In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, heeft eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die ook werkzaam was in de thuiszorg. De procedure is gestart met een dagvaarding op 14 juni 2023, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 9 februari 2024. Eiseres vordert een schadevergoeding van € 96.486,67 van gedaagde, omdat VGZ, een zorgverzekeraar, een bedrag van € 137.838,10 heeft teruggevorderd van eiseres wegens het indienen van declaraties voor zorg verleend door ongekwalificeerde zorgverleners. Eiseres stelt dat gedaagde tekort is geschoten in haar verplichting om gekwalificeerde zorgverleners ter beschikking te stellen.
De rechtbank heeft de vordering van eiseres afgewezen. Eiseres kon niet aantonen dat de vier zorgverleners, waar het geschil om draait, onder de verantwoordelijkheid van gedaagde hebben gewerkt of dat gedaagde deze zorgverleners aan eiseres ter beschikking heeft gesteld. Gedaagde heeft gemotiveerd betwist dat zij deze zorgverleners kende of verantwoordelijk was voor hun werkzaamheden. De rechtbank concludeert dat eiseres niet aan haar stelplicht heeft voldaan en dat er geen bewijs is dat gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten. Eiseres is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van gedaagde betalen, die zijn begroot op € 5.337,00, inclusief griffierecht en salaris advocaat. De rechtbank heeft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard.