In deze zaak vordert [eiser] B.V., als cessionaris van [B], vergoeding van waterschade aan de kelderconstructie van de woning van [B] van ASR Schadeverzekering N.V. De vordering wordt afgewezen omdat ASR stelt dat de schade voortkomt uit een eigen gebrek van de woning, wat uitgesloten is van dekking onder de opstalverzekering. De procedure begon met een dagvaarding en de mondelinge behandeling vond plaats op 6 februari 2024. Tijdens deze zitting werd duidelijk dat de schade, die is ontstaan door een ondeugdelijke kelderconstructie, niet onder de polisdekking valt. ASR heeft een schade-expert ingeschakeld die concludeerde dat de constructie met zwembadfolie niet gebruikelijk is en als gebrekkig moet worden aangemerkt. De kantonrechter oordeelt dat ASR slaagt in haar verweer en dat de vordering van [eiser] tot schadevergoeding van € 5.512,76 wordt afgewezen. ASR wordt wel veroordeeld tot betaling van de proceskosten, omdat zij pas na de dagvaarding een deel van de vordering heeft betaald. De totale proceskosten worden begroot op € 811,33, waarvan ASR € 472,33 moet betalen aan [eiser].