4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van feit 5
De rechtbank kan op grond van het dossier niet vaststellen dat [verdachte] op 22 augustus 2022 in [plaats] de pinpassen van [benadeelde 2] heeft weggenomen. [verdachte] zal daarom worden vrijgesproken van het onder 5 tenlastegelegde.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 (explosie [naam 1] )
Feit 1 is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 16 januari 2024;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 13 augustus 2022, genummerd PL1300-2022168999-16, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie Eenheid Amsterdam
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict van 13 augustus 2022, genummerd PL1300-2022168999-11, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , werkzaam bij de politie Eenheid Amsterdam;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 13 augustus 2022, genummerd PL1300-2022168999-7, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , werkzaam bij de politie Eenheid Amsterdam;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 13 augustus 2022, genummerd PL1300-2022168999-7, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , werkzaam bij de politie Eenheid Amsterdam.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat [verdachte] met een ander bij [naam 1] in [plaats] opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht. Het ten laste gelegde medeplegen blijkt uit de verklaring van [verdachte] , waaruit volgt dat hij op pad werd gestuurd met een ander die hem wees waar hij het explosief moest laten ontploffen en hem ook uitlegde hoe dit moest gebeuren. Deze andere persoon is op de beelden bij de plaats delict te zien. Gelet op het voorgaande was er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en de andere persoon.
Ten aanzien van de vraag waarvoor gevaar te duchten was, overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt dat er meerdere omstanders in de directe omgeving van de locatie van de explosie waren. Er zaten mensen op een bankje voor [naam 1] , maar ook liepen en fietsten er meerdere personen langs. Uit het door teamleider explosieven en veiligheid opgemaakte proces-verbaal volgt dat door de ontploffing een groot risico ontstond op ernstig letsel van omstanders, en ernstige schade aan het gebouw. Dit vanwege het gebruikte explosief, in combinatie met het tijdstip, de locatie en de drukte op het nabij gelegen plein en de omgeving. De rechtbank is dan ook van oordeel dat bij deze explosie niet alleen gemeen gevaar voor goederen, maar ook gevaar voor zwaar lichamelijk letsel bij anderen dan verdachten te duchten was. De rechtbank acht evenals de officier van justitie levensgevaar niet bewezen, nu dit gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden niet voorzienbaar was.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2 (bankhelpdeskfraude; gestolen geldbedragen)
Feit 2 is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 15 augustus 2022, genummerd PL2000-2022216643-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , werkzaam bij de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant;
- de bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 16 januari 2024.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3 (bankhelpdeskfraude; gestolen sieraden)
Het
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van aangever [benadeelde 1] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 augustus 2022 omstreeks 17.00 uur stond de koerier voor mijn deur (in [woonplaats] ). Ik had de medewerker van de Rabobank nog aan de telefoon. De medewerker vertelde mij dat de bank mij een verzekering aan kon bieden omdat er een lek was. Ik kon dan al mijn sieraden meegeven en die zouden bij de Rabobank in de kluis worden gelegd. Ik zag dat de koerier als bijrijder in een rode Opel Corsa met kenteken [kenteken] stapte. De koerier kwam dezelfde dag om 18:30 uur terug om de sieraden alsnog mee te nemen. Ik had de medewerker toen nog steeds aan de telefoon. Ik zag dat de koerier de sieraden van mijn vrouw en mij in zijn handen vasthield. Ik zag dat hij wegrende, in de richting van de [straat] . Ik schat dat de sieraden ongeveer € 20.000,- tot € 30.000,- in totaal waard waren.
Het
proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever, houdende de verklaring van aangever [benadeelde 1] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik en mijn vrouw weten honderd procent zeker dat jongen/koerier die de bankpassen had opgehaald ook de jongen/koerier was die later de sieraden bij ons had opgehaald.
De
verklaring van [verdachte], afgelegd ter terechtzitting van 16 januari 2024, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik werd op 15 augustus 2022 geronseld voor het ophalen van een pinpas. Ik kwam aan de deur. Ik zag daar twee oude mensen staan. Toen ik daar was, dacht ik: ik ga dit nu ook doen. Ik was al helemaal in [woonplaats] .
Het
proces-verbaal van verhoor getuige, houdende de verklaring van getuige [getuige 1] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
O: Dus als ik het goed begrijp belde de koerier aan toen hij hier voor de tweede keer was? Uw man liet de koerier binnen. U moest vervolgens het doosje met gouden sieraden
boven pakken. U bent naar beneden gelopen, met het doosje sieraden.
V: Klopt dat?
A: Ja.
V: Terwijl hij naar binnen liep, wat deed hij toen precies bij u?
A: Hij zei niets. Ik zei alleen maar dat mijn bankrekening leeg was. Daarna keek hij
mij doordringend aan, pakte het doosje en een tasje met sieraden van de tafel en rende vervolgens, via de voordeur, naar buiten.
Het
proces-verbaal van verhoor getuige, houdende de verklaring van getuige [getuige 2] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
We reden op 15 augustus 2022 om ongeveer 19:00 uur over de [straat] in [woonplaats] . Ik zag in de straat een man hulpeloos staan voor een woning. Daarna zag ik een man de woning uitrennen met een zwart tasje in zijn handen. Mijn man zag dat de man die wegrende in een rode Opel Corsa stapte.
V: Waar stapte de jongen in, in de Opel Corsa?
A: Voorin als bijrijder.
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 augustus 2022 om ongeveer 19:45 uur kreeg ik een zogenoemde ‘hit’ op mijn diensttelefoon. In deze hit stond vermeld dat door de Graadt van Roggenweg te Utrecht een voertuig reed in de richting van het centrum van Utrecht. Het ging om een Opel Corsa rood van kleur. Dit voertuig was voorzien van het kenteken: [kenteken] . Dit voertuig was mogelijk betrokken geweest bij een inbraak woning. Ik ben naar de Opel Corsa gelopen. Ik zag dat er een persoon op de bijrijdersstoel zat. Ik hoorde dat hij opgaf te zijn: [verdachte] , geboren op [2006] .
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 3
[verdachte] heeft verklaard dat hij de pinpassen heeft meegenomen uit de woning van aangever, maar dat hij niet de persoon is geweest die de sieraden later uit de woning heeft weggenomen. Dit acht de rechtbank ongeloofwaardig gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen. Hierbij overweegt de rechtbank het volgende.
Zowel aangever als zijn vrouw hebben onafhankelijk van elkaar verklaard dat de persoon die de sieraden heeft weggenomen dezelfde persoon is die de pinpassen even hiervoor had opgehaald. Nu [verdachte] heeft verklaard dat hij degene is geweest die de pinpassen heeft opgehaald, volgt hieruit dat [verdachte] ook degene is geweest die de sierraden heeft weggenomen. Deze verklaringen worden ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 2] . Die ziet de jongen die rond 19:00 uur met een tasje in zijn handen wegrent bij de woning van aangever, instappen in een rode Opel Corsa, op de bijrijdersstoel. Dat is ook de plaats die aangever aanwijst waar de jongen die kort daarvoor de pinpassen heeft meegenomen – [verdachte] dus – instapte. Bovendien wordt [verdachte] ongeveer drie kwartier later in dezelfde auto staande gehouden, en ook toen zat hij op de bijrijdersstoel. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] de persoon moet zijn geweest die naast de pinpassen kort daarna de sieraden uit de woning heeft weggenomen.
Gelet op de samenwerking tussen [verdachte] , de bestuurder van de auto en de ‘medewerker van de Rabobank’ die aangever via de telefoon probeerde te overtuigen de sieraden aan [verdachte] mee te geven, oordeelt de rechtbank dat [verdachte] feit 3 in vereniging heeft gepleegd.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 4 (diefstal van geldbedragen)
Feit 4 is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 29 augustus 2022, genummerd PL1300-2022181269-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , werkzaam bij de politie Eenheid Amsterdam;
- de bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 16 januari 2024.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 6 (bankhelpdeskfraude; gestolen geldbedragen)
Feit 6 is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 24 augustus 2022, genummerd PL1300-2022177108-3, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , werkzaam bij de politie Eenheid Amsterdam;
- de bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 16 januari 2024.
Bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 7, 8 en 9 (respectievelijk gewapende woningoverval, computervredebreuk en pinnen met gestolen pinpas)
Het
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van aangever [slachtoffer 1] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 30 augustus 2022 omstreeks 13:30 uur was ik in mijn woning aan de [adres] in [woonplaats] . Ik deed de voordeur open en zag twee jongens op de galerij voor mijn voordeur staan. Ik wilde de deur dichtdoen, maar ik voelde dat de twee jongens met kracht tegen de deur aanduwden. De jongens kwamen binnen. Ik zag dat jongen 1 een mes vasthield. Ik zag dat hij met het mes aan het zwaaien was. Ik voelde hevige pijn en zag dat mijn middelvinger hevig aan het bloeden was. Ik zag een diepe snee in mijn vinger. Ik hoorde de jongens zeggen: "Doorlopen, doorlopen naar de woonkamer". Ik kreeg van beide jongens klappen op mijn gezicht. Zij vroegen naar mijn rijbewijs, portemonnee en telefoon. Die heb ik allemaal afgegeven. Ik zag dat jongen 2 een mes uit zijn broek pakte. De jongens hadden mijn telefoon vast. Onder druk van de messen heb ik mijn toegangscode moeten geven. Ik zag dat jongen 1 een telefoon vasthield en in gesprek was met een derde persoon. Ik hoorde dat zij bezig waren om een Tikkie van 1 eurocent naar mijn telefoon toe te sturen. Ik moest de toegangscode van mijn ING app onder druk afstaan. Dit deed ik. De jongens hielden nog steeds messen vast. Zij vroegen of ik nog meer geld in huis had. Jongen 1 zette zijn mes op mijn keel. Ik zag dat jongen 2 bezig was mijn huis te doorzoeken op geld en waardevolle spullen. Vervolgens hoorde ik de jongens zeggen: "blijf zitten, wij komen terug". Ik hoorde jongen 1 zeggen: "Als je naar de politie gaat, dan kom ik terug met vier man en zie jij het daglicht niet meer". Ik zag dat de jongens de volgende goederen hadden weggenomen uit mijn woning in een olijfkleurige bigshopper: mijn paspoort, identiteitsbewijs, rijbewijs, telefoon (Samsung Note 10), Xbox, zorgpas, ING bankpas met bankrekeningnummer [rekeningnummer] , twee horloges, een JBL Tuner en twee brillen. Ik hoorde van de ING Bank dat er met mijn bankpas twee keer gepind was bij de [winkel] in [woonplaats] . Het was een bedrag van € 8,20 om 14:34 uur en € 6,20 om 14:41 uur.
Het
proces-verbaal van verhoor aangever, houdende de verklaring van aangever [slachtoffer 1] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Hoeveel brillen zijn er precies weggenomen uit jouw woning?
A: Uiteindelijk is er maar eentje meegenomen.
De
verklaring van [verdachte], afgelegd ter terechtzitting van 16 januari 2024, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik had een bericht op internet geplaatst. Iemand had daarop gereageerd. Ik was met deze persoon op 30 augustus 2022 naar de woning van aangever in [woonplaats] gegaan. Aangever deed de deur open. Ik wilde hem bang maken. De jongen die met mij was, had andere bedoelingen. Ik ben hier echter wel in meegegaan. De jongen wilde spullen meenemen. Er ontstond ruzie. Ik was bezig met aangever. Er was veel geschreeuw. Ik verhief mijn stem. Het huis van aangever was helemaal overhoop gehaald. Ik was aan het vechten met hem. Ik duwde hem. Hij lag toen op de grond. Ik trapte hem vervolgens tegen zijn benen. Uiteindelijk hebben we een tas met spullen meegenomen. De medeverdachte kon de tas niet in zijn eentje tillen. Ik heb hem toen geholpen met tillen. Ik heb de tas vervolgens weer aan hem gegeven. Ik had door dat hij bezig was met het zoeken naar spullen in de woning. Het klopt dat ik met de pinpas van aangever heb gepind bij de [winkel] .
Het
proces-verbaal van verhoor verdachte, houdende de verklaring van verdachte [medeverdachte 1] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
V; En na de overval, wat ging je toen doen?
A: Wij gingen naar de [winkel] [de rechtbank begrijpt: [winkel] ]. Daar heeft iemand gepind.
V: Kan jij op de plattegrond van de auto aangeven wie waar zat en wat hun rol was?
0: Bijlage 2 wordt getoond aan verdachte.
V: Weet jij wie het was?
A: Ja.
V: Wat was zijn rol?
A: Hij gaf de opdracht.
V: Kun je dat meer uitleggen?
A: Wat wij moesten doen.
V: Hoe gaf hij de opdracht?
A: Hij belde ons. Wij moesten foto's maken van die man, van zijn voorkant en zijn gezicht.
V: Was er nog meer gezegd als opdracht?
A: Ja, die jongen die mee was moest een account maken.
V: Een account, waarvan?
A: Een bankaccount ofzo.
V: Hadden jullie de opdracht gekregen om dingen te pakken?
A: Ja. Alles wat veel geld waard was, moesten wij pakken.
V: Wat was jouw rol?
A: Ik moest aanbellen. Die man dacht dat hij met mij een afspraak had. De man begon mij aan te raken. Ik hield de deur open. En toen kwam die andere jongen binnen. Die duwde hem op de grond en trok een mes. Hij moest toen de code van zijn telefoon geven.
V: Jij geeft aan dat je met [...] in de woning van het slachtoffer was. Had [...] contact met de opdrachtgever via de telefoon toen jullie in het huis van het slachtoffer waren?
A: Volgens mij wel.
A: De jongen trok een mes. Toen kreeg de man een snee in zijn vinger. Per ongeluk. Omdat die man aan dat mes ging zitten.
Verbalisant [verbalisant 8] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van bevindingenonder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde verdachte [medeverdachte 1] . Tijdens dit verhoor toonden wij verschillende foto's, welke als bijlage aan het proces-verbaal van het verhoor zijn opgenomen. De identiteit van de persoon op de foto bij bijlage 2 is door de opsporingsambtenaren ter plekke vastgesteld. De persoon op de foto is [medeverdachte 2] , geboren op [2005] .
Een
proces-verbaal van vooronderzoek lab, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In verband met een onderzoek naar een gekwalificeerde diefstal met geweld in/uit een woning te [woonplaats] werd forensisch onderzoek verricht naar biologische en dactyloscopische sporen aan een mes (vleesmes) met het SIN-nummer AAPD7283NL. Wij zagen dat het mes bij aanleveren in een zwartkleurig hoesje geschoven was. Wij zagen op bloed lijkende sporen op het lemmet.
Veiliggestelde sporen:
1. SIN: AANX1104NL
Relatie met SIN: AAPD7283NL
Spoortype: Biologisch
Plaats veiligstellen: Mes: heft.
2. SIN: AANX1105NL
Relatie met SIN: AAPD7283NL
Spoortype: Biologisch
Plaats veiligstellen: Mes: gehele buitenzijde van het hoesje
De
deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Resultaat van het DNA-onderzoek:
1. Heft mes (AANX1104NL): DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van
minimaal drie donoren, van wie zeker één man. Mogelijke donor van celmateriaal: slachtoffer [slachtoffer 1] en verdachte [verdachte] .
2. Gehele buitenzijde hoesje van het mes (AANX1105NL): Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. Mogelijke donor van celmateriaal: Verdachte [verdachte] (DNA-hoofdprofiel).
Verbalisant [verbalisant 8] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van bevindingenonder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Van de aangehouden verdachten werd hun telefoon in beslag genomen en uitgelezen. In de
telefoon van [verdachte] zag ik een video, gemaakt of ontvangen in de ochtend van 30 augustus 2022. Hierop is te zien dat iemand vanaf de achterbank van de auto een video maakt. Hierbij wordt de bijrijder, rechts voorin, gefilmd. Van deze video maakte ik een screenshot, zie foto 1. Ik deed onderzoek naar de gegevens van de telefoon van [medeverdachte 3] . In de map 'afbeeldingen' zag ik een foto, gemaakt of ontvangen op 30 augustus 2022. Op deze foto is zichtbaar dat een persoon een telefoon in zijn linkerhand vast heeft. De uiterlijke kenmerken van de telefoon komen overeen met de telefoon van het slachtoffer. Op deze telefoon zijn de ING bankgegevens van het slachtoffer geopend. De telefoon geeft aan dat het op dat moment 14:55 uur is. Daarnaast is de pinpas van het slachtoffer zichtbaar.
Aan de hand van bovenstaande foto's, in combinatie met de bevindingen van collega's vastgelegd onder proces-verbaal nummer 2022255188-10 en de verklaring van [medeverdachte 1] concludeer ik dat [medeverdachte 2] de persoon is die in het voertuig zit en die bezig was met de bankgegevens van het slachtoffer.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 7
[verdachte] heeft bekend dat hij één van de jongens is geweest die de woning van aangever in is gegaan, maar heeft ontkend dat hij van tevoren wist dat aangever in zijn woning zou worden beroofd. Ook heeft [verdachte] ontkend dat hij een mes heeft gebruikt. De rechtbank volgt [verdachte] hierin niet, gelet op het volgende.
Of [verdachte] voorafgaand aan de overval van de plannen wist is in deze niet relevant. [verdachte] wist namelijk op het moment dat hij zich in de woning bevond wel degelijk dat er een woningoverval gaande was en heeft hier ook actief aan deelgenomen. Het opzet op dit feit kan daarom worden bewezen.
Ten aanzien van het ten laste gelegde geweld overweegt de rechtbank dat zij de verklaring van [verdachte] dat hij geen mes heeft gebruikt, als ongeloofwaardig terzijde legt. Uit de aangifte volgt dat er twee jongens in de woning zijn geweest en dat ‘jongen 1’ bij binnenkomst een mes vasthield. Hiermee sneed hij aangever in zijn vinger. Later zette ‘jongen 1’ nog het mes op de keel van aangever. De medeverdachte heeft verklaard dat “de andere jongen” een mes trok en dat de man hierbij een snee in zijn vinger kreeg. Uit het DNA-onderzoek volgt dat zowel op het heft als het hoesje van het mes DNA-sporen zijn aangetroffen, die met een extreem grote mate van waarschijnlijkheid van [verdachte] afkomstig zijn. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] ‘jongen 1’ in de aangifte is, en dat [verdachte] dus degene is geweest die het mes heeft gebruikt.
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met anderen de onder 7 ten laste gelegde woningoverval heeft gepleegd. De rechtbank acht eveneens wettig en overtuigend bewezen dat daarbij geweld is gebruikt, zoals ten laste is gelegd.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 8
Volgens aangever is ‘jongen 1’ ook de persoon die via de telefoon in gesprek was met een derde persoon. Zij waren bezig om een Tikkie van één eurocent naar de telefoon van aangever te sturen. Onder druk gaf aangever de toegangscode van zijn ING app af. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] . Daaruit kan namelijk worden afgeleid dat [verdachte] via de telefoon contact had met de opdrachtgever. Deze opdrachtgever zou, gelet op de verklaring van de medeverdachte, [medeverdachte 2] zijn. [medeverdachte 1] verklaart daarnaast ook dat [verdachte] van [medeverdachte 2] een bankaccount moest aanmaken. Uit nader onderzoek van de politie naar een afbeelding op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 3] van 30 augustus 2022 (de pleegdatum) volgt dat [medeverdachte 2] vermoedelijk de telefoon van het slachtoffer vastheeft. Op deze telefoon zijn de ING bankgegevens van het slachtoffer zichtbaar. De telefoon geeft aan dat het op dat moment 14:55 uur is, ongeveer anderhalf uur na de woningoverval. Ook is de pinpas van het slachtoffer zichtbaar. Dit alles ondersteunt de verklaring van aangever.
De rechtbank acht de onder 8 ten laste gelegde computervredebreuk in vereniging gepleegd wettig en overtuigend bewezen, gelet op het hiervoor overwogene. Gezien de beschreven rolverdeling en de wezenlijke bijdrage die [verdachte] met betrekking tot dit feit heeft geleverd, is naar het oordeel van de rechtbank sprake geweest van medeplegen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 10 (mishandeling)
Feit 10 is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 11 december 2022, genummerd PL1300-2022265693-7, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10] , werkzaam bij de politie Eenheid Amsterdam;
- de bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 16 januari 2024.