In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 februari 2023 uitspraak gedaan over de wijziging van de partneralimentatie na de geboorte van een nieuw kind. De man, die eerder een bedrag van € 1.460,46 per maand aan partneralimentatie aan de vrouw moest betalen, verzocht de rechtbank om dit bedrag te verlagen naar nihil of een bedrag dat voldoet aan de wettelijke maatstaven. De vrouw was het hier niet mee eens en vroeg de rechtbank om de man niet ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek of om het verzoek af te wijzen.
De rechtbank oordeelde dat de geboorte van het kind van de man een wijziging van omstandigheden vormt die de herberekening van de partneralimentatie rechtvaardigt. De rechtbank stelde vast dat de man vanaf 1 augustus 2022 € 940,- per maand aan partneralimentatie moet betalen en vanaf 1 januari 2023 dit bedrag moet verlagen naar € 382,- per maand. De rechtbank overwoog dat de lastenverhoging voor de man door de geboorte van het kind een relevante wijziging van omstandigheden is, en dat de onderhoudsplicht voor kinderen voorrang heeft boven de partneralimentatie.
De rechtbank concludeerde dat de vrouw niet in staat is om in haar eigen behoefte te voorzien en dat de man voldoende draagkracht heeft om de gewijzigde alimentatie te betalen. De rechtbank bepaalde dat de vrouw de te veel ontvangen partneralimentatie niet hoeft terug te betalen, gezien haar WIA-uitkering en de reeds gemaakte uitgaven. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de man de alimentatie vóór de eerste van de maand moet betalen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en kan worden aangevochten bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.