8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft brand gesticht in zijn benedenwoning in een drie verdieping tellend appartementencomplex. Door zijn handelen heeft verdachte het leven van bewoners van andere appartementen in het complex ernstig in gevaar gebracht. Het is enkel aan oplettende buren te danken dat de brand snel onder controle was en de schade nog enigszins beperkt is gebleven. Verder heeft verdachte zijn toenmalige buurman met een zwaard bedreigd en de voordeur van die buurman beschadigd.
Verdachte heeft met zijn handelen onrust en gevoelens van onenigheid bij de medebewoners van het appartementencomplex en omwonenden veroorzaakt.
Gelet op het vorenstaande kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 19 februari 2024, waaruit blijkt dat verdachte op 6 oktober 2022 een stafbeschikking is opgelegd voor vernieling;
- een reclasseringsadvies van Inforsa van 18 maart 2024, uitgebracht door M.E. van Oort, reclasseringswerker;
- een psychiatrisch rapport van 29 januari 2024, uitgebracht door I.F.F.M. Elzakkers;
- een psychologisch rapport van 25 januari 2024, uitgebracht door M.G.H. van Willigenburg
.
De rapportages van de psychiater en psycholoog
Uit de rapportages van de psychiater en psycholoog blijkt dat bij verdachte sprake is van een psychische stoornis in de vorm van een licht verstandelijke beperking (LVB), een ongespecificeerde psychotrauma- of stressgerelateerde stoornis (PTSS), een stoornis in het gebruik van alcohol, in kortdurende volledige remissie in een gereguleerde omgeving, en een stoornis in het gebruik van cannabis, in kortdurende volledige remissie in een gereguleerde omgeving.
Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde en van invloed op de gedragingen en gedragskeuzes van verdachte. Verdachte was ten tijde van het bewezenverklaard verminderd toerekeningsvatbaar.
Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Beschermende factoren zijn, zodra verdachte in vrijheid wordt gesteld, (zeer) beperkt aanwezig.
Om het risico op recidive te verminderen wordt, aansluitend aan detentie, een verblijf in een beschermde woonvorm met begeleiding aanwezig op de locatie, geadviseerd. Verdachte heeft op alle levensgebieden hulp en begeleiding nodig. Dit betreft het gebied van wonen, dagbesteding, financiën, sociaal functioneren, lichamelijke gezondheid en integreren in de Nederlandse samenleving
De psychiater adviseert daarnaast ondersteuning van een forensisch FACT team met expertise in LVB om een behandeling voor de PTSS te geven, naast motivering voor abstinentie. Verder wordt een start in een kliniek voor mensen met LVB en verslaving geadviseerd vanwege de innige verwevenheid van beide stoornissen en de lange duur die verwacht wordt om een passende woonvorm te vinden.
De psycholoog adviseert daarnaast continuering van de medicamenteuze behandeling en het gericht behandelen van de verslaving, psycho-educatie en het ontwikkelen van meer adequate spanningsregulatiemechanismen. De beschermde woonvorm dient gespecialiseerd te zijn in LVB problematiek. De medicamenteuze behandeling kan worden gedaan door een forensisch FACT-team, die kan indiceren voor een gespecialiseerde verslavingsbehandeling.
De deskundigen adviseren om voornoemde voorwaarden als bijzondere voorwaarden op te leggen bij een voorwaardelijk strafdeel. Mocht de uiteindelijke strafmaat het opleggen van een bijzondere voorwaarde niet mogelijk maken, dan wordt het opleggen van een TBS met voorwaarden geadviseerd.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over.
Het rapport van de reclassering
Uit het rapport van Inforsa blijkt dat de reclassering zich aansluit bij de bevindingen en conclusies van de deskundigen. De reclassering concludeert dat sprake is van een hoog recidiverisico. Verdachte heeft, onder meer vanwege zijn licht verstandelijke beperking, intensieve begeleiding nodig, mogelijk gedurende zijn hele leven. Hierbij wordt gedacht aan een beschermde woonvoorziening en ambulante forensische behandeling. Hoewel het de vraag is in hoeverre hij baat zal hebben bij een klinische behandeling, wordt toch geadviseerd om het traject van verdachte hiermee te starten. Op die manier kan er gekeken worden naar hoe verdachte omgaat met veranderingen (een stressverhogende factor), kan hij oefenen met vrijheden en kan er een woonprofiel worden opgemaakt. Op deze manier kan er een passende woonplek voor verdachte worden gevonden en kan de overgang vanuit detentie op een gecontroleerde manier verlopen.
Verdachte geeft aan dat hij graag zijn leven op een meer positieve manier wil vormgeven en openstaat voor (klinische en ambulante) behandeling en begeleiding. Hij voegt daar aan toe dat hij detentie erg vervelend vindt en niet langer dan nodig opgesloten wil worden.
Het is van groot belang dat een klinische opname aansluitend aan de preventieve hechtenis of detentie beschikbaar is, aangezien verdacht anders tijdelijk aangewezen is op een daklozenopvang. Dit wordt, gezien de beschreven risico's, zeer onwenselijk geacht.
De reclassering adviseert oplegging van een tbs-maatregel met daarbij de volgende voorwaarden. Meewerken aan: reclasseringstoezicht, opname in een zorginstelling, een time-out, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, het vinden en behouden van een dagbesteding, budgetbeheer, drugsverbod en middelencontrole.
Indien er gekozen wordt voor een voorwaardelijk strafdeel worden dezelfde voorwaarden geadviseerd, echter een time-out is dan niet mogelijk. In dat geval wordt geadviseerd om aan de voorwaarde omtrent de ambulante behandeling de mogelijkheid voor een kortdurende klinische opname toe te voegen.
Verder wordt geadviseerd de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en het toezicht.
M.E. van Oort heeft ter terechtzitting het rapport en advies van Inforsa toegelicht en het volgende naar voren gebracht.
Aan de reclassering werd de vraag voorgelegd om voorwaarden te formuleren voor een TBS met voorwaarden. Daarom wordt gesproken over TBS met voorwaarden, maar dat wordt niet noodzakelijk geacht. De geadviseerde voorwaarden kunnen ook, zoals in het rapport opgenomen, worden opgelegd als bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke stafdeel.
Een klinische opname wordt geadviseerd omdat er nog een woonprofiel over verdachte opgemaakt dient te worden. Er zal, gelet op de problematiek van verdachte, goed uitgezocht moeten worden welke woonplek-/vorm passend is. Daarnaast dient een klinische opname ook als tussenstap. Verdachte heeft nu in detentie geen enkele vrijheid. Bij een directe overgang naar een woonvorm zal hij ineens alle vrijheden krijgen, hetgeen de kans op recidive zal vergroten.
Verdachte is aangemeld voor een klinische opname bij het [instelling] in [plaats] , de wachttijd daar bedraagt nul tot maximaal drie maanden. Aansluitend aan zijn klinische opname kan verdachte doorstromen naar een begeleid-/beschermde woonvorm.
Als er in [instelling] nog geen plaats is voor verdachte op het moment dat hij vrijkomt dan kan er, om te voorkomen dat verdachte in de nachtopvang terecht komt, binnen maximaal anderhalve week overbruggingszorg geregeld worden in een willekeurige kliniek.
Strafoplegging: deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden
Wat betreft de toerekeningsvatbaarheid volgt de rechtbank de adviezen van de deskundigen. Uit voornoemde rapportages blijkt dat het onder 1 bewezenverklaarde verdachte in verminderde mate toegerekend kan worden. De rechtbank ziet voldoende aanknopingspunten om binnen het kader van een voorwaardelijk strafdeel behandeling en het terugdringen van het recidiverisico te bereiken. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard bereid te zijn mee te werken aan een klinische opname en mee te werken en zich te houden aan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
Behandeling en begeleiding van verdachte zijn noodzakelijk om het hoge risico op herhaling te beperken. Het is daarom wenselijk dat de (klinische) behandeling van verdachte zo spoedig mogelijk van start kan gaan. De reclassering heeft aangegeven dat de wachttijd bij [instelling] tussen de nul en drie maanden bedraagt. Verdachte zit op het moment van de uitspraak iets meer dan 7 maanden in voorarrest. De rechtbank heeft verder acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie. De rechtbank acht een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden. De rechtbank zal een deel hiervan, groot 8 maanden, voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van drie jaren, zodat, rekening houdend met de wachttijd bij [instelling] , de (klinische) behandeling spoedig van start kan gaan. De rechtbank verbindt aan het voorwaardelijk deel de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gericht is tegen/gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten het opzettelijk brandstichten.
Gelet op hetgeen de deskundigen en de reclassering hebben gerapporteerd omtrent het recidivegevaar is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zal worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) (38z Sr)
De rechtbank zal geen GVM als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het doel en de strekking van deze maatregel is om de samenleving te beschermen tegen daders van zware geweldsdelicten en zedendelicten en ervoor te zorgen dat delinquenten met een hoog recidiverisico met het oog op de veiligheid van de samenleving langdurig – en indien noodzakelijk zelfs levenslang – onder toezicht kunnen blijven staan teneinde dreigende recidive te signaleren. Een dergelijke maatregel wordt ook niet door de deskundigen geadviseerd. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het dossier onvoldoende dat het opleggen van deze maatregel noodzakelijk is, gelet ook op de lange tijd die met het opleggen van het reclasseringstoezicht, begeleiding en (klinische) behandeling gemoeid zal zijn.