ECLI:NL:RBMNE:2024:2238
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing van de procedure op grond van artikel 29 Faillissementswet na faillissement gedaagde
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is op 6 maart 2024 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres] B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde] B.V. De eiseres vorderde betaling van een huurachterstand van € 67.464,47, vermeerderd met wettelijke handelsrente, alsook een contractuele boete en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens werd ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de door gedaagde gehuurde bedrijfsruimte gevorderd.
Tijdens de procedure bleek dat de huurovereenkomst met machtiging van de rechtercommissaris was opgezegd en dat de gedaagde de bedrijfsruimte al had opgeleverd. Eiseres verzocht vervolgens om schorsing van de procedure op grond van artikel 29 van de Faillissementswet, wat de kantonrechter opmerkte. De kantonrechter constateerde dat het faillissement van gedaagde was uitgesproken op 30 januari 2024, met benoeming van mr. C.P.M. Kerkers tot curator. Hierdoor zijn de vorderingen van eiseres, die betrekking hebben op nakoming van een verbintenis uit de boedel, geschorst. Eiseres kan haar vorderingen nu aanmelden ter verificatie.
De kantonrechter heeft in zijn beslissing vastgesteld dat het geding is geschorst op grond van artikel 29 Fw, wat betekent dat de procedure niet verder zal worden voortgezet totdat de curator zich hierover heeft uitgesproken.