ECLI:NL:RBMNE:2023:95

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
16.154636.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor online oplichting en witwassen via Marktplaats

Op 17 januari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan online oplichting en witwassen. De verdachte, geboren in 2000 en woonachtig in Almere, heeft in de periode van 12 december 2020 tot en met 22 december 2021 via de website Marktplaats.nl goederen aangeboden zonder deze daadwerkelijk te leveren. In totaal heeft zij 21 personen bewogen tot betaling van geldbedragen, zonder de afgesproken goederen te leveren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van deze oplichtingspraktijken, wat blijkt uit het aantal slachtoffers en de herhaling van de feiten. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van in totaal ongeveer €2434,- aan geldbedragen die afkomstig waren uit deze oplichtingspraktijken.

Tijdens de rechtszitting op 3 januari 2023 heeft de officier van justitie een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden geëist. De verdediging pleitte voor vrijspraak van de meeste tenlastegelegde feiten, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering voldoende was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden. Tevens zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die in totaal €140,-, €56,95, €263,-, €75,-, €167,25, €160,-, €130,-, €100,-, €200,-, €150,-, €120,-, €65,-, €110,- en €150,- vorderden, met wettelijke rente vanaf de data van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.154636.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 januari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2000] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 3 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. van Wanrooij en van hetgeen de raadsvrouw van verdachte, mr. T.S.S. Overes, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1 primair:
in de periode van 12 december 2020 tot en met 22 december 2021 te Almere tezamen met een ander of anderen, een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het via [website] verkopen van goederen tegen betaling, telkens met het oogmerk om zonder volledige levering zich en of een ander van de betaling van die goederen te verzekeren door 21 personen te bewegen tot de betaling van een geldbedrag, zonder het goed te leveren dat tussen verdachte en deze personen was overeengekomen;
feit 1 subsidiair:
in de periode van 12 december 2020 tot en met 22 december 2021 te Almere, al dan niet tezamen met een ander of anderen, 21 personen via Marktplaats heeft opgelicht;
feit 2:
op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van 12 december 2020 tot en met 22 december 2021, te Almere, geldbedragen (in totaal ongeveer €2434 ,- euro) heeft witgewassen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde kan worden bewezen. Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 primair
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat aangevers via www. [website] een overeenkomst hebben gesloten, inhoudende dat aangevers tegen betaling bepaalde goederen toegestuurd zouden krijgen. Aan de aangevers is vervolgens een betaalverzoek en/of een rekeningnummer gestuurd en de aangevers hebben ook daadwerkelijk betaald. De betalingen van alle aangevers zijn vervolgens binnengekomen op de bankrekeningen op naam van verdachte. Zeer kort nadat de bedragen op de rekeningen zijn bijgeschreven, wordt vervolgens geld opgenomen of overgeboekt. Op basis daarvan stelt de rechtbank vast dat het verdachte moet zijn geweest die met verschillende marktplaats-accounts de overeenkomsten met aangevers heeft gesloten. Een aannemelijke, andersluidende verklaring voor het feit dat voor alle betalingen rekeningnummers op naam van verdachte zijn gebruikt, ontbreekt immers. Daarnaast heeft verdachte met één aangever contact gehad via WhatsApp. Het telefoonnummer dat deze aangever in zijn aangifte heeft genoemd, kan worden gekoppeld aan verdachte. Op grond van deze bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat het verdachte is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan de online handelsfraude. De rechtbank is van oordeel dat van een gewoonte van online handelsfraude sprake is, nu gelet op de periode en het aantal feiten deze elkaar niet slechts toevallig opvolgden en er bij verdachte blijkbaar de neiging bestond om telkens weer een dergelijk feit te begaan. Nu onvoldoende is komen vast te staan dat verdachte het feit samen met een of meer anderen heeft gepleegd, zal zij ten aanzien van het medeplegen worden vrijgesproken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 primair:
in de periode van 12 december 2020 tot en met 22 december 2021 te Almere,
een gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk (te weten website Marktplaats) verkopen van goederen tegen betaling,
(telkens) met het oogmerk om zonder volledige levering zich van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren door
en zodoende
- [benadeelde 1] uit [woonplaats] op of omstreeks 12 december 2020, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 70 euro (ten behoeve van een paar handboeien) en
- [benadeelde 2] uit [woonplaats] op of omstreeks 15 december 2020, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 56,75 euro (ten behoeve van een paar handboeien) en
- [benadeelde 3] uit [woonplaats] op om omstreeks 30 januari 2021, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 263 euro (ten behoeve van een Bouwset van het merk Makita) en
- [benadeelde 4] uit [woonplaats] op of omstreeks 31 januari 2021, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 75 euro (ten behove van een 27 mc ontvangen) en
- [benadeelde 5] uit [woonplaats] op om omstreeks 11 februari 2021, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 167,25 euro (ten behoeve van een Pager Galaxy Precom set) en
- [benadeelde 6] uit [woonplaats] op of omstreeks 14 februari 2021, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 70 euro (ten behoeve van een waterstofzuiger) en
- [benadeelde 7] uit [woonplaats] op of omstreeks 16 februari 2021, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 160 euro (ten behoeve van een slagmoersleutel van het merk Milwaukee) en
- [benadeelde 8] uit [woonplaats] op of omstreeks 18 februari 2021, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 160 euro (ten behoeve van een aantal gereedschappen van het merk DeWalt (1 haakse slijper, 1 boormachine, 1 slagschroefmachine) en
- [benadeelde 9] uit [woonplaats] op om omstreeks 4 maart 2021, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 130 euro (ten behoeve van een klopboor en een cirkelzaagmachine van het merk Makita) en
- [benadeelde 10] uit [woonplaats] op of omstreeks 5 maart 2021, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 100 euro (ten behoeve van een accuboormachine) en
- [benadeelde 11] uit [woonplaats] op om omstreeks 8 maart 2021, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 200 euro (ten behoeve van een aantal gereedschappen (spijkerpistool, lasapparaat, slagmoersleutel en een schroevendraaier)) en
- [benadeelde 12] uit [woonplaats] op of omstreeks 8 maart 2021, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 80 euro (ten behoeve van een slijptop) en
- [benadeelde 13] uit [woonplaats] op om omstreeks 16 mei 2021, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 150 euro (ten behoeve van een slijptol) en
- [benadeelde 14] uit [woonplaats] op of omstreeks 17 mei 2021, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 120 euro (ten behoeve van een bouwradio) en
- [benadeelde 15] uit [woonplaats] op of omstreeks 24 mei 2021, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 110 euro (ten behoeve van een boormachine en/of slagschroevendraaier) en
- [benadeelde 16] uit [woonplaats] op of omstreeks 28 mei 2021, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 65 euro (ten behoeve van een handboeien) en
- [benadeelde 17] uit [woonplaats] op of omstreeks 6 juni 2021, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 110 euro (ten behoeve van een of meer modelbouwboten van het merk Volentex) en
- [benadeelde 18] uit [woonplaats] op of omstreeks 26 september 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 100 euro (ten behoeve van een handboog) en/of
- [benadeelde 19] uit [woonplaats] op of omstreeks 8 september 2021, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 90 euro (ten behoeve van een bouwradio) en
- [benadeelde 20] uit [woonplaats] op of omstreeks 30 september 2021, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 300 euro (ten behoeve van een Dyson Airwrap giftset) en
- [benadeelde 21] uit [woonplaats] op of omstreeks 22 december 2021, heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag van 87 euro (ten behoeve van een slijptol) en
in elk geval genoemde personen (telkens) heeft bewogen tot de betaling van een geldbedrag, (telkens) zonder het goed te leveren dat tussen verdachte en genoemde personen was overeengekomen;
feit 2:
op meer tijdstippen gelegen in de periode van 12 december 2020 tot en met 22 december 2021, te Almere,
geldbedragen (in totaal ongeveer €2434 ,- euro),
heeft verworven en voorhanden heeft gehad
terwijl zij, verdachte, wist dat die geldbedragen onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig eigen misdrijf;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair:
een gewoonte maken van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren;
feit 2:
eenvoudig witwassen, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 240 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis. Voorts heeft de officier van justitie een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden gevorderd met een proeftijd van 2 jaren, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft zij verzocht om een lagere taakstraf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan online oplichtingspraktijken via de website www. [website] . Zij heeft meerdere slachtoffers opgelicht door deze te laten betalen voor goederen die zij vervolgens niet heeft geleverd. Door op deze wijze te handelen heeft verdachte de slachtoffers financieel benadeeld en schade toegebracht aan het vertrouwen dat in het economisch verkeer moet kunnen worden gesteld, in casu in de wijze waarop via www. [website] goederen worden verkocht en gekocht.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van de geldbedragen die onmiddellijk afkomstig waren uit de oplichtingspraktijken..
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 28 november 2022 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat verdachte eenmaal eerder is veroordeeld voor een vergelijkbaar strafbaar feit. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het advies van Reclassering Nederland van 28 november 2022, waarin wordt geadviseerd om aan verdachte bijzondere voorwaarden op te leggen.
Op te leggen straf
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat een taakstraf passend en geboden is. De rechtbank zal echter een taakstraf van mindere omvang opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, namelijk een taakstraf van 180 uren. Voorts acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen ter hoogte van 2 maanden passend en geboden, om zo verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Verdachte is immers eerder veroordeeld voor een dergelijk feit, zodat de kans op recidive aannemelijk is en dit een stok achter de deur zal zijn. De rechtbank stelt daarbij een proeftijd van 2 jaar vast met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de Reclassering Nederland geadviseerd.

9.BENADEELDE PARTIJEN

[benadeelde 1]
- [benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 140,--. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit;
[benadeelde 2]
- [benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 56,95 Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit;
[benadeelde 3]
- [benadeelde 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 263,--. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit;
[benadeelde 4]
- [benadeelde 4] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 75,--. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit;
[benadeelde 5]
- [benadeelde 5] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 167,25. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit;
[benadeelde 8]
- [benadeelde 8] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 160,--. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit;
[benadeelde 9]
- [benadeelde 9] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 130,--. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit;
[benadeelde 10]
- [benadeelde 10] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 800,--. Dit bedrag bestaat uit € 300,-- materiële schade en € 500,-- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit;
[benadeelde 11]
- [benadeelde 11] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 200,--. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit;
[benadeelde 13]
- [benadeelde 13] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 150,--. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit;
[benadeelde 14]
- [benadeelde 14] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 120,--. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit;
[benadeelde 16]
- [benadeelde 16] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 65,--. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit;
[benadeelde 17]
- [benadeelde 17] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 110,--. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit;
[benadeelde 20]
- [benadeelde 20] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 150,--. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de vorderingen met betrekking tot de materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade heeft de officier van justitie gevorderd deze af te wijzen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de vorderingen kunnen worden toegewezen, met uitzondering van de vordering van [benadeelde 10] . Zij heeft verzocht om de vordering met betrekking tot de materiële schade toe te wijzen tot een bedrag van € 100,-- en de vordering voor het overige af te wijzen. Ten aanzien van de vordering met betrekking tot de immateriële schade heeft zij verzocht deze af te wijzen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Vast is komen te staan dat de benadeelde partijen, met uitzondering van [benadeelde 10] , de bedragen zoals gevorderd hebben overgemaakt aan verdachte, zonder dat de producten zijn geleverd. Dit is aan te merken als rechtstreekse schade, nu dit het gevolg is van het onder 1 bewezenverklaarde. De rechtbank zal deze vorderingen dan ook toewijzen te vermeerderen met de wettelijke rente zoals vermeld in het dictum.
Ten aanzien van de vordering van [benadeelde 10] is komen vast te staan dat door hem een bedrag ter hoogte van € 100,-- aan verdachte is overgemaakt. Dit bedrag komt voor vergoeding in aanmerking en de rechtbank zal dit bedrag dan ook toewijzen. De rechtbank zal de vordering voor het meer gevorderde afwijzen. Ten aanzien van de immateriële schade oordeelt de rechtbank dat dit onvoldoende is onderbouwd, zodat de vordering zal worden afgewezen.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Tevens wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht, op de wijze zoals hieronder is opgenomen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63, 326e, 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
2 (twee) maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
180 (honderdtachtig) uur;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 (negentig) dagen hechtenis;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
 zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering
Nederland op het adres [adres] . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • meewerkt met verdiepingsdiagnostiek indien uit het reclasseringstoezicht blijkt dat dit nodig is en tevens meewerkt aan eventueel daaruit voortvloeiende ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
  • meewerkt aan het verkrijgen van een inkomen en het eventueel aflossen van haar
schulden en het treffen van afbetalingsregelingen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in haar financiën en eventuele schulden;
 meewerkt aan het accepteren van maatschappelijke hulp van een hulpverleningsorganisatie om stabiliteit op de leefgebieden te creëren indien de reclassering dat noodzakelijk vindt.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partijen
[benadeelde 1]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van een bedrag van € 140,-- ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 1] van een bedrag van € 140,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 2 dagen gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
[benadeelde 2]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] van een bedrag van € 56,95 ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 2] van een bedrag van € 56,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 1 dag gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
[benadeelde 3]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 3] van een bedrag van € 263,-- ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 3] van een bedrag van € 263,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 5 dagen gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
[benadeelde 4]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 4] van een bedrag van € 75,-- ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 4] van een bedrag van € 75,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 1 dag gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
[benadeelde 5]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 5] van een bedrag van € 167,25 ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 5] van een bedrag van € 167,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 3 dagen gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
[benadeelde 8]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 8] van een bedrag van € 160,-- ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 8] van een bedrag van € 160,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 3 dagen gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
[benadeelde 9]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 9] van een bedrag van € 130,-- ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 9] van een bedrag van € 130,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 2 dagen gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
[benadeelde 10]
  • wijst de vordering toe tot een bedrag van € 100,--, bestaande uit materiële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 10] van een bedrag van € 100,-- ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • wijst de vordering van [benadeelde 10] wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 10] van een bedrag van € 100,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 2 dagen gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
[benadeelde 11]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde [benadeelde 11] van een bedrag van € 200,-- ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 11] van een bedrag van € 200,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 4 dagen gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
[benadeelde 13]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 13] van een bedrag van
€ 150,-- ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 13] van een bedrag van € 150,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 3 dagen gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
[benadeelde 14]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 14] van een bedrag van € 120,-- ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 14] van een bedrag van € 120,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 2 dagen gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
[benadeelde 16]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 16] van een bedrag van € 65,-- ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 16] van een bedrag van € 65,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 1 dag gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;

[benadeelde 17]

  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 17] van een bedrag van € 110,-- ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 17] van een bedrag van € 110,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 2 dagen gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
[benadeelde 20]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 20] van een bedrag van € 150,-- ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 20] van een bedrag van € 150,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal aan te vullen met 3 dagen gijzeling. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Hebly, voorzitter, mrs. R.B. Eigeman en H.B.W. Beekman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Doorman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 januari 2023.
mrs. Beekman en Doorman zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
Zij in of omstreeks de periode van 12 december 2020 tot en met 22 december 2021 te Almere, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
en beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk (te weten website Marktplaats) verkopen van goederen en/of het verlenen van diensten tegen betaling,
(telkens) met het oogmerk om zonder volledige levering zich en/of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren door
en zodoende
- [benadeelde 1] uit [woonplaats] op of omstreeks 12 december 2020, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 70 euro (ten behoeve van een paar handboeien) en/of
- [benadeelde 2] uit [woonplaats] op of omstreeks 15 december 2020, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 56,75 euro (ten behoeve van een paar handboeien) en/of
- [benadeelde 3] uit [woonplaats] op om omstreeks 30 januari 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 263 euro (ten behoeve van een Bouwset van het merk Makita) en/of
- [benadeelde 4] uit [woonplaats] op of omstreeks 31 januari 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 75 euro (ten behove van een 27 mc ontvangen) en/of
- [benadeelde 5] uit [woonplaats] op om omstreeks 11 februari 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 167,25 euro (ten behoeve van een Pager Galaxy Precom set) en/of
- [benadeelde 6] uit [woonplaats] op of omstreeks 14 februari 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 70 euro (ten behoeve van een waterstofzuiger)
- [benadeelde 7] uit [woonplaats] op of omstreeks 16 februari 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 160 euro (ten behoeve van een slagmoersleutel van het merk Milwaukee) en/of
- [benadeelde 8] uit [woonplaats] op of omstreeks 18 februari 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 160 euro (ten behoeve van een aantal gereedschappen van het merk DeWalt (1 haakse slijper, 1 boormachine, 1 slagschroefmachine) en/of
- [benadeelde 9] uit [woonplaats] op om omstreeks 4 maart 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 130 euro (ten behoeve van een klopboor en een cirkelzaagmachine van het merk Makita) en/of
- [benadeelde 10] uit [woonplaats] op of omstreeks 5 maart 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 100 euro (ten behoeve van een accuboormachine) en/of
- [benadeelde 11] uit [woonplaats] op om omstreeks 8 maart 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 200 euro (ten behoeve van een aantal gereedschappen (spijkerpistool, lasapparaat, slagmoersleutel en een schroevendraaier)) en/of
- [benadeelde 12] uit [woonplaats] op of omstreeks 8 maart 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 80 euro (ten behoeve van een slijptop) en/of
- [benadeelde 13] uit [woonplaats] op om omstreeks 16 mei 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 150 euro (ten behoeve van een slijptol) en/of
- [benadeelde 14] uit [woonplaats] op of omstreeks 17 mei 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 120 euro (ten behoeve van een bouwradio) en/of
- [benadeelde 15] uit [woonplaats] op of omstreeks 24 mei 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 110 euro (ten behoeve van een boormachine en/of slagschroevendraaier) en/of
- [benadeelde 16] uit [woonplaats] op of omstreeks 28 mei 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 65 euro (ten behoeve van een handboeien) en/of
- [benadeelde 17] uit [woonplaats] op of omstreeks 6 juni 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 110 euro (ten behoeve van een of meer modelbouwboten van het merk Volentex) en/of
- [benadeelde 18] uit [woonplaats] op of omstreeks 26 september 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 100 euro (ten behoeve van een handboog) en/of
- [benadeelde 19] uit [woonplaats] op of omstreeks 8 september 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 90 euro (ten behoeve van een bouwradio) en/of
- [benadeelde 20] uit [woonplaats] op of omstreeks 30 september 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 300 euro (ten behoeve van een Dyson Airwrap giftset) en/of
- [benadeelde 21] uit [woonplaats] op of omstreeks 22 december 2021, heeft bewogen tot betaling/afgifte van een geldbedrag van 87 euro (ten behoeve van een slijptol) en/of
in elk geval genoemde personen (telkens) heeft bewogen tot de betaling/afgifte van een geldbedrag, (telkens) zonder het goed te leveren dat tussen verdachte en genoemde personen was overeengekomen;
( art 326e Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 december 2020 tot en met 22 december 2021 te Almere, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens)
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels, 21 personen heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, waaronder de navolgende personen, voor de navolgende geldbedragen:
1: [benadeelde 1] , tot de afgifte van 70 euro en/of
2: [benadeelde 2] , tot de afgifte van 56,75 euro en/of
3: [benadeelde 3] , tot de afgifte van 263 euro en/of
4: [benadeelde 4] , tot afgifte van 75 euro en/of
5: [benadeelde 5] , tot afgifte van 167,25 euro en/of
6: [benadeelde 6] , tot afgifte van 70 euro en/of
7: [benadeelde 7] , tot afgifte van 80 euro en/of
8: [benadeelde 8] , tot afgifte van 160 euro en/of
9: [benadeelde 9] , tot afgifte van 130 euro en/of
10: [benadeelde 10] , tot afgifte van 100 euro en/of
11: [benadeelde 11] , tot afgifte van 200 euro en/of
12: [benadeelde 12] , tot afgifte van 80 euro en/of
13: [benadeelde 13] , tot afgifte van 150 euro en/of
14: [benadeelde 14] , tot afgifte van 120 euro en/of
15: [benadeelde 15] , tot afgifte van 110 euro en/of
16: [benadeelde 16] , tot afgifte van 65 euro en/of
17: [benadeelde 17] , tot afgifte van 110 euro en/of
18: [benadeelde 18] , tot afgifte van 100 euro en/of
19: [benadeelde 19] , tot afgifte van 90 euro en/of
20: [benadeelde 20] , tot afgifte van 150 euro en/of
21: [benadeelde 21] , tot afgifte van 87 euro en/of
door
- gebruik te maken van een of meer (gedeeltelijk) valse namen, te weten [valse naam] en/of [valse naam] en/of [valse naam] en/of [valse naam] en/of [valse naam] en/of [valse naam] en/of [valse naam] en/of [valse naam] en/of [valse naam] en/of [valse naam] en/of [valse naam] en/of [valse naam] en/of [valse naam] en/of [valse naam] en/of [valse naam] en/of [valse naam]
- (vervolgens) met gebruikmaking van deze namen op het internet, te weten op de website www. [website] , een of meer advertenties te plaatsen waarin een of meer slijptollen en/of modelbouwboten en/of bouwradio’s en/of handboeien en/of een Dyson Airwrap Giftset en/of gereedschap en/of een aantal Pagers Galaxy Precom sets en/of een 27 me zender/ontvanger en/of een waterstofzuiger en/of een lasapparaat en/of een accuboormachine en/of een handboog, te koop werden aangeboden,
- met een of meer van voornoemde personen een of meermalen contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de wijze van en/of het tijdstip van levering en/of betaling van die voornoemde goederen en/of
- daarbij toe te zeggen dat deze goederen na ontvangst van betaling zouden worden toegezonden en/of geleverd en/of
- daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer] en/of,
[rekeningnummer] en/of, [rekeningnummer] en/of, [rekeningnummer] op/door te geven, waarop de te betalen aankoopbedragen (inclusief verzendkosten) konden worden overgeboekt en/of gestort en over welke rekening zij, verdachte, de beschikking had en/of
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van die voornoemde goederen en/of
- de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij voornoemde personen dat hij, verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou toezenden/leveren;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2.
zij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 12 december 2020 tot en met 22 december 2021, te Almere, in elk geval Nederland
een of meer geldbedragen (in totaal ongeveer €2434 ,- euro), althans een of meer voorwerpen
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad
terwijl zij, verdachte, wist althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die voorwerp(en)- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig eigen misdrijf;
( art 420bis Wetboek van Strafrecht, art 420qtr.1Wetboek van Strafrecht )