gevraagde machtiging om de nalatenschap van erflaatster namens de minderjarigen te verwerpen.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J. Smit, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2023, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend..