ECLI:NL:RBMNE:2024:1440

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
11 maart 2024
Zaaknummer
23/1062
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake niet-tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen behandeld. Eiseres heeft op 5 februari 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Aangezien verweerder niet tijdig op deze aanvraag heeft beslist, heeft eiseres op 16 februari 2023 beroep ingesteld. Verweerder heeft echter aangevoerd dat eiseres niet ontvankelijk is in haar beroep, omdat er geen ingebrekestelling is ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 2 december 2022 een ingebrekestelling heeft verzonden, maar dat deze niet is ontvangen door verweerder. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat de ingebrekestelling daadwerkelijk is verzonden, en de rechtbank heeft geen bewijs van ontvangst kunnen vinden in de systemen van verweerder.

De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De rechtbank heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om te reageren op het standpunt van verweerder, maar eiseres heeft geen nadere reactie gegeven. Gezien het ontbreken van een rechtsgeldige ingebrekestelling, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet kan beoordelen en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, en is openbaar uitgesproken op 12 maart 2024. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien zij het niet eens is met deze uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1062

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 maart 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J. Ruijs),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ).

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag van 5 februari 2021 om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag.
Op 22 maart 2023 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [2] Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [3]
3. Eiseres heeft op 16 februari 2023 beroep ingesteld bij deze rechtbank. Eiseres stelt dat zij verweerder op 2 december 2022 in gebreke heeft gesteld wegens het niet-tijdig nemen van een besluit op het verzoek om herbeoordeling.
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres niet ontvankelijk is in haar beroep omdat hij geen ingebrekestelling heeft ontvangen en er evenmin een ontvangstbevestiging van een ingebrekestelling in de systemen van verweerder is aangetroffen.
5. De rechtbank heeft eiseres bij brieven van 12 juni en 23 augustus 2023 in de gelegenheid gesteld om te reageren op het standpunt van verweerder. Eiseres heeft echter niet nader gereageerd. Zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat de ingebrekestelling daadwerkelijk is verzonden. De rechtbank stelt daarom vast dat er geen sprake is van een (rechtsgeldige) ingebrekestelling.
6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet kan beoordelen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep tegen het niet-tijdig beslissen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van mr. M.E.C. Bakker, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.