In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 10 januari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiser heeft op 22 juni 2022 verweerder in gebreke gesteld, waarna hij op 30 oktober 2022 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep gegrond is.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen. Verweerder had verzocht om een langere termijn van dertien weken, maar de rechtbank oordeelt dat deze termijn te lang is gezien de omstandigheden. De rechtbank heeft besloten om een standaard termijn van twee weken te hanteren, maar heeft in het verleden ook een termijn van twaalf weken toegestaan in vergelijkbare zaken.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Ook moet verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra op 28 februari 2023.