Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is op 24 september 2018 komen wonen op de [adres] in [plaats] . Dit is een huurwoning van woningbouwvereniging Alliantie. Sinds de dag dat eiseres naar deze woning is verhuisd, ervaart zij overlast van een overbuurman. Eiseres stelt dat hij haar bedreigt en mishandelt. Eiseres heeft hiervan aangifte gedaan bij de politie en zij heeft bij Alliantie verschillende keren melding gemaakt van de overlast die zij ervaart. Op 27 september 2022 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring wegens geweld of ernstige bedreigingen.
Wat heeft het college besloten?
2. Het college toetst aanvragen om een urgentieverlening aan de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2019 (de Huisvestingsverordening). Een aanvrager moet in ieder geval voldoen aan alle randvoorwaarden die genoemd worden in artikel 3.2 van de Huisvestingsverordening en aan één of meer van de criteria die genoemd worden in artikel 3.3 van de Huisvestingsverordening. Dit volgt uit artikel 3.5, vijfde lid van de Huisvestingsverordening.
Eiseres voldoet niet aan de randvoorwaarde dat zij heeft aangetoond dat het woonprobleem niet kon worden voorkomen.Het college stelt hierover dat eiseres haar problemen niet of onvoldoende heeft gemeld bij verhuurder Alliantie. Hierdoor stelt Alliantie geen andere woning beschikbaar.
Eiseres voldoet ook niet aan de randvoorwaarde dat zij vanaf het moment dat zij het woonprobleem kon zien aankomen in voldoende mate heeft gereageerd op alle bij het huishouden passende woningaanbiedingen in alle gemeenten in de regio Gooi en Vechtstreek.Het college stelt hierover dat eiseres zich niet vanaf het moment dat het probleem zich voordeed heeft ingeschreven bij Woningnet. Zij staat sinds juni 2021 daar ingeschreven. En uit het overzicht van woningen waarop eiseres heeft gereageerd, blijkt dat zij alleen op woningen in Hilversum heeft gereageerd.
Omdat eiseres niet voldoet aan alle randvoorwaarden van artikel 3.2 van de Huisvestingsverordening, komt het college niet toe aan een toets aan artikel 3.3 van de Huisvestingsverordening.
Verder bestaan er onvoldoende aanknopingspunten om op grond van de hardheidsclausule een urgentieverklaring aan eiseres te verlenen.Het college heeft de aanvraag daarom afgewezen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
3. De rechtbank beoordeelt of het college de aanvraag om een urgentieverklaring heeft mogen afwijzen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4. De rechtbank is van oordeel dat het college de urgentieaanvraag heeft mogen afwijzen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
5. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Over de randvoorwaarde dat de aanvrager heeft aangetoond dat het woonprobleem niet kon worden voorkomen.
6. Eiseres stelt dat zij het woonprobleem niet kan voorkomen, omdat zij stelselmatig door de overbuurman wordt lastig gevallen. Hier heeft zij geen invloed op. Eiseres voert hierover aan voldoende meldingen te hebben gedaan. Zij heeft ruim 45 meldingen aan de politie en aan Alliantie gedaan. Toch stelt Alliantie geen aanleiding te zien om gebruik te maken voor toewijzing van een woning aan eiseres op grond van het beleid van de vrije ruimte. Eiseres verwijst ter onderbouwing van haar meldingen aan Alliantie naar haar brief van 14 juni 2023 en op de reactie van Alliantie van 10 juli 2023. Uit die reactie blijkt dat Alliantie eiseres niet gaat helpen met een andere woning.
7. De rechtbank is van oordeel dat het college heeft kunnen overwegen dat eiseres niet voldoet aan de randvoorwaarde dat zij het woonprobleem niet kon voorkomen. Het college stelt hierover niet ten onrechte dat het in het geval van eiseres gaat om woongenot dat belemmerd wordt door een overlast gevende buurman en dat een urgentie niet is bedoeld om dat op te lossen. Eiseres zal (in eerste instantie) verhuurder Alliantie hierop voldoende moeten aanspreken. De verhuurder moet voorzien in het huurgenot van zijn huurders en heeft middelen om daartoe in te zetten. De rechtbank kan het college volgen in haar oordeel dat uit het dossier dat eiseres in bezwaar heeft overgelegd niet blijkt dat eiseres voldoende heeft geprobeerd het probleem via verhuurder Alliantie op te lossen. Zo heeft eiseres van de 45 meldingen die zij stelt te hebben gedaan geen stukken overgelegd. Uit het dossier blijkt van niet meer dan 10 meldingen over de jaren 2019 tot en met 2021, waarvan het merendeel meldingen zijn die bij de politie zijn ingediend en niet blijkt van actuele meldingen bij Alliantie ten tijde van de aanvraag. Dat er te weinig meldingen zijn gedaan en dat Alliantie wel actie onderneemt als er voldoende meldingen liggen, wordt bevestigd in de brief van Alliantie van 10 juli 2023.
Over de randvoorwaarde dat de aanvrager vanaf het moment dat hij het woonprobleem zag aankomen voldoende heeft gereageerd op passend aanbod in alle gemeenten in de regio Gooi en Vechtstreek.
8. Eiseres stelt dat zij het woonprobleem niet heeft zien aankomen en dat haar dat niet worden verweten.
Eiseres voert hierover aan dat zij niet wist dat haar inschrijving als woningzoekende automatisch zou komen te vervallen toen zij haar huidige woning aangeboden kreeg via een urgentieverklaring. Zij heeft zich toen ze daar achter kwam direct ingeschreven. Eiseres stelt ook dat zij herhaaldelijk op woningen reageert en daarmee voldoet aan de randvoorwaarde voldoende te reageren op passend aanbod. Daags voor de zitting heeft eiseres nog stukken overgelegd waarmee zij wil aantonen wat haar positie is op de woningmarkt en dat zij wel voldoende reageert. Ook stelt eiseres dat zij een woning achterlaat, dus de woningvoorraad niet verminderd als zij via een urgentie een andere woning krijgt.
9. De rechtbank is van oordeel dat het college heeft kunnen overwegen dat eiseres niet voldoet aan de randvoorwaarde dat zij vanaf het moment dat ze het woonprobleem kon zien aankomen voldoende heeft gereageerd op passend aanbod in de regio Gooi en Vechtstreek.
Het college stelt hierover niet ten onrechte dat een aanvrager moet aantonen dat hij vanaf het moment dat het woonprobleem zich voordeed voldoende heeft gereageerd op passende woningen. Eiseres heeft niet betwist dat zij zich pas vanaf juni 2021 bij Woningnet heeft ingeschreven en pas vanaf april 2022 op woningen is gaan reageren, terwijl het woningprobleem volgens eiseres is ontstaan vanaf het moment dat zij in september 2018 in Hilversum kwam wonen. Het woonprobleem heeft eiseres dus eerder dan haar inschrijving in juni 2021 kunnen zien aankomen. Dat eiseres stelt dat zij pas laat is gaan reageren op woningen, omdat ze niet wist dat ze was uitgeschreven, geeft verder geen verklaring voor het feit dat ze pas vanaf april 2022 op woningen is gaan reageren. Daarnaast is het de verantwoordelijkheid van eiseres zelf om er zorg voor te dragen dat zij staat ingeschreven. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat haar hiervan geen verwijt gemaakt kan worden, ook niet tegen de achtergrond van wat zij daarvoor heeft meegemaakt.
Verder heeft het college voldoende toegelicht dat niet is gebleken dat eiseres voldoende heeft gereageerd op passende woningen, omdat zij alleen reageert op woningen in de gemeente Hilversum, waardoor zij minder kans maakt op een woning. Dat eiseres stelt dat zij alleen een fiets heeft en geen financiële middelen om met het openbaar vervoer te reizen, heeft zij niet aannemelijk gemaakt. Dat eiseres onder beschermingsbewind staat betekent niet per definitie dat er geen geld is voor het reizen met het openbaar vervoer. Dat er geen geld is voor openbaar vervoer heeft zij dus zoals het college terecht stelt niet onderbouwd. Daarnaast heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij vanuit omringende gemeenten niet naar Hilversum kan fietsen.
Dat er niets verandert aan de woningvoorraad is, zoals het college zelf ook stelt, juist, maar dat maakt niet dat het college niet aan de randvoorwaarden hoeft te toetsen.
10. Omdat eiseres niet voldoet aan de randvoorwaarden, komt het college niet toe aan het toetsen van de aanvraag aan de criteria voor een verlening van urgentie op grond van art 3.3 van de Huisvestingsverordening en heeft het college de aanvraag kunnen afwijzen, behoudens het geval dat er sprake is van een niet gerechtvaardigde hardheid.
Over de hardheidsclausule
11. Eiseres voert aan dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de hardheidsclausule niet wordt toegepast. Eiseres treft geen verwijt en zij bevindt zich in een schrijnende situatie, omdat zij al heeft moeten vluchten van een eerdere locatie. De woonsituatie zal leiden tot verergering van de psychische klachten, omdat belangrijk is dat zij op korte termijn wordt behandeld voor haar trauma’s en PTSS. De psycholoog heeft uiteengezet waarom een veilige en stabiele woonomgeving belangrijk is.
Eiseres verkeert in een cirkel waar zij niet zonder hulp uit kan komen, oftewel ze verkeert in een schrijnende situatie.
12. Het college is op grond van artikel 4.2 van de Huisvestingsverordening bevoegd om af te wijken van de Huisvestingsverordening. Dit is mogelijk in uitzonderlijke gevallen waarin de toepassing van een regel in de Huisvestingsverordening zou leiden tot niet gerechtvaardigde hardheid. Bij het toepassen van deze hardheidsclausule komt het college beleidsruimte toe. De toepassing van deze bevoegdheid wordt door de rechtbank daarom terughoudend getoetst. Het college voert beleid dat er op neer komt dat de hardheidsclausule alleen wordt toegepast als sprake is van een levensbedreigende of daarmee vergelijkbare situatie.
13. In de in bezwaar en beroep aangevoerde persoonlijke omstandigheden, heeft het college geen grond hoeven zien voor het aannemen van een levensbedreigende of daarmee in ernst vergelijkbare noodsituatie als bedoeld in de hardheidsclausule. De Huisvestingsverordening geeft regels voor een eerlijke verdeling van beschikbare woonruimte in de woonregio. De urgentieregels maken op die regels een uitzondering als er sprake is van persoonlijke noodsituaties. De hardheidsclausule is daarop weer een uitzondering. Het college heeft over de aangevoerde problemen niet ten onrechte gesteld dat uit de stukken niet blijkt van omstandigheden die leiden tot een noodsituatie die levensbedreigend of daarmee vergelijkbaar is. Dat eiseres wil verhuizen in verband met de problemen die zij met haar buurman ervaart, heeft het college niet als een noodsituatie hoeven aanmerken waardoor eiseres voorrang verleend had moeten worden op een schaarse woningmarkt. Hetzelfde geldt voor de gestelde psychische problemen en haar persoonlijke situatie. Dat de psycholoog van eiseres tijdens de hoorzitting heeft meegedeeld dat eiseres niet kan starten met therapie en dat een andere woning haar zou helpen bij het herstellen, is een onvoldoende onderbouwing om een beroep op de hardheidsclausule te doen slagen. De rechtbank heeft begrepen dat eiseres inmiddels wel is gestart met haar therapie.