In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 12 april 2024, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak op het bezwaarschrift van de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift te laat is ingediend, namelijk op 6 oktober 2023, terwijl dit uiterlijk op 4 oktober 2023 ontvangen had moeten zijn. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het niet nodig was gezien de te late indiening van het beroep.
De rechtbank legt uit dat volgens de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) een beroepschrift binnen zes weken na de bekendmaking van het besluit moet worden ingediend. In dit geval was de uitspraak op bezwaar bekendgemaakt op 23 augustus 2023. Eiser is in de gelegenheid gesteld om een geldige reden voor de te late indiening op te geven, maar heeft geen reden opgegeven. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen.
De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.