ECLI:NL:RBMNE:2023:82

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 januari 2023
Publicatiedatum
13 januari 2023
Zaaknummer
548971 / HA RK 22-251
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet ontvankelijk verklaard wegens te late indiening

Op 13 januari 2023 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland, zittende in Lelystad, uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Het wrakingsverzoek was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.H. Weermeijer, tegen mr. I.L. Rijnbout, de behandelend rechter in de hoofdzaak met zaaknummer 545133 / HA RK 22-199. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter vooringenomen zou zijn en dat zij de verzoeker zou willen veroordelen. De verzoeker had een brief van de rechtbank ontvangen, gedateerd 8 november 2022, waarin de rechter aangaf te streven naar een uitspraak op 30 november 2022. De verzoeker betoogde dat de rechter pas een datum voor de uitspraak kon bepalen nadat de mondelinge behandeling was gesloten, wat nog niet het geval was.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet tijdig was ingediend. Volgens artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering moet een wrakingsverzoek onmiddellijk na het bekend worden van de feitelijke grond(en) tot wraking worden gedaan. In dit geval was het wrakingsverzoek pas op 29 november 2022 ingediend, terwijl de gewraakte gedraging van de rechter op 8 november 2022 had plaatsgevonden. De verzoeker heeft niet voldoende onderbouwd waarom het verzoek niet eerder was ingediend, en de enkele stelling dat de gemachtigde van verzoeker was verhuisd, werd als onvoldoende beschouwd.

Daarom heeft de wrakingskamer de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek en bepaald dat de procedure in de hoofdzaak moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Lelystad
Zaaknummer/rekestnummer: 548971 / HA RK 22-251
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 13 januari 2023
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen verzoeker),
gemachtigde mr. J.H. Weermeijer, te Leiden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het wrakingsverzoek van 29 november 2022, gericht tegen mr. I.L. Rijnbout;
  • de schriftelijke reactie van mr. Rijnbout van 6 december 2022.
1.2.
Het wrakingsverzoek is op 23 december 2022 in het openbaar behandeld door de wrakingskamer. Bij de mondelinge behandeling zijn verzoeker en gemachtigde verschenen. Namens de wederpartij in de onderliggende hoofdzaak is mr. E.J.A.A. van Dal verschenen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. I.L. Rijnbout als behandelend rechter (hierna te noemen: de rechter), in de zaak met het zaaknummer/rekestnummer 545133 / HA RK 22-199 (verder: de hoofdzaak).
2.2.
Verzoeker heeft aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat uit de handelwijze van de rechter blijkt dat zij vooringenomen is en dat zij verzoeker wil veroordelen. Verzoeker heeft een brief van de rechtbank ontvangen, gedateerd 8 november 2022, waarin staat dat de rechter ernaar streeft op 30 november 2022 uitspraak te doen in de hoofdzaak. Volgens verzoeker kan echter pas worden overgegaan tot het bepalen van een datum voor de uitspraak, als de mondelinge behandeling van de hoofdzaak is gesloten. Dat is nog niet gebeurd. Verzoeker wil in de hoofdzaak nog vragen een datum te bepalen voor het houden van een getuigenverhoor en voor het houden van het pleidooi.
2.3.
De rechter heeft niet berust in de wraking. In haar schriftelijke reactie stelt zij zich ten eerste op het standpunt dat het wrakingsverzoek niet tijdig is gedaan. Daarnaast stelt zij dat zij tijdens de mondelinge behandeling van 22 september 2022 duidelijk heeft uitgelegd wat het vervolg van de zaak zou zijn. Als de eerder gedane wraking op 22 september 2022 ongegrond zou worden verklaard, zou zij vonnis wijzen, omdat alles al was besproken. Nadat de partijen aan het woord zijn geweest, heeft de rechter beide partijen gevraagd of zij nog iets naar voren wilden brengen. Verzoeker heeft die gelegenheid gekregen en heeft de rechter toen gewraakt.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Op grond van artikel 37 lid 1 Rv moet het wrakingsverzoek onmiddellijk na het bekend worden van de feitelijke grond(en) tot wraking worden gedaan, waarbij verzoeker een korte tijd voor beraad toekomt. In dit geval is die termijn ruimschoots overschreden. De gewraakte gedraging van de rechter, te weten de verstuurde brief naar de gemachtigde, dateert namelijk van 8 november 2022, terwijl het wrakingsverzoek pas op 29 november 2022 is ingediend. Verzoeker heeft onvoldoende onderbouwd waarom hij het verzoek niet eerder heeft gedaan. De enkele stelling dat de gemachtigde van verzoeker is verhuisd, is daarvoor, zonder nadere toelichting, onvoldoende. Nu het wrakingsverzoek te laat is ingediend, moet verzoeker niet-ontvankelijk worden verklaard en komt de wrakingskamer niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, en aan de betrokken teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank;
4.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer/rekestnummer 545133 / HA RK 22-199 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.A. Brouwer, voorzitter, en mr. L.C. Michon en
mr. R.M. Berendsen als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. J. Broere, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.