In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 27 mei 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiseres heeft verweerder op 14 september 2022 in gebreke gesteld, waarna zij op 29 september 2022 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep gegrond is.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen. Verweerder had verzocht om een langere termijn van dertien weken, maar de rechtbank oordeelde dat deze termijn te lang was gezien de omstandigheden. De rechtbank heeft besloten om een standaard termijn van twee weken te hanteren, maar heeft verweerder in principe een termijn van twaalf weken gegeven voor soortgelijke zaken.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 418,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet ook door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra op 28 februari 2023.