Op 5 april 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep, diefstal van elektriciteit, eenvoudig witwassen en voorbereidingshandelingen voor hennepteelt. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep, maar heeft hem wel veroordeeld voor het telen van hennep, diefstal van elektriciteit, en het witwassen van geld. De zaak kwam voor de rechtbank na een openbare terechtzitting op 22 maart 2024, waar de officier van justitie, mr. I.M.F. Graumans, en de raadsman van de verdachte, mr. G.I. Roos, hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij bepaalde feiten, wat leidde tot een aantal vrijspraken. De rechtbank legde een taakstraf van 240 uren op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank verklaarde ook dat de verdachte strafbaar was en dat de bewezenverklaarde feiten onder de Opiumwet vallen. De beslissing op beslag werd ook behandeld, waarbij een gedeelte van het in beslag genomen geldbedrag verbeurd werd verklaard.