Op 16 januari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een verzetsprocedure van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 6 september 2023. De opposant had beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, die de energietoeslag 2022 had geweigerd. De rechtbank had het beroep van de opposant niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. In het verzet stelde de opposant dat hij een geldige reden had voor de termijnoverschrijding, dat de rechtbank het beroep niet zonder zitting mocht afdoen, en dat hij recht had op terugbetaling van het griffierecht.
De rechtbank oordeelde dat de opposant bewust had gekozen om niet tijdig beroep in te stellen en dat zijn verwachtingen over de uitkomst van een andere procedure niet konden leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank bevestigde dat zij op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep zonder zitting mocht afdoen, omdat er geen twijfel bestond over de uitkomst. Wat betreft het griffierecht oordeelde de rechtbank dat er geen grondslag was voor terugbetaling, aangezien de opposant geen betalingsonmacht had aangetoond.
De rechtbank concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat de eerdere uitspraak in stand bleef. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er kon geen hoger beroep tegen worden ingesteld.