In deze zaak heeft eiseres op 5 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een tweede bewonersparkeervergunning voor haar adres in Utrecht. Het college van burgemeester en wethouders heeft deze aanvraag op 13 februari 2023 afgewezen, omdat het adres van eiseres op de Adressenlijst uitsluiting parkeervergunningen staat. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college heeft het bezwaar op 2 mei 2023 ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 7 februari 2024 de zaak behandeld. Eiseres was aanwezig, maar het college was afwezig. De rechtbank heeft beoordeeld of het college de aanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen. De rechtbank concludeert dat de situatie van eiseres niet onder de overgangsregeling valt, omdat zij haar aanvraag na de deadline van 1 juli 2022 heeft ingediend. De rechtbank oordeelt dat de uitleg van eiseres over de overgangsregeling niet juist is en dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden die een afwijking van het beleid rechtvaardigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college bevoegd was om het adres van eiseres op de Adressenlijst C te plaatsen, wat betekent dat zij geen recht heeft op een parkeervergunning. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en het bestreden besluit van het college bevestigd. Eiseres heeft geen recht op een proceskostenvergoeding, omdat er geen aanleiding voor bestaat. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer en is openbaar uitgesproken op 5 april 2024.