ECLI:NL:RBMNE:2024:1761

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
C/16/570679
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een vereffenaar in de nalatenschap van een niet-erkend kind

Op 21 maart 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in de zaak van verzoekster, die optreedt als wettelijk vertegenwoordiger van haar niet-erkende zoon, [minderjarige (voornaam)], in het kader van de benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschap van de overleden erflater, [E]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erflater op [overlijdensdatum] 2023 is overleden en dat hij geen testament heeft achtergelaten. De wettelijke erfgenamen, zijn ouders en broer, hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard. Verzoekster heeft verzocht om de benoeming van een vereffenaar, omdat de afwikkeling van de nalatenschap dringend moet plaatsvinden, onder andere vanwege een hypothecaire lening en huurders die in onzekerheid verkeren.

De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoekster als belanghebbende kan worden aangemerkt, gezien haar rol als wettelijk vertegenwoordiger van [minderjarige (voornaam)] en de verwachting van een tweede kind van de erflater. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de ouders en broer van de erflater ongeschikt zijn om de taken van vereffenaar te vervullen, en zij hebben het verzoek om benoeming van een vereffenaar ondersteund. De rechtbank heeft vervolgens [onderneming] B.V. benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap, en de griffier opgedragen deze benoeming in het boedelregister in te schrijven en bekend te maken in de Staatscourant. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de vereffenaar direct aan de slag kan.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Bureau Erfrecht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/570679 / BE RK 24-8
Beschikking van 21 maart 2024
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: verzoekster,
advocaat: mr. M.V. Vermeij te Alkmaar.
Verzoekster heeft het verzoek gedaan in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van:
[minderjarige] ,
geboren op [geboortedatum 1] 2015 te [geboorteplaats 1] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige (voornaam)] .
Als belanghebbenden bij dit verzoek zijn aangemerkt:

1.[belanghebbende 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
2.
[belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[belanghebbende 3] ,
wonende te [woonplaats 3] ,
hierna samen te noemen: ouders en broer van erflater.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen, dat ter griffie van de rechtbank is ontvangen op 30 januari 2024;
  • het mailbericht van de ouders van erflater van 1 maart 2024;
  • de brief van de voormalige advocaat van verzoekster, de heer [A] , van 4 maart 2024;
  • de brief van de voormalige advocaat van verzoekster, de heer [A] , van 12 maart 2024;
  • het mailbericht met bijlage van de ouders en broer van erflater van 13 maart 2024;
  • het mailbericht van de advocaat van verzoekster van 13 maart 2024.
1.2.
Het verzoek is ter zitting behandeld op 14 maart 2024. Om proceseconomische redenen en in overleg met partijen is de zaak in Lelystad behandeld, terwijl de zaak eigenlijk in Utrecht behandeld zou moeten worden. Op de zitting in Lelystad zijn verschenen:
  • verzoekster samen met haar advocaat;
  • mevrouw [B] , de moeder van verzoekster;
  • de heer [C] , de vader van verzoekster;
  • belanghebbenden;
  • mevrouw [D] , de partner van [belanghebbende 3] .
1.3.
De beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Op [overlijdensdatum] 2023 is te [plaats 1] overleden de heer
[E] ,geboren op [geboortedatum 2] 1991 te [geboorteplaats 2] , laatst gewoond hebbende te [plaats 2] , hierna te noemen: erflater.
2.2.
Erflater heeft niet bij testament over zijn nalatenschap beschikt. Het wettelijk erfrecht wijst zijn ouders en broer aan als zijn erfgenamen. Zij hebben de nalatenschap van erflater bij akte van 26 februari 2024 beneficiair aanvaard. De akte is op diezelfde datum ingeschreven in het boedelregister.
2.3.
Erflater had samen met verzoekster een zoon, [minderjarige (voornaam)] . Erflater heeft [minderjarige (voornaam)] niet erkend.

3.Het verzoek en de beoordeling

Toetsingskader
3.1.
Verzoekster vraagt de rechtbank een vereffenaar aan te wijzen in de nalatenschap van erflater. Hoewel verzoekster niet met zoveel woorden de grondslag van haar verzoek noemt, gaat de rechtbank ervan uit dat zij haar verzoek baseert op artikel 4:203 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek. Hierin staat dat de rechtbank na een beneficiaire aanvaarding op verzoek van een belanghebbende een vereffenaar kan benoemen, wanneer ‘
hij die met het beheer der nalatenschap belast is in ernstige mate in de vervulling van zijn verplichtingen tekortschiet, daartoe ongeschikt is of niet voldoet aan een last tot zekerheidstelling, wanneer de schulden der nalatenschap de baten blijken te overtreffen, of wanneer tot een verdeling van de nalatenschap wordt overgegaan voordat deze vereffend is.’
Verzoekster is belanghebbende
3.2.
Allereerst moet worden beoordeeld of verzoekster een belanghebbende is die een verzoek tot benoeming van een vereffenaar kan indienen. Verzoekster is de wettelijk vertegenwoordiger van [minderjarige (voornaam)] , het biologische kind van erflater dat hij niet heeft erkend. In het verzoekschrift staat daarnaast dat verzoekster in verwachting is van een tweede kind van erflater. Dit kind wordt rond 17 mei 2024 verwacht, zo blijkt uit een verklaring van de verloskundige van verzoekster. Het vaderschap van erflater ten aanzien van het geboren kind is op dit moment nog niet gerechtelijk vastgesteld, maar het is niet onaannemelijk dat dit in de toekomst wel zal gebeuren. De rechtbank maakt dit op uit het feit dat onlangs een verzoek daartoe is ingediend bij de bevoegde rechtbank en dat een DNA-test is overgelegd waaruit blijkt dat voor 99.99 % vaststaat dat erflater de biologische vader is van [minderjarige (voornaam)] . Dit betekent dat de ouders en broer van erflater op dit moment de wettelijke erfgenamen zijn, maar dat dit niet meer zo is als het vaderschap van erflater juridisch wordt vastgesteld. Op dat moment zal [minderjarige (voornaam)] immers de wettelijke erfgenaam van erflater zijn. Dit is ook geen punt van discussie tussen de ouders en broer van erflater en verzoekster.
3.3.
Verder is gebleken dat de afwikkeling van de nalatenschap van erflater dringend moet worden opgepakt. Zo is er een koopwoning met een hypothecaire lening die niet wordt betaald, zijn er huurders die in onzekerheid verkeren en spelen er ook zakelijke belangen.
3.4.
Gelet op het bovenstaande is het voor de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat de procedure tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap niet kan worden afgewacht en dat verzoekster er belang bij heeft dat de nalatenschap van erflater wordt vereffend. Daarom zal de rechtbank haar aanmerken als belanghebbende.
Ouders en broer van erflater zijn ongeschikt om hun taken als vereffenaar te vervullen
3.5.
Vervolgens is het – kortgezegd – de vraag of degene die met het beheer van de nalatenschap belast is in de vervulling van zijn taken tekortschiet of daartoe ongeschikt is. Op dit moment zijn de ouders en broer van erflater belast met het beheer van de nalatenschap van erflater, omdat zij op dit moment de wettelijk erfgenamen zijn en de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard. Volgens verzoekster zijn zij niet voldoende juridisch en financieel onderlegd om de afwikkeling van de nalatenschap van erflater ter hand te nemen. De ouders en broer van erflater hebben dit ter zitting bevestigd en duidelijk gemaakt dat zij het verzoek om benoeming van een vereffenaar steunen. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek toewijzen en overgaan tot de benoeming van een vereffenaar.
3.6.
De ouders en broer van erflater hebben een bereidverklaring van [onderneming] B.V. overgelegd. Omdat verzoekster geen bezwaren heeft geuit tegen de door hen voorgestelde vereffenaar, zal de rechtbank [onderneming] B.V. tot vereffenaar van de nalatenschap van erflater benoemen.
3.7.
Artikel 4:206 lid 6 BW bepaalt dat de griffier de benoeming van een vereffenaar onverwijld in het boedelregister doet inschrijven en dat de vereffenaar dit bekend maakt in de Staatscourant. Daarom zal de rechtbank de griffier en de vereffenaar opdragen dit te doen.
3.8.
Tot slot zal de rechtbank deze beschikking ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren, nu is gebleken dat het van belang is dat de te benoemen vereffenaar direct aan de slag kan (zie r.o. 3.3).

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
benoemt de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
[onderneming] B.V.,
kantoorhoudende te [adres] ,
[postcode] [vestigingsplaats] ,
tot vereffenaar van de nalatenschap van:
[E] ,
geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] 1991,
overleden te [plaats 1] te [overlijdensdatum] 2023,
laatst wonende te [plaats 2] ;
4.2.
draagt de griffier op de benoeming van de vereffenaar onverwijld in te schrijven in het boedelregister;
4.3.
draagt de vereffenaar op om haar benoeming bekend te maken in de Staatscourant;
4.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. A.M. Crouwel en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2024, in aanwezigheid van de griffier.