ECLI:NL:RBMNE:2024:2088

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
UTR 24/679
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 2 april 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld dat is ingesteld op 5 februari 2024. Eiseres heeft beroep aangetekend omdat verweerder, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, niet tijdig heeft beslist op haar verzoek om informatie op basis van de Wet open overheid (Woo). Eiseres had haar verzoek op 3 augustus 2023 ingediend, waarop verweerder de beslistermijn op 22 augustus 2023 met twee weken heeft verdaagd. De rechtbank constateert dat de beslistermijn van verweerder is overschreden, aangezien verweerder uiterlijk op 14 september 2023 had moeten beslissen. Eiseres heeft verweerder op 15 november 2023 in gebreke gesteld, maar verweerder heeft tot op heden geen besluit genomen.

De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen een termijn van tien weken na de uitspraak een besluit te nemen. De rechtbank heeft verweerder een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Tevens is het beroep gegrond verklaard, en moet verweerder het griffierecht van € 187,- aan eiseres vergoeden. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de griffier heeft de uitspraak vastgelegd. Eiseres heeft geen proceskosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/679

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 april 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] (België), eiseres

(gemachtigde: S. Pistora),
en

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres van 5 februari 2024 omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo).
Op 21 februari 2024 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een verzoek of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op haar verzoek of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eiseres heeft haar verzoek ingediend op 3 augustus 2023. Verweerder moet binnen vier weken beslissen op het verzoek. Dat staat in artikel 4.4, eerste lid, van de Woo. Op 22 augustus 2023 heeft verweerder de beslistermijn verdaagd met twee weken op grond van artikel 4.4, tweede lid, van de Woo. Verweerder had dus uiterlijk op 14 september 2023 moeten beslissen. De rechtbank stelt vast dat deze beslistermijn is overschreden. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres verweerder op
15 november 2023 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken zijn verstreken. Eiseres heeft op 5 februari 2024 beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op haar verzoek.
4. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. De standaardtermijn waarbinnen verweerder alsnog op het verzoek moet beslissen bedraagt in beginsel twee weken na deze uitspraak (artikel 8:55d, eerste lid, Awb). Alleen in bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen (artikel 8:55d, derde lid, Awb).
5. Verweerder heeft de rechtbank in het verweerschrift verzocht om een langere termijn te bepalen en wel van tien weken. De reden dat er nog geen besluit is genomen, is volgens verweerder onder meer gelegen in de hoeveelheid documenten die onder het verzoek vallen (circa 700), de benodigde zienswijzeprocedure en de voor dit alles beschikbare capaciteit qua menskracht.
6. Tot op heden heeft verweerder nog geen besluit genomen. In hetgeen verweerder heeft aangevoerd ziet de rechtbank aanleiding om verweerder een langere beslistermijn toe te kennen. De rechtbank geeft verweerder daarom de gevraagde termijn van tien weken vanaf de datum het verweerschrift. Dat betekent dat verweerder uiterlijk op 1 mei 2024 een beslissing moet nemen op het verzoek van eiseres.
7. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
8. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb).
9. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht van € 187,- aan eiseres betalen.
10. Er zijn door eiseres geen proceskosten gemaakt die vergoed moeten worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op om uiterlijk 1 mei 2024 alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 187,- dat eiseres heeft betaald moet betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 april 2024.
De rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.