ECLI:NL:RBMNE:2024:2252
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering compensatie kinderopvangtoeslag aan gedupeerden van toeslagenaffaire
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering van de Belastingdienst/Toeslagen om compensatie toe te kennen over het jaar 2010 in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag. Eiseres had verzocht om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag over de jaren 2008, 2009 en 2010, maar de Belastingdienst concludeerde dat er geen fouten waren gemaakt bij de beoordeling en dat de toeslag correct was vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep op 28 februari 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij schade heeft geleden als gevolg van de besluiten van verweerder. Eiseres stelde dat zij de kinderopvangtoeslag nooit heeft stopgezet, maar de rechtbank concludeert dat er bewijs is dat eiseres zelf de wijziging heeft doorgevoerd. De rechtbank volgt de redenering van verweerder dat er geen recht op compensatie bestaat, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat zij daadwerkelijk kinderopvang heeft gehad in de maanden waarin zij aanspraak maakte op de toeslag. De rechtbank wijst erop dat de voorschotbeschikking voor 2010 op nihil is gesteld en dat eiseres hiertegen geen bezwaar heeft gemaakt.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het verzoek om compensatie voor het jaar 2010 terecht is afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 april 2024 door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Landwaart-Ekkelenkamp, griffier.