ECLI:NL:RBMNE:2024:1373
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit van het Uwv inzake herziening arbeidsongeschiktheidsuitkering en de beoordeling van aanvullend bezwaarschrift
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de herziening van een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Eiser had op 8 september 2021 verzocht om herziening van een eerdere beslissing van het Uwv, waarin was vastgesteld dat hij per 11 augustus 2014 niet in aanmerking kwam voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) vanwege 0% arbeidsongeschiktheid. Na een verzekeringsgeneeskundig onderzoek op 7 februari 2022, heeft het Uwv op 14 februari 2022 besloten niet terug te komen op de eerdere beslissing, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar op 7 februari 2023 ongegrond.
De rechtbank heeft beoordeeld of het Uwv inhoudelijk heeft beslist op de brief van eiser van 9 oktober 2022, waarin hij nieuwe feiten aanvoerde. De rechtbank concludeert dat de brief van 9 oktober 2022 terecht is aangemerkt als aanvullend bezwaarschrift en dat het Uwv met het besluit van 7 februari 2023 inhoudelijk op deze brief heeft beslist. Eiser kreeg geen gelijk, en het beroep werd ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was voor versnelde behandeling van de zaak, omdat eiser zijn verzoek niet voldoende had onderbouwd. De proceskosten en het griffierecht werden niet vergoed, omdat eiser geen gelijk kreeg.