ECLI:NL:RBMNE:2024:1281

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
16/104407-23; 10/286582-20 (vord. tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bankhelpdeskfraude met onvoorwaardelijke gevangenisstraf

Op 28 februari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij bankhelpdeskfraude. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, in de periode van 28 december 2022 tot en met 30 maart 2023 meerdere slachtoffers heeft opgelicht door zich voor te doen als bankmedewerkers. De slachtoffers, voornamelijk ouderen, werden gebeld en misleid om hun bankpassen en pincodes af te geven. De verdachte en zijn medeverdachten hebben vervolgens met deze gegevens geldbedragen van de rekeningen van de slachtoffers gepind en dure aankopen gedaan, waaronder telefoons en sieraden. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan drie feiten: oplichting, diefstal en poging tot diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waaronder schadevergoeding voor immateriële en materiële schade. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de georganiseerde wijze waarop de misdrijven zijn gepleegd. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft geen berouw getoond, wat de rechtbank zwaar heeft aangerekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/104407-23 (P); 10/286582-20 (vord. tul)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2001 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats 1] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [locatie 1] te [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 februari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.E. Craenen en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.A.C. de Vilder-van Overmeire, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen mw. [A] van Slachtofferhulp Nederland namens benadeelde partij mevr. [benadeelde 1] en mw. [B] van Slachtofferhulp Nederland namens benadeelde partijen [benadeelde 2] en [benadeelde 3] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 15 september 2023 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 28 december 2022 tot en met 30 maart 2023 te Blaricum, Gorinchem, Middelburg en Rotterdam samen met anderen [benadeelde 4] , [benadeelde 2] , [benadeelde 5] , [benadeelde 6] , [benadeelde 1] en [benadeelde 7] heeft opgelicht voor bankpassen/digipassen, sieraden en telefoons;
Feit 2:
in de periode van 28 december 2022 tot en met 30 maart 2023 te Blaricum, Huizen, Amsterdam, Gorinchem, Middelburg, Dordrecht en Rotterdam, samen met anderen, geldbedragen van [benadeelde 2] , [benadeelde 5] , [benadeelde 3] , [benadeelde 7] , [benadeelde 6] , [benadeelde 1] en [benadeelde 4] heeft gestolen door met hun bankpassen te pinnen;
Feit 3:
op 23 maart 2023 te Rotterdam, samen met anderen, heeft geprobeerd geldbedragen te stelen van [benadeelde 8] door met de bankpas van die [benadeelde 8] te pinnen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie heeft verzocht verdachte partieel vrij te spreken van de oplichting van [benadeelde 2] en [benadeelde 5] , en de diefstal met valse sleutel van geldbedragen van [benadeelde 2] , [benadeelde 5] en [benadeelde 3] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat uit het dossier niet volgt dat verdachte zelf de oplichtingshandelingen heeft uitgevoerd die omschreven staan in de tenlastelegging. Verdachte heeft zich volgens de raadsvrouw ook niet als medepleger schuldig gemaakt aan de oplichtingen. Er blijkt uit het dossier niet van een gezamenlijk plan tussen verdachte en zijn medeplegers. Van een nauwe en bewuste samenwerking is geen sprake.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw om dezelfde argumenten vrijspraak bepleit, waarbij zij opmerkt dat het enkele feit dat verdachte in het bezit was van een telefoon die van diefstal afkomstig was, nog niet maakt dat hij daar wetenschap van heeft gehad. Deze omstandigheid zou hooguit heling opleveren, maar geen diefstal.
Ten aanzien van feit 3 stelt de raadsvrouw dat er eveneens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de betrokkenheid van verdachte bij dit feit. Er is enkel een chatgesprek waarin het adres van aangeefster wordt gedeeld, maar dit is onvoldoende om te kunnen komen tot een bewezenverklaring.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen feit 1, 2 en 3 [1]
Uit de
aangifte van [benadeelde 7] met bijlagen [2] van 5 januari 2023 volgt, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: [adres 2] , [woonplaats 2] .
Op donderdag 29 december 2022 omstreeks 16.30 werd ik gebeld op mijn vaste telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Ik nam op en hoorde een vrouwelijke stem zich bekend maken als [naam 1] , medewerkster van de ABN AMRO bank. Ik hoorde [naam 1] zeggen dat er was getracht een bedrag van 1200 euro van mijn rekening te halen maar dat ze dat hadden kunnen voorkomen. Ik hoorde [naam 1] uitleggen dat ik mijn bankpas van mijn rekening moest doorknippen en de stukken in een envelop moest doen. Ook moest ik de identifier die ik heb in de envelop bij de doorgeknipte bankpas doen. Een koerier zou deze dan komen ophalen bij mij thuis. Ik ben door [naam 1] doorverbonden naar een zogenaamde fraude afdeling waar ik een bandje hoorde. Er werd mij via dat bandje gevraagd mijn pincode in te toetsen en dat heb ik gedaan. Vervolgens kreeg ik [naam 1] weer aan de telefoon en ik hoorde [naam 1] vragen of de koerier er al was. Ik had van [naam 1] de code: [codenummer 1] doorgekregen. Ik moest aan de koerier de code vragen wanneer deze mijn doorgeknipte bankpas kwam ophalen. Zo wist ik volgens [naam 1] dat het goed was. Op donderdag 29 december 2022 omstreeks 18.15 uur hoorde ik mijn deurbel gaan en ik deed open. Ik zag een man en ik hoorde de man zeggen: "Ik ben de koerier, ik kom de envelop ophalen."
Ik kan de man als volgt omschrijven:
- tussen 20 en 23 jaar oud
- getinte huidskleur
- kort zwart haar
- tussen 175 en 178 centimeter lang
- sprak accentloos Nederlands
Ik overhandigde de koerier de envelop waarin ik mijn doorgeknipte bankpas had gedaan. Ik hoorde de koerier zeggen dat hij nog foto's van mijn modem moest maken. Ik heb de koerier binnengelaten en ik zag dat hij foto's maakte met zijn mobiele telefoon van mijn modem. De koerier heeft hierna snel met de envelop met mijn bankpas en de identifier mijn woning verlaten. Nadat de koerier mijn woning had verlaten rondde [naam 1] het telefoongesprek met mij af. Nadat ik even tot rust kwam na bovenstaande begon ik me toch ineens af te vragen of het allemaal wel klopte. Ik ben toch gelijk in mijn computer ingelogd en heb naar mijn rekening gekeken. Ik zag dat er op 29 december 2022 tussen 18.30 en 18.50 uur drie bedragen van mijn rekening waren afgeschreven ter waarde van bij elkaar ongeveer 1300 euro. Ik zag een opname bij een pinautomaat aan [locatie 2] van 100 euro, een bedrag van ongeveer 1100 euro bij de [bedrijf 1] en een bedrag van 40 euro bij [locatie 3] . Alle drie deze bedragen heb ik niet overgeschreven en of opgenomen en zijn wederrechtelijk van mijn rekening afgehaald.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagen [3] van 14 april 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 29 december 2022 omstreeks 18.19 uur kwam de verdachte (NNMl), die uiteindelijk had gepind met de pinpas van aangever in beeld. Het volgende signalement kan gegeven worden van de verdachte (NNMl):
- Zwarte Daily Paper jas met capuchon;
- Witkleurige sneakers.
Op 29 december 2022 omstreeks 18.22 uur liep verdachte NNMl richting de balie van [bedrijf 1] . De medewerkster komt met een IPhone en scant dit. Vervolgens zag ik dat NNMl het desbetreffende product afrekende met een ABN AMRO bankpas. Vervolgens pakte NNMl het product van de balie en loopt weg met de [bedrijf 1] tas.
Uit de
aangifte van [benadeelde 4] met bijlagen [4] van 10 januari 2023 volgt, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: [adres 3] , [woonplaats 3] .
Op vrijdag 30 december 2022 omstreeks 13.30 uur werd ik gebeld op mijn vaste telefoonlijn, namelijk [telefoonnummer 2] . Ik kreeg een man aan de telefoon die zei dat hij een medewerker was van de ING bank, afdeling fraudehelpdesk. Hij vertelde mij dat er iemand probeerde om geld van mijn rekening te halen. Hij zou mij gaan helpen om ervoor te zorgen dat dit niet mogelijk was en om de daders te vinden. De man vroeg mij om mijn bankpas af te geven, zodat hij deze kon beveiligen. De man vertelde mij dat er iemand zou langskomen om mijn bankpas op te halen. Ik moest mijn bankpas doormidden knippen en in een envelop doen. Dat heb ik vervolgens gedaan. Ik moest toen na een soort pieptoon mijn pincode inspreken. Ik kwam dan in een beveiligde zone. Om ongeveer 15.15 uur kwam er een jongeman bij mij aan de deur om mijn bankpas op te halen. Deze jongeman zag er als volgt uit:
- bruine huidskleur, caramel achtig;
- ongeveer l6 á 20 jaar;
- Sprak goed Nederlands.
Ik heb toen het luikje in mijn voordeur opengedaan en de jongeman mijn envelop met daarin mijn doorgeknipte bankpas overhandigd. Deze jongen zei mij een code. Deze code kwam overeen met de code die de medewerker aan de telefoon tegen mij zei. Kort daarna vroeg de medewerker of ik ook een router had. Ik bevestigde dit. De medewerker zei toen tegen mij dat hij de jongeman weer terug zou sturen om hier naar te laten kijken. Niet veel later stond weer dezelfde jongeman voor mijn deur. Ik heb hem toen binnengelaten. Ik moest toen ook mijn mobiele telefoon afgeven. Deze zou ik later op de avond terug krijgen, De jongeman is toen weggegaan.
Ik heb mijn dochter opgebeld met mijn vaste telefoonlijn. Ik had geen mobiele telefoon meer dus ik wilde haar vragen of ze het een en ander voor mij wilde nakijken. Mijn dochter is meteen naar mij toegekomen. Ze zei mij dat ik was opgelicht. We hebben toen samen de ING bank gebeld. Het betreft betaal rekeningnummer: [rekeningnummer 1] met pasnummer [pasnummer 1] . Er waren diverse transacties gepleegd op mijn rekening. Er was op 30 december 2022 van mijn spaarrekening [rekeningnummer 2] , naar mijn betaalrekening een bedrag van 910,- euro overgemaakt en een bedrag van 1500,- euro en 5,- euro. Vervolgens is er een bedrag gepind bij [bedrijf 1] Rotterdam, op 30 december 2022 om 16.26 uur, een bedrag van 1438,- euro bij terminal [terminalnummer 1] . Op 30 december 2022 om 16.32 uur is er gepind bij een geldmaat in Rotterdam, een bedrag van 490,- euro bij terminal [terminalnummer 2] .
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagen [5] van 19 maart 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
1. 30-12-2022 16_18_14 (UTC+01_00) .mkv
Ik zag dat de begindatum en -tijd 30 december 2022 om 16:18:14 uur was. Ik zag dat een man via de toegangsdeur de winkel binnen kwam. Ik kan de man als volgt omschrijven:
-Getinte man, 20-25 jaar, baardje. Hij droeg een zwarte "Daily Paper" jack met capuchon en lichtkleurige sportschoenen. De man had een telefoon in zijn rechterhand.

2.30-12-2022 16 19_49 (UTC+01_00) .mkv

Ik zag dat de begindatum en tijd 30 december 2022 om 16:19:49 uur was. Ik zag dat de camera gericht stond op een balie waar een medewerker van [bedrijf 1] achter stond. Ik zag dat de verdachte richting de balie liep en hier stopte. Ik zag de verdachte in zowel zijn linker als zijn rechterhand een telefoon had. Ik zag dat na ongeveer 2:30 minuten de baliemedewerkster wegliep van de balie en uit beeld verdween. Ik zag dat de baliemedewerkster na ongeveer 2:30 minuten weer in beeld kwam. Ik zag dat zij twee goederen op de balie neerlegde. Ik zag dat de verdachte een oranje bankpas in een mobiele pinapparaat stak en handelingen verrichte bij het apparaat.

Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagen [6] van 19 maart 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Naar aanleiding van een aangifte horizontale fraude onder nummer 2023010117-2 heb ik de camerabeelden van Albert Heijn, gevestigd [adres 4] in [vestigingsplaats 1] , gevorderd en ontvangen.
Ik zag dat op 30 december 2022 om 16:31:50 uur een man voorbij de klaphekjes liep. Ik herkende de man meteen als de verdachte die even hiervoor de gestolen bankpas gebruikte bij [bedrijf 1] . (zie proces-verbaal 2023010117-9). Ik herkende hem aan zijn postuur en kleding. Ik zag dat de verdachte op 30 december 2022 om 16:31:54 uur voor een geldautomaat van Geldmaat stond en hier handelingen verrichtte. Ik zag dat de verdachte na enige tientallen seconden biljetten uit de geldautomaat pakte en deze in zijn rechterbroekzak stopte. Ik zag dat de verdachte op 30 december 2022 om 16:32:47 wegliep van de geldautomaat.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagen [7] van 25 mei 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik deed eerder op 24 april 2023 een vordering historische gegevens richting [bedrijf 1] voor de overige toestellen die zijn aangekocht bij [bedrijf 1] . Ik zag dat [bedrijf 1] de volgende gegevens verstrekte:
30 december 2022 16:22 uur
Apple iPhone 14 256GB Midnight
IMEI: [IMEI-nummer 1] .
Uit de
aangifte van [benadeelde 6] [8] van 27 maart 2023 volgt, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: [adres 5] , [woonplaats 4] .
Op maandag 27 maart 2023 omstreeks 14.00 uur werd ik gebeld door een anoniem nummer. Ik kreeg een man aan de lijn. Hij stelde zich voor als een medewerker van de Regiobank. De man vertelde mij dat ik gescand was via de camera van een pinautomaat. De man vertelde dat de pas niet meer gebruikt mocht worden. Hij vroeg of ik een witte envelop in huis had. Daarop moest ik mijn naam en adres opschrijven en daarna mijn bankpas in de envelop stoppen. Vervolgens kreeg ik een cijfercode. Deze cijfercode moest ik op de envelop noteren waarna er vervolgens iemand zou komen om deze envelop op te halen. De man zei met klem dat ik de envelop niet mocht geven als deze persoon de code niet wist of verkeerd opnoemde. Vervolgens begon de man over mijn sieraden. Hij vroeg of ik ook sieraden van waarde in huis had. Ik zei ja. Hij vroeg of ik deze in een bankkluis bewaarde. Ik zei nee. Hij zou dit besproken hebben met mijn zoon, die volgens de man akkoord ging met het geven van mijn sieraden zodat deze opgeborgen konden worden in een kluis van de bank. Omstreeks 15.20 uur kwam er een vrouw aan de deur. Deze vrouw vertelde mij de code die ik zojuist had gekregen van de man. Ik gaf haar de envelop. Ik had de sieraden in een zwart, zijden zakje gedaan. Daarna is de vrouw weggegaan. Ongeveer een half uur nadat zij weg was kreeg ik argwaan. Ik belde naar mijn zoon. Mijn zoon keek gelijk op mijn bankrekening en zag dat er bij [bedrijf 2] geld gepind was. Mijn zoon zei dat er ongeveer 2700 á 2800 euro was gepind.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een proces-verbaal van bevindingen [9] van 11 april 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
[bedrijf 2] , [adres 6] te [vestigingsplaats 2] .
Ik zie dat om 15:33:16 uur een licht getinte vrouw die gekleed is in een zwart jack, grijze sweater met capuchon, zwarte broek en witte schoenen de winkel binnenloopt. Ik zie dat de vrouw naar de kassa loopt. lk zie aan de verpakking dat het een Apple Macbook betreft.
Vervolgens zie ik dat de licht getinte vrouw een roodkleurige bankpas uit haar zak haalde en in de pinautomaat stak. Nadat de betaling was gelukt, liep zij met de Apple Macbook om 15:46 uur naar buiten.
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in
een proces-verbaal van bevindingen [10] van 20 april 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik keek op het intranet op de pagina BlueFocus waarop afbeeldingen staan van personen van wie herkenning wordt verzocht. Ik zag daar een zaak van bankhelpdeskfraude die in behandeling was bij de Eenheid Zeeland-West Brabant onder registratienummer PL2000-2023076526. In het verzoek tot herkenning werden drie foto's getoond. Ik herkende de vrouw op de foto's direct. Het betreft [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2002 te [geboorteplaats] en woonachtig op de [adres 7] te [plaats 1] . Ik heb [medeverdachte 1] op zondag 2 april 2023 samen met een collega aangehouden in haar woning op de [adres 7] te [plaats 1] . Wij hebben haar vervolgens vervoerd vanuit [plaats 1] naar het arrestantencomplex in Gouda. Ik heb gedurende de rit naast haar in het dienstvoertuig gezeten en continue zicht op haar gehouden. Ook ben ik aanwezig geweest bij de insluiting. Ik ben dus langere tijd in contact met haar geweest en heb goed zicht op haar gehad. Ik herken haar aan haar gelaat, haar slanke postuur en aan haar lange donkere gevlochten haar. Op zondag 2 april 2023 droeg [medeverdachte 1] haar haar op een vergelijkbare wijze.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [11] van 26 april 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik zag nog een Snapchat gesprek met de volgende deelnemers:
[chatnaam verdachte] (tevens initiatiefnemer en beheerder van het gesprek);
[chatnaam 1] ;
[chatnaam 2] .
Starttijd: 27 maart 2023 13:29:12 uur.
27 maart 2023 13:28:36 uur
[chatnaam 2] stuurt:
https:// [website] /nl/product/_apple-macbook-pro-14-2023-spacegrijs-m2-pro-10-
c-16c-16-gb-512-gb-1752352.html.
Uit de
aangifte van [benadeelde 1] [12] van 31 maart 2023 volgt, zakelijk weergegeven:
Postcode plaats: [postcode] [plaats 2] .
Op 30 maart [de rechtbank begrijpt: 30 maart 2023]. Toen werd mijn man om 13.00 uur gebeld op zijn mobiel. Ik nam de telefoon over van mijn man. Ik hoorde een man met een Surinaams accent. Hij vroeg de rekeningnummers, wanneer wij gepind hadden, onze pincodes. Hij zei dat er 3100 euro vastzat en die hadden zij ondervangen. Hij vroeg ook naar de malware. Toen kregen we een soort van vrouw aan de lijn met een robotstem, ik moest toen onze pincodes intoetsen. Die man zei toen dat we onze pinpassen met de pincode in een envelop moesten doen. Ik wist mijn pincode niet dus die hebben ze niet. Er zou iemand van een koeriersbedrijf komen om de envelop op te halen, tussen 14:15 uur en 15:00 uur. Om 14:45 uur stond er een dame voor de deur. Ze stelde zich voor als [naam 2] en had de code [codenummer 2] bij. Deze code had ik die middag van de man aan de telefoon gekregen. Toen ging die [naam 2] weer naar buiten. Op dat moment werd mijn man weer gebeld door dezelfde man. Die man zei tegen mij dat ik de mobiel van mijn man aan [naam 2] moest geven. [naam 2] stond toen ineens weer voor de deur en zei dat ze net op tijd gebeld werd om de mobiel op te halen. Die man vroeg ook nog aan mij of ik van de rekening van mijn dochter 1250 euro over wilde maken naar onze rekening. Dat heb ik dus gedaan. Wij hebben een en/of rekening met onze dochter dus ik ben gemachtigd om dit te doen. Ons rekeningnummer is [rekeningnummer 3] onder [C] en [benadeelde 1] . Er is in totaal twee keer 1349 euro bij de [bedrijf 3] in Dordrecht om 15.45 uur en 15:53 uur.
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagen [13] van 9 juni 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Onderstaande beschreven camerabeelden betreffen de camerabeelden van de [bedrijf 3] gevestigd op de [adres 8] , [vestigingsplaats 3] .
Ingang - 2023-04-04 15.22.41 (1), hierna genoemd video 1.
Op 15.41.44 uur, komt er rechtsonder in beeld een persoon naar een medewerker van de winkel lopen.
Kassa - 2023-04-04 15.22.07, hierna genoemd video 2.
Op 15.42.13 uur komt links in het beeld de verdachte aanlopen naar de toonbank. De verdachte lijkt daar te spreken met de medewerker achter de toonbank die twee producten op de toonbank legt. Op 15.44 uur scant de medewerker twee producten terwijl de verdachte hierop lijkt te wachten. Op 15.45.44 uur lijkt het te zien dat de verdachte een pincode invoert op het pinapparaat. Op 15.45.47 uur haalt de verdachte opnieuw de pas eruit en legt deze op de toonbank. Op 15.52.55 uur doet de verdachte een bankpas in het pinapparaat. Vervolgens is er op 15.53.15 uur te zien dat er gebruik wordt gemaakt van het pinapparaat en hier op wordt gedrukt. Op 15.53.17 uur lijkt het alsof de betaling is voltooid doordat de medewerker meteen verder op zijn laptop werkt en twee bonnetjes lijkt te pakken. De medewerker pakt vervolgens diverse papieren en een papieren zak waar hij de twee producten in doet. De verdachte krijgt van de medewerker de papieren zak overhandigd en loopt van de toonbank weg in de richting van de uitgang.
Verbalisant [verbalisant 7] heeft in
een proces-verbaal van bevindingen [14] van 8 juni 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op vrijdag 02 juni 2023 ontving ik een tweetal foto's van een persoon waarvoor een herkenning werd gevraagd. Ik, verbalisant, herkende de persoon op de afbeeldingen als [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2002 te [geboorteplaats] .
Op zowel 19 april 2022 als 20 april 2022 hoorde ik, verbalisant, toentertijd werkzaam
als rechercheur bij de districtsrecherche Rotterdam Oost, [medeverdachte 1] als verdachte van
diefstal met geweld in het bijzijn van haar advocaat. Ik herkende de persoon op de foto als [medeverdachte 1] aan de lange gevlochten donkere haren, gedragen in een staart, welke zij ten tijde van de verhoren in 2022 ook droeg. Tevens herkende ik de lichtgetinte huidskleur, haar tengere figuur en gezichtskenmerken.
Uit de
aangifte van [benadeelde 8] [15] van 24 maart 2023 volgt, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: [adres 9] , [woonplaats 5] .
Ik doe aangifte van diefstal uit mijn woning. Op 23 maart 2023 omstreeks 16.30 uur ben ik gebeld door de ING afdeling actie en beheer. Zij gaven aan dat er 1200 euro van mijn rekening was overgemaakt naar [naam 3] en dat er een enveloppe met een code zou worden afgegeven. Ik vertrouwde dat telefoontje niet en heb hierop mijn nichtje gebeld die vervolgens contact heeft opgenomen met de ING. De ING bevestigde dat de 1200 euro niet van mijn rekening is afgeschreven, maar zij bevestigde wel dat er meerdere malen geprobeerd is om dat bedrag af te schrijven in Groningen. Naar aanleiding van dit telefoongesprek kwam ik er achter dat mijn bankpas uit mijn woning was verdwenen.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [16] van 25 maart 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Er is met de ING bankpas van [benadeelde 8] op donderdag 23 maart [de rechtbank begrijpt telkens: 2023] eerst een saldocheck gedaan op de [adres 10] te [plaats 3] om 17.34 uur bij de automaat van Geldmaat.
Eerste poging bij een betaalautomaat van [bedrijf 4] BV van 1.347,95 op 23 maart 17.51 uur. Tweede poging ook bij een betaalautomaat van [bedrijf 4] BV van 1.347,95 op 23 maart 17.52 uur. Derde poging, zelfde betaalautomaat, van 1.158,00 op 23 maart 17.53 uur. Vierde poging, zelfde betaalautomaat, van 1.158,00 op 23 maart 17.54 uur. Vijfde poging opnemen van 200,00 bij Geldautomaat [adres 11] [plaats 3] op 23 maart 2023 om 17.55 uur. Zesde poging opnemen van 100,00 bij Geldautomaat [locatie 4] [plaats 3] op 23 maart om 18.16 uur.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [17] van 18 april 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik bekeek de camerabeelden van de oplichting/diefstal middels bankhelpdeskfraude aan de [adres 9] in [woonplaats 5] . Binnen dit onderzoek werden de camerabeelden gevorderd bij onder andere Geldmaat, aangezien op 23 maart 2023 om 18.16 uur een poging werd gedaan om geld op te nemen bij de [locatie 4] in [plaats 3] .
Ik herkende de verdachte op deze beelden direct als dezelfde verdachte van de babbeltruc op de [straat 1] op 16 februari 2023, geregistreerd onder nummer 2023053138. Ik herkende in deze voogenoemde zaak op basis van zijn specifieke uiterlijke verschijningsvormen: [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 3] -2000 te [geboorteplaats] . Deze herkenning is voornamelijk gebaseerd op zijn getinte huidskleur, enigszins doorlopende, zwarte wenkbrauwen, volle lippen en zijn opvallende baardgroei. Dit betrof namelijk een dunne, zwarte snor en rondom wat baardgroei.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in
een proces-verbaal van bevindingen [18] van 24 januari 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik was bezig met een onderzoek naar helpdeskfraude gepleegd op 4 januari 2023.
Op 19 januari 2023 maakte ik een vordering 126ng op richting de provider Lebara.
Hiermee wilde ik inzicht verschaffen in de opwaardeergegevens van het daadwerkelijke
gebruikte prepaid abonnement door de oplichter namelijk: [telefoonnummer 3] . Op 23 januari 2023 kreeg ik een uitslag van Lebara Mobile B.V.
Ik zag het volgende staan:
Er is door de klant een (1) keer opgewaardeerd 29 december 2022 omstreeks 14:51 uur.
Dit ter waarde van 15 euro via iDeal.
Ik zag dat hier de volgende NAW en bankgegevens bij stonden:
Account holder name: Hr [verdachte]
IBAN: [rekeningnummer 4]
Shopper e-mail: [emailadres 1] .
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in
een proces-verbaal van bevindingen [19] van 20 maart 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik kreeg van KPN de historische verkeersgegevens terug van het volgende telefoonnummer: [telefoonnummer 3] . Ik zag in de genoemde periode dat er 311 activiteiten waren richting telefoonnummers en data (internetgebruik). Uit deze informatie kwamen twee hits (aangiftes) op huistelefoonnummers, namelijk: [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] .
HITS OP TELEFOONNUMMERS
*** [telefoonnummer 1] *** PL1700 BVH 2023005013
Ik bekeek hierbij de historische verkeersgegevens van de verdachte en ik zag dat er op donderdag 29 december 2022 een telefonisch gesprek plaatsvond omstreeks 17:04:44 uur. Ik zag dat de gebelde partij [telefoonnummer 1] betrof.
*** [telefoonnummer 2] *** PL1700 BVH 2023010117
Ik bekeek ook hierbij de historische verkeersgegevens van de verdachte en ik zag dat er op vrijdag 30 december 2022 omstreeks 14:12:34 uur telefonisch contact werd gelegd met [telefoonnummer 2] . Verder zag ik dat er nog een uitgaand telefoongesprek plaatsvond richting hetzelfde nummer omstreeks 15:49:04 uur.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in
een proces-verbaal van bevindingen [20] van 9 mei 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik deed eerder een vordering historische verkeersgegevens op het volgende IMEI
nummer: [IMEI-nummer 2] . Dit betrof de iPhone 14 die bij verdachte [verdachte]
inbeslaggenomen werd. Ik zag dat er vanaf 31 december 2022 21:48 uur tot en met 19 april 2023 gebruik is gemaakt van twee simkaarten met de volgende telefoonnummers:
-
[telefoonnummer 4] (in gebruik geweest vanaf 31 december 2022 tot en met 2 januari 2023);
-
Huidige simkaart aangetroffen in de telefoon [telefoonnummer 5] (in gebruik geweest vanaf 2 januari 2023 tot en met 19 april 2023).
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in
een proces-verbaal van bevindingen [21] van 20 april 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op woensdag 19 april 2023 werd de mobiele telefoon van verdachte [verdachte] inbeslaggenomen voor onderzoek. De mobiele telefoon van verdachte [verdachte] betreft een iPhone 14 en staat geregistreerd onder goednummer 3150617. Tijdens dit onderzoek viel het mij op:
-
dat het IMEI-nummer van het toestel [IMEI-nummer 1] ;
-
dat dit toestel gekocht is met geld afkomstig van een bankhelpdeskfraude, gepleegd op 30 december 2022 (BRON: PL1700-2023005013);
-
dat het gekoppelde telefoonnummer, welke behoort bij de simkaart die in het toestel, het volgende nummer betreft: [telefoonnummer 5] .
Verbalisanten [verbalisant 8] , [verbalisant 3] en [verbalisant 9] hebben in
een proces-verbaal van bevindingen [22] van 25 mei 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op dinsdag 9 mei waren wij bezig met het onderzoek naar de telefoon van verdachte [verdachte] die bij hem in beslag is genomen werd. De telefoon is voorzien van goednummer PL0900-2023011142-3150617.
AFBEELDINGEN
Afbeelding 1
EXTRACTION_FFS.zip/root/private/var/mobile/Media/DCIM/100APPLE/IMG_0486.PNG
Ik weet dat de 'DCIM' map wordt gebruikt voor het lokaal opslaan van afbeeldingen. Ik zag dat hier een foto/screenshot van een Snapchat videocall met daarop te zien, de internetbankieren applicatie van de ING bank. Ik zag hier een betaalpas overzicht. Ik zag dat hier een ING bankpas werd weergegeven van de volgende tenaamgestelde:
Mw [benadeelde 1] met IBAN: [rekeningnummer 3] pas volgnr. [pasnummer 2] .
Ik zag op deze afbeelding dat het een schermafbeelding betrof van een videocall in Snapchat. Ik zag hier rechts bovenin de emoji van de gebruiker van de telefoon. Ik zag dat de gebruiker van de telefoon de camera uit had staan. Ik zag dat de tegenpartij de camera aan had staan en groot op het beeldscherm werd weergegeven.
Created:
30-3-2023 12:57:00
Ik maakte een zoekslag op 'Dordrecht' in de webgeschiedenis en ik zag dat er op 30 maart 2023 tussen 13:25 uur en 13:37 uur gezocht werd naar:
- [bedrijf 5] Dordrecht;
- [bedrijf 1] Dordrecht;
- elektronica winkel Dordrecht;
- [bedrijf 6] winkel Dordrecht.
SNAPCHAT [chatnaam verdachte] - [chatnaam medeverdachte 2]
Ik zag in de chat diverse adressen voorbij komen, regelmatig vergezeld van een
ophaalcode. De adressen werden verstuurd door [chatnaam verdachte] aan [chatnaam medeverdachte 2] .
Op 23-03-2023 – [adres 9] ‘ [codenummer 3] .
SNAPCHAT [chatnaam verdachte] - [chatnaam 3]
Ik zag een chat tussen bovengenoemde deelnemers. Op 29-12-2022 stuurt [chatnaam 3] het bericht: " [codenummer 4] ".
CHAT [chatnaam verdachte] - [chatnaam 4]
Op 27-3-2023 14:35:01(UTC+2) stuurt [chatnaam verdachte] het bericht " [huisnummer] "
Aansluitend op deze zoektermen, zag ik in de zoekgeschiedenis op 27-3-2023
14:52:25(UTC+2) de term " [straat 2] [plaats 4] ". Gecombineerd met
het eerdergenoemde nummer " [huisnummer] ", zocht ik binnen de politiesystemen op [adres 5]
", en zag dat er een aangifte was gekoppeld waar dit adres in voorkwam.
Uit de
verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 november 2023volgt, zakelijk weergegeven:
De iPhone 14 heb ik gekregen van een vriendin. Het klopt dat het snapchataccount [chatnaam verdachte] mijn account is. Er wordt mij soms om een gunst gevraagd, dan doe ik dat.
Uit de
verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 februari 2024volgt, zakelijk weergegeven:
Mij is gevraagd om het beltegoed van de simkaart behorend bij het telefoonnummer [telefoonnummer 3] op te waarderen. Dat heb ik gedaan. Ik heb voor een aantal oplichtingen half/eind maart 2023 ‘drivers’ geregeld. Dat gebeurde via Snapchat. Ik kreeg dan een adres en ophaalcode door. Het e-mailadres ‘ [emailadres 2] ’ is van mij.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
Partiële vrijspraak feiten 1 en 2
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van de oplichtingen van [benadeelde 2] en [benadeelde 5] , en de diefstallen met valse sleutels van geldbedragen van [benadeelde 2] , [benadeelde 5] en [benadeelde 3] . De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier zit voor de betrokkenheid van verdachte bij deze feiten.
Feiten 1, 2 en 3
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat in de periode van 28 december 2022 tot en met 30 maart 2023 aangevers [benadeelde 7] , [benadeelde 4] , [benadeelde 6] en [benadeelde 1] zijn opgelicht, en dat met behulp van hun pinpassen geldbedragen van hen zijn weggenomen. De rechtbank komt eveneens tot een bewezenverklaring van de poging tot diefstal met valse sleutel van geldbedragen van [benadeelde 8] . Verdachte heeft zich naar het oordeel van de rechtbank als medepleger aan deze strafbare feiten schuldig gemaakt. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Zaken [benadeelde 7] en [benadeelde 4]
Aangevers [benadeelde 7] en [benadeelde 4] zijn op respectievelijk 29 en 30 december 2022 slachtoffer geworden van bankhelpdeskfraude. Beide slachtoffers zijn gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Verdachte heeft verklaard dat hij het beltegoed van de simkaart die bij dit nummer hoort heeft opgewaardeerd. Blijkens het dossier is dit gebeurd op 29 december 2022. De signalementen die aangevers [benadeelde 7] en [benadeelde 4] hebben gegeven van de persoon die de pinpassen heeft opgehaald, komen overeen. Met de pinpassen van [benadeelde 7] en [benadeelde 4] zijn vervolgens twee iPhones gekocht bij [bedrijf 1] in Rotterdam. Uit de camerabeelden van [bedrijf 1] blijkt dat de persoon die op 29 december 2022 de aankoop met de pinpas van aangever [benadeelde 7] doet voor wat betreft het kledingsignalement overeenkomt met de persoon die op 30 december 2022 de aankoop met de pinpas van aangever [benadeelde 4] doet. Gelet op de overeenkomsten in de werkwijze van de oplichtingen, de persoon die de pinpassen ophaalt en de persoon die de aankopen doet, concludeert de rechtbank dat aangevers [benadeelde 7] en [benadeelde 4] door dezelfde groep personen zijn opgelicht. De betrokkenheid van verdachte bij deze groep volgt uit het feit dat hij voor het beltegoed heeft gezorgd voor het telefoonnummer waarmee aangevers zijn gebeld en dat de telefoon die met de pinpas van aangever [benadeelde 4] is aangeschaft, vervolgens onder verdachte in beslag is genomen. Uit onderzoek blijkt dat deze telefoon op 2 januari 2023, dus kort na de oplichting van aangever [benadeelde 4] , door verdachte in gebruik is genomen. De verklaring die verdachte over het bezit van deze telefoon heeft gegeven acht de rechtbank ongeloofwaardig, alleen al door de wisselingen in zijn verklaringen. Voorts zit er in het dossier een chatgesprek tussen het snapchataccount van verdachte en een persoon genaamd [chatnaam 3] , waarin de ophaalcode wordt gestuurd die aan aangever [benadeelde 7] is medegedeeld door de persoon die zich heeft voorgedaan als bankmedewerker en de persoon die de pinpas kwam ophalen.
Zaak [benadeelde 6]
Aangever [benadeelde 6] is op 27 maart 2023 slachtoffer geworden van bankhelpdeskfraude. De aangifte wordt ondersteund door de camerabeelden in het dossier waaruit blijkt dat er bij [bedrijf 2] een aankoop wordt gedaan met de bankpas van aangever [benadeelde 6] . Medeverdachte [medeverdachte 1] is op de camerabeelden herkend als de persoon die de aankoop doet. Het blijkt te gaan om de koop van een Apple MacBook Pro 14. Uit een chatgesprek op de telefoon die onder verdachte in beslag is genomen volgt dat in de chatgroep waarin verdachte op dat moment zat met onder andere diezelfde [medeverdachte 1] , een link is gestuurd van de website van [bedrijf 2] met daarop een Apple MacBook Pro 14 . Deze chatgroep is gestart op 27 maart 2023 om 13:29 uur. Het betreft dezelfde MacBook die even later die dag door medeverdachte [medeverdachte 1] is gekocht. Op de dag van de oplichting en diefstal met valse sleutel is het bovendien verdachte die naar ene ‘ [chatnaam 4] ’ het huisnummer van het slachtoffer doorstuurt, en niet veel later zoekt verdachte de straat- en plaatsnaam van het slachtoffer op. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de periode waarin deze oplichting heeft plaatsgevonden wel eens chauffeurs regelde die bij mensen langsgingen.
Zaak [benadeelde 1]
Aangever [benadeelde 1] is op 30 maart 2023 slachtoffer geworden van bankhelpdeskfraude. De aangifte wordt ondersteund door de camerabeelden in het dossier waaruit blijkt dat er bij de [bedrijf 3] een aankoop is gedaan met de bankpas van aangever [benadeelde 1] . Medeverdachte [medeverdachte 1] is op de camerabeelden herkend als de persoon die de aankoop doet. Op de telefoon die onder verdachte in beslag is genomen is een afbeelding aangetroffen die op 30 maart 2023 om 12:57 uur is aangemaakt, waarop een videogesprek is te zien waarbij de tegenpartij kennelijk een scherm filmt van het internetbankieren van aangever [benadeelde 1] . Daarnaast blijkt uit onderzoek aan de telefoon die onder verdachte in beslag is genomen dat er tussen 13:25 uur en 13:37 uur op het internet is gezocht naar diverse elektronicawinkels in Dordrecht. Aangever [benadeelde 1] is woonachtig in Dordrecht, en medeverdachte [medeverdachte 1] heeft uiteindelijk de aankoop gedaan bij de [bedrijf 3] in Dordrecht. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de periode waarin deze oplichting heeft plaatsgevonden wel eens chauffeurs regelde die bij mensen langsgingen.
Zaak [benadeelde 8]
Aangever [benadeelde 8] is op 23 maart 2023 slachtoffer geworden van een poging tot diefstal met valse sleutel. Haar aangifte wordt ondersteund door camerabeelden waaruit blijkt dat er zesmaal is geprobeerd met de pinpas van aangever [benadeelde 8] te pinnen. Op de camerabeelden is medeverdachte [medeverdachte 2] herkend als de persoon die de pintransacties probeert uit te voeren. Uit de aangifte en de camerabeelden volgt in ieder geval dat op 23 maart 2023 de pinpas van aangever [benadeelde 8] is ontvreemd of door middel van oplichting uit haar macht is geraakt, en dat er met diezelfde pinpas is geprobeerd om te pinnen. Op de telefoon die onder verdachte in beslag is genomen is een chatgesprek aangetroffen met [chatnaam medeverdachte 2] ’. Door verdachte is aan deze [chatnaam medeverdachte 2] ’ het adres van aangever [benadeelde 8] doorgestuurd. De rechtbank stelt vast dat medeverdachte [medeverdachte 2] als voornaam [medeverdachte 2] heeft, en gaat ervanuit dat de persoon met het snapchataccount [chatnaam medeverdachte 2] ’ medeverdachte [medeverdachte 2] betreft. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de periode waarin deze oplichting heeft plaatsgevonden wel eens chauffeurs regelde die bij mensen langsgingen.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich als medepleger aan de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten schuldig heeft gemaakt. De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Uit voornoemde bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Uit de aangiften in het dossier komt een beeld naar voren van een in grote lijnen telkens gelijke werkwijze, die zich in het kort als volgt laat omschrijven. De slachtoffers, die op leeftijd waren, werden gebeld door een persoon die zich voordeed als een medewerker van de fraudehelpdesk van de bank. De zogenoemde bankmedewerker vertelde het slachtoffer dat er een verdachte transactie had plaatsgevonden. Om te voorkomen dat het slachtoffer (meer) geld zou kwijtraken, moest het slachtoffer zijn pincode doorgeven en zijn pinpas doorknippen en in een envelop doen. Vervolgens kwam er iemand bij het slachtoffer langs met een ophaalcode om de envelop met pinpas op te halen. Daarbij werden de slachtoffers ook overgehaald om hun telefoon en soms ook hun sieraden mee te geven. Met de pinpas van het slachtoffer werden vervolgens aankopen dan wel geldopnames gedaan.
De geschetste werkwijze, zoals die uit de bewijsmiddelen en hetgeen ter terechtzitting is besproken volgt, impliceert naar het oordeel van de rechtbank een aanzienlijke mate van organisatie, structuur en taakverdeling. Verdachte en zijn medeverdachten verrichtten verschillende handelingen, die elkaar opvolgden of simultaan plaatsvonden en die moeten zijn afgestemd om het gemeenschappelijke doel te bereiken. Er was sprake van een dadergroep, die zich in de ten laste gelegde periode bezighield met het oplichten van slachtoffers door middel van bankhelpdeskfraude. Binnen deze dadergroep werd aldus nauw en bewust samengewerkt. Elk van de deelnemers vervulde binnen de geschetste werkwijze een onmisbare rol, die een wezenlijke en essentiële bijdrage vormde aan het uiteindelijke doel: zoveel mogelijk geld buitmaken. Verdachte heeft onder andere de rol van ronselaar vervuld. Hij regelde personen die naar de woningen van aangevers reden om daar de pinpassen op te halen. Het kan niet anders dan dat verdachte hierbij in nauw contact stond met zowel de uitvoerders van de mondelinge oplichting, als de personen die uiteindelijk de bankpassen ophaalden. Er moest immers in korte tijd worden gehandeld: er moest snel een chauffeur ter plaatse zijn en deze moest ook de juiste ophaalcode doorgeven. De nauwe betrokkenheid van verdachte blijkt ook uit het feit dat hij zijn medeverdachten aanstuurde waar ze vervolgens met de buitgemaakte pinpassen welke mediaproducten moesten kopen. Bovendien zorgde verdachte ervoor dat zijn medeverdachten aangevers [benadeelde 7] en [benadeelde 4] konden bellen met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] , door het beltegoed dat bij die simkaart hoort op te laden. Verdachte leverde een intellectuele bijdrage aan de samenwerking bij bankhelpdeskfraude door het delen van belscripts [23] en adressen van slachtoffers met medeverdachten. Op de telefoon die onder verdachte in beslag is genomen staan bovendien 152 audiobestanden met bankhelpdeskfraude gerelateerde inhoud. Zo wordt in die audiobestanden met een robotstem gezegd dat men is doorverwezen naar een beveiligd systeem en dat men de geboortedatum en/of pincode dient in te spreken. [24] In diverse aangiften wordt ook gesproken over een beveiligde omgeving waarin aangevers door een robotstem werd gevraagd om de pincode van hun pinpassen in te spreken. De rechtbank stelt tot slot vast dat verdachte heeft meegedeeld in de buit, zo blijkt uit het feit dat de iPhone 14 die onder verdachte in beslag is genomen, is gekocht met de pinpas van aangever [benadeelde 4] .
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat de rol van verdachte van wezenlijk belang is geweest en dat zijn (intellectuele) bijdrage van voldoende gewicht is geweest om hem aan te merken als medepleger. De rechtbank is van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen. Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd geldt dit ook ten aanzien van het medeplegen van de diefstallen met valse sleutels. De oplichtingshandelingen van verdachte en zijn medeverdachten waren immers enkel en alleen gericht op het verkrijgen van de pinpassen om daarmee vervolgens aankopen te doen en geld op te nemen.
Het voorgaande maakt dat de verweren van de raadsvrouw worden verworpen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 28 december 2022 tot en met 30 maart 2023 te Gorinchem, Middelburg en Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4] , [benadeelde 6] , [benadeelde 1] en [benadeelde 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
te weten de afgifte van meerdere bankpassen, meerdere sieraden en meerdere telefoons, door
- die [benadeelde 4] , [benadeelde 6] , [benadeelde 1] en [benadeelde 7] telefonisch te benaderen,
- tijdens dit gesprek zich voor te doen als een medewerker van een bank,
- te vragen om de pincode,
- vervolgens de opdracht te geven om de bankpassen in stukken te knippen en in een envelop te doen en
- aan te geven dat een medewerker gaat komen die voornoemde goederen met een ophaalcode komt ophalen en
- naar het adres van voornoemde personen te gaan en voornoemde goederen op te halen;
Feit 2:
op meerdere tijdstippen in de periode van 28 december 2022 tot en met 30 maart 2023 te Middelburg, Dordrecht en Rotterdam, meermalen, telkens tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere geldbedragen toebehorende aan:
-
- [benadeelde 7] (1279 euro),
- [benadeelde 6] (2709,99 euro),
- [benadeelde 1] (2698 euro) en
- [benadeelde 4] (1942,16 euro),

in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en zijn mededaders, zulks nadat hij, verdachte, en zijn mededaders, die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hadden gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [benadeelde 7] , [benadeelde 6] , [benadeelde 1] en [benadeelde 4] ) met een daarbij behorende pincode, van welke bankpas en pincode verdachte en zijn mededaders niet de rechtmatige eigenaren en/of gebruikers waren;

Feit 3:
op 23 maart 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om één of meerdere geldbedragen, die geheel of ten dele aan [benadeelde 8] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, immers heeft hij, verdachte en zijn mededader, gebruik
gemaakt van de bankpas van die [benadeelde 8] en bijbehorende pincode en vervolgens meerdere ma1en geprobeerd te pinnen bij een geldautomaat en pinautomaat, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders ten laste is gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
Feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
Feit 3:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vierentwintig maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, bij een eventuele bewezenverklaring, verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte al een periode van tien maanden gedetineerd zit, en dat verdachte een jongvolwassene is. Bij een veroordeling kan, ondanks het standpunt van de reclassering, oplegging van bijzondere voorwaarden worden overwogen. De raadsvrouw heeft aangegeven dat in soortgelijke zaken veelal een combinatie van straffen wordt opgelegd: een gevangenisstraf en een taakstraf. De raadsvrouw verzoekt de voorlopige hechtenis bij uitspraak op te heffen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan zogeheten bankhelpdeskfraude. Verdachte en zijn medeverdachten hebben zich in telefoongesprekken voorgedaan als een bankmedewerker. Er werd de slachtoffers voorgehouden dat er geldbedragen waren afgeschreven van hun rekeningen, en dat zij konden voorkomen dat zij veel geld zouden kwijtraken. Het tegendeel bleek waar. De slachtoffers werden bewogen hun pincodes door te geven, en hun pinpassen in een envelop te doen, waarna deze werden opgehaald. Met de pinpassen werden vervolgens dure aankopen gedaan en geldbedragen opgenomen. Op deze geraffineerde wijze werden de slachtoffers hoge geldbedragen ontfutseld, en in sommige gevallen ook een mobiele telefoon en sieraden van grote (emotionele) waarde. Dit alles om maar één ding te bereiken: zoveel mogelijk geld verdienen.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben op georganiseerde en professionele wijze op grote schaal misbruik gemaakt van de goedheid en het gewekte vertrouwen van de door hen zorgvuldig uitgekozen kwetsbare slachtoffers, die allen 73 jaar of ouder waren. Zij hebben daarbij een spoor van vernieling achtergelaten. Door het handelen van verdachte en zijn medeverdachten is niet alleen het vertrouwen van aangevers in het digitale betalingsverkeer en het bankwezen ernstig geschaad, het heeft ook een grote, negatieve invloed gehad op het vertrouwen dat zij in de medemens hebben, zo blijkt ook uit hun verklaringen. Verdachte heeft met zijn handelen enkel oog gehad voor zijn eigen financiële gewin, en heeft zich geen moment rekenschap gegeven van de gevolgen die zijn handelen voor de slachtoffers hebben gehad. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
Nog kwalijker is het feit dat dit niet de eerste keer is dat verdachte zich aan dergelijke strafbare feiten schuldig heeft gemaakt. Klaarblijkelijk heeft verdachte niets geleerd van zijn eerdere veroordeling, en heeft ook de zogenoemde ‘stok achter de deur’ in de zin van een voorwaardelijk strafdeel elk doel gemist. Ter terechtzitting toont verdachte bovendien geen berouw en neemt hij met zijn proceshouding geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen. Verdachte bagatelliseert zijn rol in het geheel, en blijft voor een groot deel ontkennen betrokken te zijn geweest bij de feiten. Ontluisterend voor de rechtbank is bovendien de ter terechtzitting gedane uitspraak van verdachte dat als hij geen ‘
drivers’regelt die pinpassen ophalen bij mensen om ze op te lichten, iemand anders het wel doet.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennisgenomen van:
  • een uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 1 januari 2024;
  • een rapportage van Reclassering Nederland van 2 januari 2024, opgesteld door J. Folmer, reclasseringsmedewerker.
Justitiële documentatie
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten tot een gevangenisstraf met een voorwaardelijk strafdeel en een proeftijd. Ten tijde van het plegen van onderhavige feiten liep hij in deze proeftijd.
Rapportages van de reclassering
Uit het reclasseringsrapport blijkt dat het risico op recidive volgens de reclassering gemiddeld is. De reclassering merkt als criminogene factoren bij verdachte aan zijn financiën, dagbesteding, sociaal netwerk en psychosociaal functioneren. De opleiding van verdachte is gestrand door zijn detentie en hij heeft nog geen concreet plan wat hij na zijn detentie wil doen. De reclassering merkt op dat verdachte wel de wens heeft uitgesproken om een muziekopleiding te gaan volgen, maar dat hij hier nog geen actie op heeft ondernomen. Verder volgt uit het reclasseringsrapport dat verdachte geen vast inkomen en geen vaste baan heeft, en dat hij forse schulden heeft. Het gebrek aan zelfinzicht en het gebrek aan het inzien van de consequenties van zijn handelen is volgens de reclassering zorgelijk te noemen. De reclassering merkt voorts op dat verdachte matige compassie toont richting de slachtoffers. Verdachte vindt het vooral zielig voor zichzelf dat hij nu in detentie moet verblijven.
Bij een veroordeling geeft de reclassering in overweging om bijzondere voorwaarden op te leggen bij een (deels) voorwaardelijke straf. Daarbij merkt de reclassering wel op dat verdachte bij een veroordeling gerecidiveerd is binnen een proeftijd, wat maakt dat zij zullen adviseren betreffend voorwaardelijk strafdeel ten uitvoer te leggen. De jongvolwassen leeftijd van verdachte en enige ontstane detentieschade zijn volgens de reclassering echter redenen om verdachte een herkansing te bieden.
De op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat gelet op wat hiervoor is overwogen over de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, mede vanuit een oogpunt van normbevestiging en generale preventie, het opleggen van een gevangenisstraf geboden is. Met een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak zouden de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde miskend worden. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, en heeft rekening gehouden met de volgende feiten en omstandigheden.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat het gaat om meerdere oplichtingen en diefstallen met valse sleutels alsmede een poging tot diefstal met valse sleutel, en dat de slachtoffers allen kwetsbare personen op hoge leeftijd zijn. Ook weegt de rechtbank mee dat de feiten in vereniging door een groep in georganiseerd verband zijn gepleegd. Voorts is van belang dat verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn aandeel. De rechtbank weegt bovendien mee dat verdachte blijkens zijn justitiële documentatie eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, en dat hij ten tijde van het plegen van onderhavige feiten in een proeftijd liep. Alles overwegende acht de rechtbank de gevangenisstraf zoals geëist door de officier van justitie passend en geboden.
De rechtbank overweegt dat, gelet op de proceshouding van verdachte en de inhoud van het reclasseringsrapport, er geen aanleiding is een deel van die straf voorwaardelijk op te leggen. Bijzondere voorwaarden en een proeftijd hebben niet het gewenste effect gehad, waardoor het opnieuw opleggen daarvan, mede gelet op de (proces)houding van verdachte, naar het oordeel van de rechtbank op dit moment niet zinvol is. De rechtbank legt dan ook aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank is zich bewust van het feit dat deze straf verstrekkende gevolgen kan hebben voor het nog jonge leven van verdachte, maar verdachte moet zich realiseren dat dit soort buitengewoon brutale en goed geplande oplichtingen niet worden getolereerd, en fors worden bestraft.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.102,03. Dit bedrag bestaat uit € 4.502,03 materiële schade en € 600,00 immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
[benadeelde 3]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 2.200,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
[benadeelde 7]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 800,00. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
[benadeelde 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 600,00. Dit bedrag bestaat uit € 100,00 materiële schade en € 500,00 immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
ING Bank N.V.
ING heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 5.094,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De materiële schade bestaat uit de volgende schadeposten:
  • betaalde schadeloosstellingen ter hoogte van € 4.626,00;
  • onderzoekskosten ter hoogte van € 468,00.
SNS
SNS heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 1.120,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De materiële schade bestaat uit de volgende schadeposten:
  • betaalde schadeloosstelling ter hoogte van € 1.000,00;
  • onderzoekskosten ter hoogte van € 120,00.
Regiobank
Regiobank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.949,99. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De materiële schade bestaat uit de volgende schadeposten:
  • betaalde schadeloosstelling ter hoogte van € 2.709,99;
  • onderzoekskosten ter hoogte van € 240,00.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partij [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en SNS niet-ontvankelijk te verklaren. Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 7] heeft de officier van justitie verzocht de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 1] heeft de officier van justitie verzocht de vordering geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Met betrekking tot de vorderingen van de ING Bank N.V. en Regiobank heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze vorderingen geheel kunnen worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen moeten worden afgewezen, gelet op de bepleite vrijspraken.
Subsidiair heeft zij gesteld dat de vorderingen van benadeelde partijen [benadeelde 2] , [benadeelde 7] en [benadeelde 1] voor wat betreft de materiële schade kunnen worden toegewezen, omdat sprake is van rechtstreekse schade. Ten aanzien van de immateriële schade kan naar billijkheid een bedrag van € 500,00 worden toegewezen. De raadsvrouw heeft ten aanzien van de vorderingen van de banken verzocht deze alleen toe te wijzen voor zover de schade niet door de benadeelde partijen zelf is gevorderd. De onderzoekskosten moeten worden afgewezen, omdat deze onvoldoende zijn onderbouwd.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
[benadeelde 2]
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu verdachte van het tenlastegelegde ten aanzien van [benadeelde 2] zal worden vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[benadeelde 3]
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu verdachte van het tenlastegelegde ten aanzien van [benadeelde 3] zal worden vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[benadeelde 7]
Ten aanzien van de immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel of als het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de aangifte vast dat de benadeelde partij, als gevolg van de hiervoor bewezen verklaarde feiten op andere wijze in haar persoon is aangetast door het psychische leed dat haar is aangedaan. Dit ligt gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de normschending ook voor de hand. Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, stelt de rechtbank deze schade naar billijkheid vast op € 500,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 december 2022 tot aan de dag van volledige betaling. Het meergevorderde zal worden afgewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor de betaling van de vordering zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente gerekend vanaf 29 december 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 7] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden op dit moment begroot op nihil.
[benadeelde 1]
Ten aanzien van de materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezenverklaarde rechtstreeks schade heeft geleden aan haar telefoon. De rechtbank is van oordeel dat het bedrag van € 100,00 kan worden toegewezen, nu de vordering voldoende is onderbouwd en niet betwist. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft de materiële schadepost dan ook geheel toewijzen.
Ten aanzien van de immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en als het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat zij, als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit op andere wijze in haar persoon is aangetast door het psychische leed dat haar is aangedaan. Dit ligt gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de normschending voor de hand, en is ook door de benadeelde partij nader toegelicht en onderbouwd. Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, stelt de rechtbank deze schade naar billijkheid vast op € 500,00,
Totale schade
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 600,00 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 maart 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor de betaling van de vordering zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 600,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente gerekend vanaf 30 maart 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 12 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden op dit moment begroot op nihil.
ING Bank N.V.
Ten aanzien van de materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat ING Bank N.V. als gevolg van de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.928,00 doordat het in de vordering genoemde slachtoffer [benadeelde 4] (rekeninghouder van de bank) schadeloos is gesteld. Het bedrag van € 1.928,00 wordt daarom toegewezen.
De rechtbank constateert dat de ING Bank N.V. ook de schadeloosstellingen van [C] en [benadeelde 2] vordert. Nu niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich ten aanzien van aangever [benadeelde 2] schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, kan de benadeelde partij voor zover de vordering betrekking heeft op dat onderdeel, niet in de vordering worden ontvangen. Dit geldt ook voor zover de vordering van de benadeelde partij ziet op de schadeloosstelling van [C] , nu het bewezenverklaarde geen betrekking heeft op [C] . Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij ten aanzien van deze onderdelen niet-ontvankelijk is in de vordering.
De rechtbank zal de benadeelde partij ook niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de schadepost ‘onderzoekskosten’ ten bedrage van € 468,00. De rechtbank is van oordeel dat de vordering op dit punt onvoldoende is onderbouwd, terwijl zij gemotiveerd is betwist door de verdediging.
Totale schade
De rechtbank zal de vordering tot een bedrag van € 1.928,00 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 december 2022 tot aan de dag van volledige betaling.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden op dit moment begroot op nihil.
SNS
Namens de benadeelde partij SNS is een vordering tot schadevergoeding van € 1.120,00 ingediend. De gestelde schade betreft een schadeloosstelling die wegens bankhelpdeskfraude door de bank is uitbetaald aan de gedupeerde klant [benadeelde 2] .
Nu niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich ten aanzien van aangever [benadeelde 2] schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Regiobank
Ten aanzien van de materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de Regiobank als gevolg van de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 2.709,99, doordat het in de vordering genoemde slachtoffer [benadeelde 6] (rekeninghouder van de bank) schadeloos is gesteld. Het bedrag van € 2.709,99 wordt daarom toegewezen.
De benadeelde partij vordert daarnaast vergoeding onderzoekskosten ter hoogte van € 240,00. Gelet op artikel 6:96 lid 2 sub b Burgerlijk Wetboek komt deze schade voor vergoeding in aanmerking. Dat deze kosten redelijkerwijs zijn gemaakt is voldoende gesteld en onderbouwd en naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd betwist. Ook de hoogte van de kosten is redelijk. Verdachte zal daarom worden veroordeeld deze kosten te vergoeden.
Totale schade
De rechtbank zal de vordering van € 2.949,99 geheel toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 mei 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden op dit moment begroot op nihil.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 10/286582-20 toe te wijzen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht, gelet op de bepleite vrijspraken, de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen. Subsidiair heeft zij verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen gelet op het feit dat verdachte al lange tijd in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en toewijzing van de vordering geen doel treft. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de proeftijd van de vordering tot tenuitvoerlegging te verlengen, als stok achter de deur.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de rechtbank te Rotterdam van 25 februari 2021 (parketnummer 10/286582-20) is verdachte een gevangenisstraf van vier maanden voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan (soortgelijke) strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij [benadeelde 2]
  • verklaart [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 3]
  • verklaart [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 7]
  • wijst de vordering van [benadeelde 7] tot vergoeding van immateriële schade toe tot een bedrag van € 500,00;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 7] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 december 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • wijst het meer gevorderde af;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 7] aan de Staat € 500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 december 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 1]
- wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 600,00, bestaande uit
€ 100,00 materiële schade en € 500,00 immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 600,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 12 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij ING Bank N.V.
  • wijst de vordering van ING Bank N.V. toe tot een bedrag van € 1.928,00;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan ING Bank N.V. van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 december 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart ING Bank N.V. voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij SNS
  • verklaart SNS niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij Regiobank
  • wijst de vordering van Regiobank toe tot een bedrag van € 2.949,99;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan Regiobank van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 10/286582-20
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer in de rechtbank Rotterdam bij vonnis van 25 februari 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.C. Kool, voorzitter, mrs. I.L. Gerrits en M.C. Danel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.E. Heins, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 februari 2024.
Mrs. Kool, Gerrits en Heins zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks in de periode van 28 december 2022 tot en met 30 maart 2023 te Blaricum, Gorinchem, Middelburg en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4] , [benadeelde 2] , [benadeelde 5] , [benadeelde 6] , [benadeelde 1] en/of [benadeelde 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst,
het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een of meerdere bankpassen/digipassen, meerdere sieraden en/of een of meerdere telefoons, door
- die [benadeelde 4] , [benadeelde 2] , [benadeelde 5] , [benadeelde 6] , [benadeelde 1] en/of [benadeelde 7] telefonisch te benaderen,
- tijdens dit gesprek zich voor te doen als een medewerker van een bank,
- te vragen om de pincode,
- vervolgens de opdracht te geven om de bankpassen (in stukken te knippen en) in een enveloppe te doen en/of
- aan te geven dat een medewerker gaat komen die voornoemde goederen (met een ophaalcode) komt ophalen en/of
- naar het adres van voornoemde personen te gaan en voornoemde goederen op te halen;
Feit 2:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks de periode van 28 december 2022 tot en met 30 maart 2023 te Blaricum, Huizen, Amsterdam, Middelburg, Dordrecht en/of Rotterdam, althans in Nederland, (meermalen) (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (of meerdere) geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan:
- [benadeelde 2] , [benadeelde 5] en/of [benadeelde 3] ( 6600 euro),
- [benadeelde 7] ( 1279 euro),
- [benadeelde 6] ( 2709,99 euro),
- [benadeelde 1] (2698 euro) en/of
- [benadeelde 4] ( 1942,16 euro),

in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas (op naam van genoemde [benadeelde 2] , [benadeelde 5] , [benadeelde 3] , [benadeelde 7] , [benadeelde 6] , [benadeelde 1] en/of [benadeelde 4] ) met een daarbij behorende pincode, van welke bankpas en/of pincode verdachte en/of zijn mededader(s) niet de rechtmatige eigena(a)r(en) en/of gebruiker(s) was/waren;

Feit 3:
hij op of omstreeks 23 maart 2023 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om één of meerdere geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 8] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader, gebruik
gemaakt van de bankpas van die [benadeelde 8] en/of (bijbehorende) pincode en/of ( vervolgens) een- of meerdere ma(a)1(en) geprobeerd te pinnen bij een geldautomaat en/of pinautomaat, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s die zijn opgenomen als bijlage in: - het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 9 augustus 2023 genummerd PL0900-2023101286, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 202 (hierna: Procesdossier [verdachte] ); - het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 9 mei 2023, genummerd PL0900-2023195537, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 307 (hierna: Procesdossier [medeverdachte 1] ); - het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 9 augustus 2023, genummerd PL0900-2023199999, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 399 (hierna: Procesdossier [medeverdachte 2] ).Tenzij anders vermeld zijn dit processen-verbaal opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 46, 47, 50 en 51 Procesdossier [verdachte] .
3.Pagina’s 57 en 59 tot en met 65 Procesdossier [verdachte] .
4.Pagina’s 92, 93, 96 en 97 Procesdossier [verdachte] .
5.Pagina’s 101 en 104 tot en met 107 Procesdossier [verdachte] .
6.Pagina’s 110 en 112 tot en met 115 Procesdossier [verdachte] .
7.Pagina 74 Procesdossier [verdachte] .
8.Pagina’s 203, 204 en 206 Procesdossier [verdachte] .
9.Pagina’s 219 en 220 Procesdossier [medeverdachte 1] .
10.Pagina 225 Procesdossier [medeverdachte 1] .
11.Pagina 150 Procesdossier [verdachte] .
12.Pagina’s 267 en 268 Procesdossier [medeverdachte 1] .
13.Pagina’s 275 tot en met 277 Procesdossier [medeverdachte 1] .
14.Pagina 287 Procesdossier [medeverdachte 1] .
15.Pagina 308 Procesdossier [medeverdachte 2] .
16.Pagina 311 Procesdossier [medeverdachte 2] .
17.Pagina 324 Procesdossier [medeverdachte 2] .
18.Pagina 119 Procesdossier [verdachte] .
19.Pagina’s 44 en 45 Procesdossier [verdachte] .
20.Pagina 159 Procesdossier [verdachte] .
21.Pagina 129 Procesdossier [verdachte] .
22.Pagina’s 161, 162, 166 en 167 Procesdossier [verdachte] .
23.Pagina 167 procesdossier [verdachte] .
24.Pagina 171 procesdossier [verdachte] .