Op 26 februari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. Eiser had op 15 november 2023 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 9 november 2023. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht niet op tijd had betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 50,-.
De rechtbank heeft eiser op 22 december 2023 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet op tijd was ontvangen en eiser geen geldige reden had gegeven voor de late betaling, kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 Awb. Dit betekent dat de rechtbank de inhoudelijke behandeling van het beroep niet kan voortzetten.
De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat er geen sprake is van een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 26 februari 2024. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak.