ECLI:NL:RBMNE:2024:2415

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
13.312141.22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen minderjarige verdachte voor explosie en gewapende woningoverval

In deze strafzaak is de minderjarige verdachte op 16 april 2024 door de Rechtbank Midden-Nederland veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder het opzettelijk teweegbrengen van een explosie en een gewapende woningoverval. De rechtbank heeft het vonnis uitgesproken na een onderzoek ter terechtzitting dat plaatsvond achter gesloten deuren op verschillende data in 2023 en 2024. De verdachte, geboren in 2006, heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks ernstige delicten, waaronder diefstal met geweld en computervredebreuk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in een periode van twee weken betrokken was bij negen strafbare feiten, waarbij hij in een proeftijd liep. De explosie vond plaats op 13 augustus 2022 bij een pand in Amsterdam, waarbij gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor omstanders te duchten was. De gewapende woningoverval vond plaats op 30 augustus 2022, waarbij de verdachte en een medeverdachte onder bedreiging van geweld waardevolle spullen van het slachtoffer hebben afgenomen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 66 dagen, met aftrek van het voorarrest, en een voorwaardelijke PIJ-maatregel met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychologische rapportages die wijzen op een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de verdachte, wat zijn strafbaarheid beïnvloedt. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN- NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 13.312141.22; 16.214449.22; 13.127013.23; 13.084229.23; 16.235534.22; 13.323717.22 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 april 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [2006] te [geboorteplaats] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
hierna te noemen: [verdachte] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek achter gesloten deuren op de terechtzittingen van 21 maart 2023, 27 juni 2023, 31 oktober 2023, 16 januari 2024 en 2 april 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. N. Schapendonk, en van hetgeen [verdachte] en zijn raadsvrouw, mr. E. Lucas , advocaat te Lelystad, alsmede mr. S.C. van Bunnik, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , naar voren hebben gebracht.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van wat de deskundigen mevrouw I.E. Troost, kinder- en jeugdpsychiater bij het NIFP, mevrouw S. Pantelić, kinder- en jeugdpsycholoog bij het NIFP, de heer G. Pos, raadsonderzoeker bij de Raad voor de Kinderbescherming, en mevrouw K. Kruissen, jeugdreclasseringswerker bij de William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 13.312141.22, 16.214449.22, 13.127013.23, 13.084229.23, 16.235534.22 en 13.323717.22 ten laste gelegde feiten respectievelijk als de feiten 1 t/m 10.
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat [verdachte] :
feit 1:op 13 augustus 2022 in [plaats] met een ander of anderen opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht bij een pand, gelegen aan het [adres] , te weten bij [naam 1] , terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor anderen en/of zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
feit 2:op 15 augustus 2022 in [woonplaats] met een ander of anderen door middel van een valse sleutel (een weggenomen pinpas) geldbedragen (in totaal € 2.150,-) van [benadeelde 1] heeft gestolen;
feit 3:op 15 augustus 2022 in [woonplaats] met een ander of anderen uit een woning een grote hoeveelheid sieraden (t.w.v. ongeveer € 30.000,-) van voornoemde [benadeelde 1] heeft gestolen;
feit 4:op 22 augustus 2022 in [woonplaats] door middel van een valse sleutel (een weggenomen pinpas) meerdere geldbedragen (in totaal € 850,-) van [benadeelde 2] heeft gestolen;
feit 5:op 22 augustus 2022 in [woonplaats] meerdere bankpassen van voornoemde [benadeelde 2] heeft gestolen;
feit 6:op 23 augustus 2022 in [woonplaats] met een ander of anderen door middel van een valse sleutel (een weggenomen pinpas) een geldbedrag (in totaal € 400,-) van [benadeelde 3] heeft gestolen;
feit 7:op 30 augustus 2022 in [woonplaats] met een ander of anderen een XBOX, smartphone, bankpas, paspoort, identiteitsbewijs, rijbewijs, zorgpas, twee horloges, een JBL tuner en een bril van [slachtoffer 1] heeft gestolen, voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemd persoon,
dit iscumulatief/alternatieften laste gelegd als afpersing samen met een ander of anderen;
feit 8:op 30 augustus 2022 in [woonplaats] met een ander of anderen computervredebreuk heeft gepleegd, door in het computersysteem van rekeninghouder [slachtoffer 1] binnen te dringen met onrechtmatig verkregen inloggegevens van voornoemd persoon;
feit 9:op 30 augustus 2022 in [woonplaats] met een ander of anderen geld heeft gestolen van [slachtoffer 1] door middel van een valse sleutel (een weggenomen pinpas) door bij [winkel] betalingen te doen;
feit 10:op 11 december 2022 in [woonplaats] [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] in het gezicht te slaan.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen, moet zij eerst de in de wet gestelde voorvragen beantwoorden, namelijk: of de dagvaarding geldig is, de rechtbank bevoegd is tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van [verdachte] en of er redenen zijn voor schorsing van de vervolging. De eerste drie vragen beantwoordt de rechtbank bevestigend. Daarnaast zijn er geen redenen voor schorsing van de vervolging. De rechtbank kan dan ook verder gaan met de inhoudelijke beoordeling.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 t/m 4 en 6 t/m 10 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Van feit 5 moet [verdachte] worden vrijgesproken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van feit 5 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor wat betreft de overige feiten heeft de raadsvrouw geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van feit 5
De rechtbank kan op grond van het dossier niet vaststellen dat [verdachte] op 22 augustus 2022 in [plaats] de pinpassen van [benadeelde 2] heeft weggenomen. [verdachte] zal daarom worden vrijgesproken van het onder 5 tenlastegelegde.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 (explosie [naam 1] ) [1]
Feit 1 is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 16 januari 2024;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 13 augustus 2022, genummerd PL1300-2022168999-16, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie Eenheid Amsterdam
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict van 13 augustus 2022, genummerd PL1300-2022168999-11, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , werkzaam bij de politie Eenheid Amsterdam [3] ;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 13 augustus 2022, genummerd PL1300-2022168999-7, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , werkzaam bij de politie Eenheid Amsterdam [4] ;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 13 augustus 2022, genummerd PL1300-2022168999-7, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , werkzaam bij de politie Eenheid Amsterdam [5] .
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat [verdachte] met een ander bij [naam 1] in [plaats] opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht. Het ten laste gelegde medeplegen blijkt uit de verklaring van [verdachte] , waaruit volgt dat hij op pad werd gestuurd met een ander die hem wees waar hij het explosief moest laten ontploffen en hem ook uitlegde hoe dit moest gebeuren. Deze andere persoon is op de beelden bij de plaats delict te zien. Gelet op het voorgaande was er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en de andere persoon.
Ten aanzien van de vraag waarvoor gevaar te duchten was, overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt dat er meerdere omstanders in de directe omgeving van de locatie van de explosie waren. Er zaten mensen op een bankje voor [naam 1] , maar ook liepen en fietsten er meerdere personen langs. Uit het door teamleider explosieven en veiligheid opgemaakte proces-verbaal volgt dat door de ontploffing een groot risico ontstond op ernstig letsel van omstanders, en ernstige schade aan het gebouw. Dit vanwege het gebruikte explosief, in combinatie met het tijdstip, de locatie en de drukte op het nabij gelegen plein en de omgeving. De rechtbank is dan ook van oordeel dat bij deze explosie niet alleen gemeen gevaar voor goederen, maar ook gevaar voor zwaar lichamelijk letsel bij anderen dan verdachten te duchten was. De rechtbank acht evenals de officier van justitie levensgevaar niet bewezen, nu dit gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden niet voorzienbaar was.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2 (bankhelpdeskfraude; gestolen geldbedragen) [6]
Feit 2 is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 15 augustus 2022, genummerd PL2000-2022216643-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , werkzaam bij de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant [7] ;
- de bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 16 januari 2024.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3 (bankhelpdeskfraude; gestolen sieraden)
Het
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van aangever [benadeelde 1] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 augustus 2022 omstreeks 17.00 uur stond de koerier voor mijn deur (in [woonplaats] ). Ik had de medewerker van de Rabobank nog aan de telefoon. De medewerker vertelde mij dat de bank mij een verzekering aan kon bieden omdat er een lek was. Ik kon dan al mijn sieraden meegeven en die zouden bij de Rabobank in de kluis worden gelegd. Ik zag dat de koerier als bijrijder in een rode Opel Corsa met kenteken [kenteken] stapte. De koerier kwam dezelfde dag om 18:30 uur terug om de sieraden alsnog mee te nemen. Ik had de medewerker toen nog steeds aan de telefoon. Ik zag dat de koerier de sieraden van mijn vrouw en mij in zijn handen vasthield. Ik zag dat hij wegrende, in de richting van de [straat] . Ik schat dat de sieraden ongeveer € 20.000,- tot € 30.000,- in totaal waard waren. [8]
Het
proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever, houdende de verklaring van aangever [benadeelde 1] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik en mijn vrouw weten honderd procent zeker dat jongen/koerier die de bankpassen had opgehaald ook de jongen/koerier was die later de sieraden bij ons had opgehaald. [9]
De
verklaring van [verdachte], afgelegd ter terechtzitting van 16 januari 2024, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik werd op 15 augustus 2022 geronseld voor het ophalen van een pinpas. Ik kwam aan de deur. Ik zag daar twee oude mensen staan. Toen ik daar was, dacht ik: ik ga dit nu ook doen. Ik was al helemaal in [woonplaats] .
Het
proces-verbaal van verhoor getuige, houdende de verklaring van getuige [getuige 1] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
O: Dus als ik het goed begrijp belde de koerier aan toen hij hier voor de tweede keer was? Uw man liet de koerier binnen. U moest vervolgens het doosje met gouden sieraden
boven pakken. U bent naar beneden gelopen, met het doosje sieraden.
V: Klopt dat?
A: Ja.
V: Terwijl hij naar binnen liep, wat deed hij toen precies bij u?
A: Hij zei niets. Ik zei alleen maar dat mijn bankrekening leeg was. Daarna keek hij
mij doordringend aan, pakte het doosje en een tasje met sieraden van de tafel en rende vervolgens, via de voordeur, naar buiten. [10]
Het
proces-verbaal van verhoor getuige, houdende de verklaring van getuige [getuige 2] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
We reden op 15 augustus 2022 om ongeveer 19:00 uur over de [straat] in [woonplaats] . Ik zag in de straat een man hulpeloos staan voor een woning. Daarna zag ik een man de woning uitrennen met een zwart tasje in zijn handen. Mijn man zag dat de man die wegrende in een rode Opel Corsa stapte.
V: Waar stapte de jongen in, in de Opel Corsa?
A: Voorin als bijrijder. [11]
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 augustus 2022 om ongeveer 19:45 uur kreeg ik een zogenoemde ‘hit’ op mijn diensttelefoon. In deze hit stond vermeld dat door de Graadt van Roggenweg te Utrecht een voertuig reed in de richting van het centrum van Utrecht. Het ging om een Opel Corsa rood van kleur. Dit voertuig was voorzien van het kenteken: [kenteken] . Dit voertuig was mogelijk betrokken geweest bij een inbraak woning. Ik ben naar de Opel Corsa gelopen. Ik zag dat er een persoon op de bijrijdersstoel zat. Ik hoorde dat hij opgaf te zijn: [verdachte] , geboren op [2006] . [12]
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 3
[verdachte] heeft verklaard dat hij de pinpassen heeft meegenomen uit de woning van aangever, maar dat hij niet de persoon is geweest die de sieraden later uit de woning heeft weggenomen. Dit acht de rechtbank ongeloofwaardig gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen. Hierbij overweegt de rechtbank het volgende.
Zowel aangever als zijn vrouw hebben onafhankelijk van elkaar verklaard dat de persoon die de sieraden heeft weggenomen dezelfde persoon is die de pinpassen even hiervoor had opgehaald. Nu [verdachte] heeft verklaard dat hij degene is geweest die de pinpassen heeft opgehaald, volgt hieruit dat [verdachte] ook degene is geweest die de sierraden heeft weggenomen. Deze verklaringen worden ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 2] . Die ziet de jongen die rond 19:00 uur met een tasje in zijn handen wegrent bij de woning van aangever, instappen in een rode Opel Corsa, op de bijrijdersstoel. Dat is ook de plaats die aangever aanwijst waar de jongen die kort daarvoor de pinpassen heeft meegenomen – [verdachte] dus – instapte. Bovendien wordt [verdachte] ongeveer drie kwartier later in dezelfde auto staande gehouden, en ook toen zat hij op de bijrijdersstoel. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] de persoon moet zijn geweest die naast de pinpassen kort daarna de sieraden uit de woning heeft weggenomen.
Gelet op de samenwerking tussen [verdachte] , de bestuurder van de auto en de ‘medewerker van de Rabobank’ die aangever via de telefoon probeerde te overtuigen de sieraden aan [verdachte] mee te geven, oordeelt de rechtbank dat [verdachte] feit 3 in vereniging heeft gepleegd.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 4 (diefstal van geldbedragen) [13]
Feit 4 is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 29 augustus 2022, genummerd PL1300-2022181269-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , werkzaam bij de politie Eenheid Amsterdam [14] ;
- de bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 16 januari 2024.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 6 (bankhelpdeskfraude; gestolen geldbedragen) [15]
Feit 6 is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 24 augustus 2022, genummerd PL1300-2022177108-3, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , werkzaam bij de politie Eenheid Amsterdam [16] ;
- de bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 16 januari 2024.
Bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 7, 8 en 9 (respectievelijk gewapende woningoverval, computervredebreuk en pinnen met gestolen pinpas) [17]
Het
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van aangever [slachtoffer 1] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 30 augustus 2022 omstreeks 13:30 uur was ik in mijn woning aan de [adres] in [woonplaats] . Ik deed de voordeur open en zag twee jongens op de galerij voor mijn voordeur staan. Ik wilde de deur dichtdoen, maar ik voelde dat de twee jongens met kracht tegen de deur aanduwden. De jongens kwamen binnen. Ik zag dat jongen 1 een mes vasthield. Ik zag dat hij met het mes aan het zwaaien was. Ik voelde hevige pijn en zag dat mijn middelvinger hevig aan het bloeden was. Ik zag een diepe snee in mijn vinger. Ik hoorde de jongens zeggen: "Doorlopen, doorlopen naar de woonkamer". Ik kreeg van beide jongens klappen op mijn gezicht. Zij vroegen naar mijn rijbewijs, portemonnee en telefoon. Die heb ik allemaal afgegeven. Ik zag dat jongen 2 een mes uit zijn broek pakte. De jongens hadden mijn telefoon vast. Onder druk van de messen heb ik mijn toegangscode moeten geven. Ik zag dat jongen 1 een telefoon vasthield en in gesprek was met een derde persoon. Ik hoorde dat zij bezig waren om een Tikkie van 1 eurocent naar mijn telefoon toe te sturen. Ik moest de toegangscode van mijn ING app onder druk afstaan. Dit deed ik. De jongens hielden nog steeds messen vast. Zij vroegen of ik nog meer geld in huis had. Jongen 1 zette zijn mes op mijn keel. Ik zag dat jongen 2 bezig was mijn huis te doorzoeken op geld en waardevolle spullen. Vervolgens hoorde ik de jongens zeggen: "blijf zitten, wij komen terug". Ik hoorde jongen 1 zeggen: "Als je naar de politie gaat, dan kom ik terug met vier man en zie jij het daglicht niet meer". Ik zag dat de jongens de volgende goederen hadden weggenomen uit mijn woning in een olijfkleurige bigshopper: mijn paspoort, identiteitsbewijs, rijbewijs, telefoon (Samsung Note 10), Xbox, zorgpas, ING bankpas met bankrekeningnummer [rekeningnummer] , twee horloges, een JBL Tuner en twee brillen. Ik hoorde van de ING Bank dat er met mijn bankpas twee keer gepind was bij de [winkel] in [woonplaats] . Het was een bedrag van € 8,20 om 14:34 uur en € 6,20 om 14:41 uur. [18]
Het
proces-verbaal van verhoor aangever, houdende de verklaring van aangever [slachtoffer 1] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Hoeveel brillen zijn er precies weggenomen uit jouw woning?
A: Uiteindelijk is er maar eentje meegenomen. [19]
De
verklaring van [verdachte], afgelegd ter terechtzitting van 16 januari 2024, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik had een bericht op internet geplaatst. Iemand had daarop gereageerd. Ik was met deze persoon op 30 augustus 2022 naar de woning van aangever in [woonplaats] gegaan. Aangever deed de deur open. Ik wilde hem bang maken. De jongen die met mij was, had andere bedoelingen. Ik ben hier echter wel in meegegaan. De jongen wilde spullen meenemen. Er ontstond ruzie. Ik was bezig met aangever. Er was veel geschreeuw. Ik verhief mijn stem. Het huis van aangever was helemaal overhoop gehaald. Ik was aan het vechten met hem. Ik duwde hem. Hij lag toen op de grond. Ik trapte hem vervolgens tegen zijn benen. Uiteindelijk hebben we een tas met spullen meegenomen. De medeverdachte kon de tas niet in zijn eentje tillen. Ik heb hem toen geholpen met tillen. Ik heb de tas vervolgens weer aan hem gegeven. Ik had door dat hij bezig was met het zoeken naar spullen in de woning. Het klopt dat ik met de pinpas van aangever heb gepind bij de [winkel] .
Het
proces-verbaal van verhoor verdachte, houdende de verklaring van verdachte [medeverdachte 1] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
V; En na de overval, wat ging je toen doen?
A: Wij gingen naar de [winkel] [de rechtbank begrijpt: [winkel] ]. Daar heeft iemand gepind.
V: Kan jij op de plattegrond van de auto aangeven wie waar zat en wat hun rol was?
0: Bijlage 2 wordt getoond aan verdachte.
V: Weet jij wie het was?
A: Ja.
V: Wat was zijn rol?
A: Hij gaf de opdracht.
V: Kun je dat meer uitleggen?
A: Wat wij moesten doen.
V: Hoe gaf hij de opdracht?
A: Hij belde ons. Wij moesten foto's maken van die man, van zijn voorkant en zijn gezicht.
V: Was er nog meer gezegd als opdracht?
A: Ja, die jongen die mee was moest een account maken.
V: Een account, waarvan?
A: Een bankaccount ofzo.
V: Hadden jullie de opdracht gekregen om dingen te pakken?
A: Ja. Alles wat veel geld waard was, moesten wij pakken.
V: Wat was jouw rol?
A: Ik moest aanbellen. Die man dacht dat hij met mij een afspraak had. De man begon mij aan te raken. Ik hield de deur open. En toen kwam die andere jongen binnen. Die duwde hem op de grond en trok een mes. Hij moest toen de code van zijn telefoon geven.
V: Jij geeft aan dat je met [...] in de woning van het slachtoffer was. Had [...] contact met de opdrachtgever via de telefoon toen jullie in het huis van het slachtoffer waren?
A: Volgens mij wel.
A: De jongen trok een mes. Toen kreeg de man een snee in zijn vinger. Per ongeluk. Omdat die man aan dat mes ging zitten. [20]
Verbalisant [verbalisant 8] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van bevindingenonder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde verdachte [medeverdachte 1] . Tijdens dit verhoor toonden wij verschillende foto's, welke als bijlage aan het proces-verbaal van het verhoor zijn opgenomen. De identiteit van de persoon op de foto bij bijlage 2 is door de opsporingsambtenaren ter plekke vastgesteld. De persoon op de foto is [medeverdachte 2] , geboren op [2005] . [21]
Een
proces-verbaal van vooronderzoek lab, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In verband met een onderzoek naar een gekwalificeerde diefstal met geweld in/uit een woning te [woonplaats] werd forensisch onderzoek verricht naar biologische en dactyloscopische sporen aan een mes (vleesmes) met het SIN-nummer AAPD7283NL. Wij zagen dat het mes bij aanleveren in een zwartkleurig hoesje geschoven was. Wij zagen op bloed lijkende sporen op het lemmet.
Veiliggestelde sporen:
1. SIN: AANX1104NL
Relatie met SIN: AAPD7283NL
Spoortype: Biologisch
Plaats veiligstellen: Mes: heft.
2. SIN: AANX1105NL
Relatie met SIN: AAPD7283NL
Spoortype: Biologisch
Plaats veiligstellen: Mes: gehele buitenzijde van het hoesje [22]
De
deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Resultaat van het DNA-onderzoek:
1. Heft mes (AANX1104NL): DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van
minimaal drie donoren, van wie zeker één man. Mogelijke donor van celmateriaal: slachtoffer [slachtoffer 1] en verdachte [verdachte] .
2. Gehele buitenzijde hoesje van het mes (AANX1105NL): Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. Mogelijke donor van celmateriaal: Verdachte [verdachte] (DNA-hoofdprofiel). [23]
Verbalisant [verbalisant 8] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van bevindingenonder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Van de aangehouden verdachten werd hun telefoon in beslag genomen en uitgelezen. In de
telefoon van [verdachte] zag ik een video, gemaakt of ontvangen in de ochtend van 30 augustus 2022. Hierop is te zien dat iemand vanaf de achterbank van de auto een video maakt. Hierbij wordt de bijrijder, rechts voorin, gefilmd. Van deze video maakte ik een screenshot, zie foto 1. Ik deed onderzoek naar de gegevens van de telefoon van [medeverdachte 3] . In de map 'afbeeldingen' zag ik een foto, gemaakt of ontvangen op 30 augustus 2022. Op deze foto is zichtbaar dat een persoon een telefoon in zijn linkerhand vast heeft. De uiterlijke kenmerken van de telefoon komen overeen met de telefoon van het slachtoffer. Op deze telefoon zijn de ING bankgegevens van het slachtoffer geopend. De telefoon geeft aan dat het op dat moment 14:55 uur is. Daarnaast is de pinpas van het slachtoffer zichtbaar.
Aan de hand van bovenstaande foto's, in combinatie met de bevindingen van collega's vastgelegd onder proces-verbaal nummer 2022255188-10 en de verklaring van [medeverdachte 1] concludeer ik dat [medeverdachte 2] de persoon is die in het voertuig zit en die bezig was met de bankgegevens van het slachtoffer. [24]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 7
[verdachte] heeft bekend dat hij één van de jongens is geweest die de woning van aangever in is gegaan, maar heeft ontkend dat hij van tevoren wist dat aangever in zijn woning zou worden beroofd. Ook heeft [verdachte] ontkend dat hij een mes heeft gebruikt. De rechtbank volgt [verdachte] hierin niet, gelet op het volgende.
Of [verdachte] voorafgaand aan de overval van de plannen wist is in deze niet relevant. [verdachte] wist namelijk op het moment dat hij zich in de woning bevond wel degelijk dat er een woningoverval gaande was en heeft hier ook actief aan deelgenomen. Het opzet op dit feit kan daarom worden bewezen.
Ten aanzien van het ten laste gelegde geweld overweegt de rechtbank dat zij de verklaring van [verdachte] dat hij geen mes heeft gebruikt, als ongeloofwaardig terzijde legt. Uit de aangifte volgt dat er twee jongens in de woning zijn geweest en dat ‘jongen 1’ bij binnenkomst een mes vasthield. Hiermee sneed hij aangever in zijn vinger. Later zette ‘jongen 1’ nog het mes op de keel van aangever. De medeverdachte heeft verklaard dat “de andere jongen” een mes trok en dat de man hierbij een snee in zijn vinger kreeg. Uit het DNA-onderzoek volgt dat zowel op het heft als het hoesje van het mes DNA-sporen zijn aangetroffen, die met een extreem grote mate van waarschijnlijkheid van [verdachte] afkomstig zijn. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] ‘jongen 1’ in de aangifte is, en dat [verdachte] dus degene is geweest die het mes heeft gebruikt.
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met anderen de onder 7 ten laste gelegde woningoverval heeft gepleegd. De rechtbank acht eveneens wettig en overtuigend bewezen dat daarbij geweld is gebruikt, zoals ten laste is gelegd.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 8
Volgens aangever is ‘jongen 1’ ook de persoon die via de telefoon in gesprek was met een derde persoon. Zij waren bezig om een Tikkie van één eurocent naar de telefoon van aangever te sturen. Onder druk gaf aangever de toegangscode van zijn ING app af. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] . Daaruit kan namelijk worden afgeleid dat [verdachte] via de telefoon contact had met de opdrachtgever. Deze opdrachtgever zou, gelet op de verklaring van de medeverdachte, [medeverdachte 2] zijn. [medeverdachte 1] verklaart daarnaast ook dat [verdachte] van [medeverdachte 2] een bankaccount moest aanmaken. Uit nader onderzoek van de politie naar een afbeelding op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 3] van 30 augustus 2022 (de pleegdatum) volgt dat [medeverdachte 2] vermoedelijk de telefoon van het slachtoffer vastheeft. Op deze telefoon zijn de ING bankgegevens van het slachtoffer zichtbaar. De telefoon geeft aan dat het op dat moment 14:55 uur is, ongeveer anderhalf uur na de woningoverval. Ook is de pinpas van het slachtoffer zichtbaar. Dit alles ondersteunt de verklaring van aangever.
De rechtbank acht de onder 8 ten laste gelegde computervredebreuk in vereniging gepleegd wettig en overtuigend bewezen, gelet op het hiervoor overwogene. Gezien de beschreven rolverdeling en de wezenlijke bijdrage die [verdachte] met betrekking tot dit feit heeft geleverd, is naar het oordeel van de rechtbank sprake geweest van medeplegen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 10 (mishandeling) [25]
Feit 10 is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 11 december 2022, genummerd PL1300-2022265693-7, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10] , werkzaam bij de politie Eenheid Amsterdam [26] ;
- de bekennende verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 16 januari 2024.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] :
feit 1:
op 13 augustus 2022 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door bij een pand, gelegen aan het [adres] , te weten [naam 1] , een explosieve substantie en/of stoffen tot ontsteking te brengen, en daarvan gemeen gevaar voor voornoemde pand en de nabijheid gelegen panden, en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen die zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid en de (naastgelegen) omgeving van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden, te duchten was;
feit 2:
op 15 augustus 2022 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met anderen geldbedragen (in totaal 2.200,00 euro) die aan [benadeelde 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van pinpassen en bijbehorende pincodes, toebehorende aan voornoemde [benadeelde 1] ;
feit 3:
op 15 augustus 2022 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met anderen uit een aan de [adres] gelegen woning een grote hoeveelheid sieraden (t.w.v. ongeveer 30.000,00 euro) die aan [benadeelde 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 4:
op 22 augustus 2022 te [woonplaats] meerdere geldbedragen van in totaal 850 euro die aan [benadeelde 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van een pinpas en van een bijbehorende pincode, toebehorende aan voornoemde [benadeelde 2] ;
feit 6:
op 23 augustus 2022 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een ander een geldbedrag van 400 euro dat aan [benadeelde 3] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel door (onbevoegd) gebruik te maken van een pinpas en bijbehorende pincode, toebehorende aan [benadeelde 3] ;
feit 7:
op 30 augustus 2022 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met anderen een XBOX, paspoort, twee horloges, JBL tuner en een bril die aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal of gemakkelijk te maken, door:
- met kracht de voordeur van de woning van die [slachtoffer 1] open te duwen, en
- die [slachtoffer 1] met een mes in de vinger te snijden, en
- die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen "doorlopen, doorlopen naar de

woonkamer", en

- die [slachtoffer 1] meermalen in het gezicht te slaan,

en

- een mes op de keel van die [slachtoffer 1] te zetten terwijl de woning werd

doorzocht op kostbare goederen, en

- die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen "blijf zitten, we komen terug" en
"als je naar de politie gaat dan kom ik terug met vier man en zie jij het daglicht niet
meer",
en
op 30 augustus 2022 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en die anderen wederrechtelijk te bevoordelen, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een Samsung Note 10 (telefoon), bankpas behorend bij rekeningnummer [rekeningnummer] , identiteitsbewijs, rijbewijs en zorgpas die aan die [slachtoffer 1] toebehoorden, door:
- onder bedreiging van twee messen die [slachtoffer 1] te dwingen zijn telefoon, de
toegangscode van die telefoon, zijn portemonnee, zijn rijbewijs en/of toegangscode
van zijn ING app af te geven;
feit 8:
op 30 augustus 2022 te [woonplaats] (eenmaal) tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk en wederrechtelijk in een geautomatiseerd werk, te weten het computersysteem van rekeninghouder [slachtoffer 1] van de ING bank, is binnengedrongen door het doorbreken van een beveiliging met behulp van een valse sleutel en door het aannemen van een
valse hoedanigheid, te weten het inloggen met een onrechtmatig verkregen inlognaam en wachtwoord van die [slachtoffer 1] ;
feit 9:
op 30 augustus 2022 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een ander, goederen ter waarde van in totaal €14,40 die aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door bij [winkel] te [woonplaats] gebruik te maken van een door diefstal verkregen bankpas met bankrekeningnummer [rekeningnummer] en
bijbehorende, onrechtmatig verkregen, pincode;
feit 10:
op 11 december 2022 te [woonplaats] [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] in het gezicht te slaan.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. [verdachte] is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [verdachte] wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
feiten 2, 6 en 9:
telkens, diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
feit 3:diefstal door twee of meer verenigde personen.
feit 4:diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van valse sleutels.
feit 7:eendaadse samenloop van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
en afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 8:medeplegen van computervredebreuk.
feit 10:mishandeling

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. [verdachte] is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [verdachte] ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
  • een jeugddetentie van zesenzestig dagen, met aftrek van het voorarrest;
  • een plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel), geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, onder de volgende bijzondere voorwaarden:
 [verdachte] verblijft bij [naam 2] , waarbij eerst het [...] wordt afgerond, waarop hij in [plaats] binnen een [naam 2] -instelling wordt geplaatst en daar een woon- en begeleidingstraject van vierentwintig uur per dag volgt;
 [verdachte] werkt mee aan de Individuele Trajectbegeleiding Harde Kern Aanpak (ITB Harde Kern) voor de duur van maximaal twaalf maanden, indien hij terug in [plaats] is;
 [verdachte] werkt mee aan controles op zijn telefoongebruik (‘social media’), zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt;
 [verdachte] gaat naar school of heeft een andere dagbesteding;
 [verdachte] werkt mee aan behandeling bij De Waag, waaronder behandeling van zijn verslavingsproblematiek, zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt;
 [verdachte] heeft, zoekt of neemt geen contact (op) met medeverdachte [medeverdachte 1] en het slachtoffer [slachtoffer 1] ;
 [verdachte] bevindt zich niet in [woonplaats] en [woonplaats] .
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen
toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht een PIJ-maatregel op te leggen, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, onder de door de officier van justitie gevorderde bijzondere voorwaarden. [verdachte] verdient deze kans en is ook gemotiveerd deze te grijpen. Eerder is er niet echt sprake geweest van een behandeling. [verdachte] is op dit moment meer in balans dan ooit te voren. Hij is bereid zich aan de voorwaarden te houden.
Verder heeft de raadsvrouw verzocht een jeugddetentie op te leggen van een niet langere duur dan de tijd die [verdachte] in voorarrest heeft doorgebracht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Aard en ernst van de feiten
[verdachte] heeft zich in een periode van ruim twee weken schuldig gemaakt aan negen strafbare feiten, terwijl hij in een proeftijd liep. Van al die feiten springen de in vereniging gepleegde explosie bij een [naam 1] in [plaats] en de gewapende woningoverval in [woonplaats] het meest in het oog.
Explosie bij [naam 1] in [plaats]
Ten aanzien van het teweegbrengen van voornoemde explosie overweegt de rechtbank dat er schade is ontstaan aan het desbetreffende [naam 1] . Daarnaast is het voorstelbaar dat de explosie financiële maar ook psychische gevolgen heeft gehad voor de eigenaar en medewerkers van de onderneming. Verder is het gevaar voor schade aan goederen in de omgeving van het [naam 1] vanwege de kracht van het geïmproviseerde explosief groot geweest. Dat de explosie niet het [naam 1] ‘ [naam 1] ’ had moeten treffen, maar een ander naastgelegen [naam 1] , acht de rechtbank aannemelijk gelet op de verklaring van [verdachte] waaruit volgt dat er later tegen hem werd gezegd dat hij de bom op de verkeerde plaats had gelegd. Ook de bedrijfsleider van ‘ [naam 1] ’ heeft verklaard geen weet te hebben waarom ‘zijn’ [naam 1] werd uitgekozen om daar voor de deur een explosief te plaatsen.
Explosies zoals die waar [verdachte] zich aan schuldig heeft gemaakt, zijn de laatste jaren een terugkerend fenomeen in [plaats] en hebben kennelijk tot doel personen te intimideren. Zij veroorzaken niet alleen grote schade en impact op de direct betrokkenen, maar zorgen ook voor gevoelens van angst en onveiligheid voor andere inwoners en bezoekers van de stad. Zo was er bij de door [verdachte] en zijn mededader veroorzaakte explosie gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor omstanders te vrezen.
[verdachte] heeft zich, door een explosie teweeg te brengen, schuldig gemaakt aan een zeer ernstig feit, dat qua hevigheid en crimineel karakter de andere bewezen en strafbaar verklaarde feiten ietwat naar de achtergrond duwt. De rechtbank neemt echter in ogenschouw dat [verdachte] niet de initiator van deze explosie was, maar als uitvoerder werd ingezet om het feit te plegen. Verder heeft [verdachte] veel spijt van zijn daad en heeft hij volledig opening van zaken gegeven. [verdachte] heeft dit helaas moeten bekopen met zijn vrijheid, nu zijn veiligheid door hetgeen hij heeft verklaard niet overal kan worden gewaarborgd. Hier zal de rechtbank verderop in het vonnis nog op terugkomen.
Gewapende woningoverval in [woonplaats]
Ten aanzien van de gewapende woningoverval in [woonplaats] overweegt de rechtbank als volgt. [verdachte] is samen met een ander met fors geweld de woning van het slachtoffer binnengestormd. Onder druk van [verdachte] , die een mes bij zich droeg, en de andere jongen gaf het slachtoffer verschillende spullen af. Ook gaf het slachtoffer zijn toegangscode van zijn ING applicatie, waarmee later ook is ingelogd. Door dit handelen heeft [verdachte] veel leed en verdriet veroorzaakt bij het slachtoffer, hetgeen onder meer blijkt uit de toelichting op de vordering tot schadevergoeding. De ervaring leert dat slachtoffers van dit soort ernstige delicten nog lange tijd nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. Zo heeft het slachtoffer last gehad van nachtmerries, slecht slapen en concentratieproblemen. [verdachte] en
zijn mededaders hebben in het geheel niet stilgestaan bij het persoonlijke leed dat zij bij het slachtoffer hebben teweeggebracht en hebben hun persoonlijke en financiële belangen vooropgesteld. De rechtbank rekent dit [verdachte] zwaar aan.
De rechtbank rekent [verdachte] verder aan dat dergelijke feiten doorgaans grote onrust in de gemeenschap veroorzaken en bovendien een grote inbreuk vormen op het gevoel van veiligheid van de (buurt)bewoners. Immers, een woning is bij uitstek de plaats waar men zich veilig en geborgen moet kunnen voelen.
De rechtbank acht het voorts verontrustend dat [verdachte] , ondanks het feit dat hij heeft toegegeven te hebben deelgenomen aan de overval, de verweten gewelddadige gedragingen (met het mes) heeft ontkend. Hiermee neemt hij niet geheel verantwoordelijkheid voor zijn handelen.
Bankhelpdeskfraude
[verdachte] heeft zich verder schuldig gemaakt aan bankhelpdeskfraude. Het betreft een vorm van fraude waarbij slachtoffers worden gebeld door personen die zich voordoen als medewerker van de bank, die het vertrouwen van de slachtoffers winnen en hen ervan overtuigen dat zij meteen moeten ingrijpen om niet het slachtoffer te worden van fraude. In werkelijkheid gebeurt het tegenovergestelde. De nietsvermoedende slachtoffers geven hun pincode door, installeren software waarmee hun computer kan worden overgenomen of laten een handlanger van de beller toe in hun huis, die zich voordoet als bankmedewerker en hun pinpas of waardevolle spullen meeneemt. Met de meegenomen pinpas worden vervolgens grote bedragen gepind.
[verdachte] is bij twee incidenten van bankhelpdeskfraude betrokken geweest. Bij het eerste incident in [woonplaats] , twee dagen na de explosie bij het [naam 1] ‘ [naam 1] ’ in [plaats] , is een totaalbedrag van € 2.200,- van het slachtoffer weggenomen. Daarnaast zijn er bij hetzelfde slachtoffer sieraden ter waarde van ongeveer € 30.000,- weggenomen. Bij het tweede incident in [plaats] , ongeveer ruim een week later, is er in totaal € 400,- van een ander slachtoffer buit gemaakt. [verdachte] had ook bij deze feiten een uitvoerende rol. Hij kwam naar de woning van de slachtoffers toe, deed zich vervolgens voor als bankmedewerker en nam hun bankpas(sen) en/of waardevolle goederen mee.
De slachtoffers van bankhelpdeskfraude zijn doorgaans ouderen, die door de daders bewust op hun leeftijd worden uitgekozen, omdat ervan wordt uitgegaan dat zij minder begrip hebben van het moderne betalingsverkeer. In deze zaak is dat niet anders. Het gaat hier om kwetsbare slachtoffers, wier vertrouwen in anderen én in zichzelf vaak ernstig wordt geschaad als zij erachter komen dat zij slachtoffer zijn geworden van deze vorm van fraude. Dikwijls kampen zij met gevoelens van angst, stress en schaamte. Door zijn handelen heeft [verdachte] aan de slachtoffers dus niet alleen financiële schade, maar ook emotionele schade toegebracht. Meer in algemene zin geldt dat met deze vorm van fraude het vertrouwen dat door de samenleving moet kunnen worden gesteld in het betalingsverkeer en bankwezen, wordt ondermijnd. Daar komt bij dat [verdachte] bij één zaak ook de sieraden van de slachtoffers heeft meegenomen. Dit waren sieraden met een grote financiële waarde, maar zeker ook een grote emotionele waarde. Dit verlies rekent de rechtbank [verdachte] ook aan. [verdachte] heeft bij al deze feiten slechts uit eigen financieel gewin gehandeld. Hij heeft daarbij op geen enkele wijze oog gehad voor de negatieve gevolgen van zijn handelen.
Tot slot overweegt de rechtbank dat [verdachte] de diefstal van de sieraden stellig is blijven ontkennen. De rechtbank vindt ook dit zorgelijk. Hierdoor neemt hij immers geen verantwoordelijkheid voor zijn daad.
Mishandeling
Een paar maanden later, na zijn reeks van gepleegde feiten in augustus 2022, heeft [verdachte] zich schuldig gemaakt aan mishandeling van een begeleider op een woongroep in [woonplaats] . Zo heeft hij deze begeleider in het gezicht geslagen. Door aldus te handelen heeft [verdachte] de lichamelijke integriteit van het slachtoffer geschonden en hem pijn toegebracht. De rechtbank rekent [verdachte] dit aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennis genomen van:
  • een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 1 april 2024, waaruit volgt dat [verdachte] op 12 juli 2022 door deze rechtbank, locatie Lelystad, is veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van honderd uur, waarvan de helft voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met oplegging van bijzondere voorwaarden;
  • een Pro Justitia-rapport van 20 februari 2023, opgemaakt door mevrouw S. Pantelić, kinder- en jeugdpsycholoog;
  • een aanvullend Pro Justitia-rapport van 26 maart 2024, opgemaakt door voornoemde mevrouw Pantelić;
  • een Pro Justitia-rapport van 29 december 2023, opgemaakt door mevrouw I.E. Troost, kinder- en jeugdpsychiater;
  • een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 10 januari 2024, opgemaakt door de heer M. van der Kolk, raadsonderzoeker;
  • een aanvullend rapport van de Raad van 27 maart 2024, opgemaakt door voornoemde de heer Van der Kolk;
  • een rapport van de William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: WSJJ) van 3 december 2023, opgemaakt door mevrouw K. Kruissen;
  • een aanvullend rapport van de WSJJ van 27 maart 2024, opgemaakt door voornoemde mevrouw Kruissen.
Het advies van de psycholoog
Uit het meest recente rapport van de psycholoog volgt dat bij [verdachte] sprake is van een normoverschrijdende gedragsstoornis en een stoornis in cannabisgebruik. De psycholoog adviseert het tenlastegelegde in verminderde mate aan [verdachte] toe te rekenen. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog.
Het eerder gegeven advies van de psycholoog van februari 2023, namelijk een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel, wordt niet langer noodzakelijk geacht. De psycholoog ziet alternatieven om [verdachte] ’s gedrag door middel van een afgestemd begeleidings- en forensisch behandelprogramma positief te beïnvloeden. Hierbij vindt de psycholoog een voorwaardelijke PIJ-maatregel geïndiceerd. [verdachte] heeft de afgelopen maanden geprofiteerd van de één op één begeleiding vanuit [naam 2] (hierna: [naam 2] ) in [plaats] . Een factor hierbij is dat [verdachte] uit zijn criminele omgeving is gehaald. De psycholoog adviseert het reeds ingezette één op één begeleidingstraject te continueren en stapsgewijs toe te werken naar een vergelijkbaar traject in [plaats] . Hierbij dient zijn veiligheid - die in het geding is nu hij heeft verklaard over anderen - te worden gewaarborgd. Verder is [verdachte] nog altijd gevoelig voor antisociale ‘peers’ en is hij weinig weerbaar. Hier dient het één op één traject vanuit [naam 2] zich, anticiperend op een terugkeer naar [plaats] , op te richten. Ook dient zijn poliklinische behandeltraject (vanuit De Waag of een vergelijkbare instelling) reeds opgestart te zijn en geborgd, voordat [verdachte] naar [plaats] komt. In dat kader kan gedacht worden aan het vanuit [plaats] (online) starten van forensische behandeling, zodat [verdachte] dit voort kan zetten in [plaats] .
Ter terechtzitting heeft de psycholoog het volgende verklaard.
[verdachte] is nu eerder in staat om zich in een ander te verplaatsen en daarop zijn gedrag aan te passen. Dit blijft echter wel in de context van één op één begeleiding van het [...] van [naam 2] in [plaats] . [verdachte] zal zich moeten leren afremmen als hij weer met andere jongens in aanraking komt. Er is nog wel sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling, maar niet meer van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Hiervan kan nu niet meer worden gesproken gelet op [verdachte] ’s recente positieve ontwikkeling. Hij heeft nu ook een beter mentaliserend vermogen.
Uit onderzoek is gebleken dat, ondanks [verdachte] ’s gemis van schoolgang, er sprake is van een gemiddeld intelligentieniveau. Dit zegt ook iets over zijn vaardigheden. Deze komen kennelijk tot ontwikkeling.
Er zijn nog wel zorgen over de relatie tussen [verdachte] en zijn moeder.
Tot slot heeft de psycholoog verklaard dat behandeling van [verdachte] nu voorop dient te staan en dat een terugkeer naar jeugddetentie dit zou doorkruisen.
Het advies van de psychiater
Uit het rapport van de psychiater volgt dat dat bij [verdachte] sprake is van zwakbegaafdheid, een verstoorde hechting, een aandachttekortstoornis met hyperactiviteit, een normoverschrijdende gedragsstoornis, een ernstige cannabisverslaving in vroege remissie en een scheefgroei in de persoonlijkheid in de richting van een cluster B-persoonlijkheidsstoornis. De psychiater adviseert het tenlastegelegde verminderd aan [verdachte] toe te rekenen. Het recidiverisico wordt ingeschat als matig tot hoog.
Ter terechtzitting heeft de psychiater het volgende verklaard.
De gedragsontwikkeling van [verdachte] verloopt op dit moment positief. Dit zegt echter niet iets over zijn persoonlijkheidsontwikkeling. [verdachte] heeft zich in het psychiatrisch onderzoek niet heel goed laten kennen. Hij staat vrij alleen in het leven. Dat is zorgelijk. Soms vermijdt hij zelf contact met anderen. Het is spijtig dat [verdachte] niet openstaat voor behandeling bij de Catamaran. Ook kijkend naar de relatie tussen hem en zijn moeder. Nu dient de lijn bij [naam 2] te worden voortgezet. Dit in combinatie met behandeling bij TopZorg van De Waag, waarbij schematherapie op de voorgrond moet staan.
Het geniet de voorkeur dat [verdachte] gelijk aan een groep wordt blootgesteld. Zo kwetsbaar is hij ook weer niet. De Catamaran was dan een goede optie geweest. Plaatsing op een Individueel Traject Afdeling (ITA) binnen het kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel, zoals de Raad heeft geadviseerd, heeft niet de voorkeur. Op die afdeling zitten jongeren die groepsontregelend zijn en kampen met een cluster B-persoonlijkheidsstoornis. Daar is bij [verdachte] (nog) geen sprake van.
Het kader van de onvoorwaardelijke PIJ-maatregel zal nu een te grote stap zijn voor [verdachte] , en daarom wordt een voorwaardelijke PIJ-maatregel geadviseerd. Behandeling dient op dit moment voorop te staan en een terugkeer naar jeugddetentie is niet wenselijk.
Het advies van de Raad
Uit het rapport van de Raad van 10 januari 2024 volgt het volgende.
Nadat [verdachte] was aangehouden heeft hij tijdens de politieverhoren een verklaring afgelegd. Hierdoor kwam zijn veiligheid in het geding, alsook de veiligheid van de mensen om hem heen. [verdachte] woonde op dat moment bij de [instelling] . [instelling] kon, gezien het veiligheidsrisico, niet langer de zorg voor [verdachte] continueren. Begin 2023 zijn er door de WSJJ veel verschillende organisaties benaderd om [verdachte] ergens te kunnen plaatsen. Dit is niet gelukt, dan wel door zijn hulpvraag, dan wel door het veiligheidsrisico die [verdachte] mogelijk met zich brengt. Uiteindelijk is [verdachte] aangenomen bij [naam 2] en is hij in een [...] in [plaats] geplaatst. Dit traject leek de WSJJ de enige optie om zijn veiligheid te waarborgen en [verdachte] afstand te laten nemen van zijn omgeving.
[verdachte] is in februari 2023 vertrokken naar [plaats] . De eerste periode ging goed, maar in de periode daarna ontstonden er meerdere incidenten waar [verdachte] bij betrokken was. [verdachte] heeft, ondanks dat dit hem verboden was, via ‘social media’ contact gezocht met contacten uit zijn antisociale netwerk. Daarnaast heeft hij een medebewoner bedreigd en zijn er verschillende incidenten geweest waarbij de spanningen erg hoog opliepen bij medebewoners. Ook heeft hij tweemaal een grote terugval gehad in zijn cannabisgebruik. In deze periode stelde hij zich ook niet begeleidbaar op. Daarnaast heeft [verdachte] via Snapchat contact gehad met een medebewoner om een plan op te zetten voor een hasjtranspart
naar [plaats] .
In augustus 2023 is [verdachte] overgeplaatst naar een andere locatie binnen hetzelfde [plaats] . Vanaf dat moment veranderden een aantal dingen voor [verdachte] ; hij kreeg nu nog meer één op één begeleiding, verbleef niet langer op een groep en begon met vrijwilligerswerk. De combinatie van deze aanpassingen heeft ertoe geleid dat [verdachte] positiever gedrag liet zien. [naam 2] heeft aangegeven dat het aantal incidenten met [verdachte] enorm sterk is afgenomen sinds de overplaatsing. [verdachte] ’s gedrag verandert echter wanneer hij contact heeft met leeftijdsgenoten; hij lijkt zich geen houding te weten geven en vervalt in oud gedrag waarbij hij zichzelf groots neerzet. Dit gebeurde ook toen er een aantal dagen een begeleider van [naam 2] , die [verdachte] nog niet kende, bij hem betrokken was. Sinds december 2023 heeft [verdachte] geplande contactmomenten met ‘groepsgenoten’, waarbij hij driekwartier of een uur omgaat met een leeftijdsgenoot. Dit is vanuit [naam 2] ingezet om hem weer langzaamaan te laten wennen aan de prikkels die dit met zich brengt. De contactmomenten zijn bewust van korte duur, omdat het anders mis dreigt te gaan.
De Raad is van mening dat [verdachte] intensieve forensische behandeling nodig heeft. [verdachte] heeft zich in het verleden regelmatig onttrokken aan het gezag van hulpverleningsdiensten. Ook is hij regelmatig weggelopen uit instellingen waar hij verbleef. Verder is [verdachte] in een korte periode veelvuldig gedwongen van verblijf gewisseld, mede omdat er sprake was van een veiligheidsrisico. De combinatie van deze twee factoren heeft ervoor gezorgd dat [verdachte] tot op heden niet de behandeling heeft gekregen die hij nodig heeft. Om de kans op het slagen van de behandeling te vergroten is continuïteit belangrijk. Daarvoor is het essentieel dat [verdachte] zich niet aan de behandeling kan onttrekken. De Raad adviseert daarom een behandeling in een gesloten setting. Naast het weglopen en onttrekken aan behandeling is ook duidelijk geworden dat [verdachte] onvoldoende in staat is zich te houden aan afspraken. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat hij zich onvoldoende kon houden aan de schorsende voorwaarden, wat ertoe heeft geleid dat zijn schorsing verschillende keren is opgeheven.
De Raad ziet tijdens zijn onderzoek dat er sinds augustus 2023 sprake is van een positieve verandering in het gedrag van [verdachte] . De Raad ziet echter ook dat deze verandering plaatsvindt in een situatie waarin [verdachte] continu één op één begeleiding krijgt van een begeleider die voor hem bekend is en weet wat hij van deze begeleider kan verwachten. Daarnaast heeft hij nauwelijks contact met leeftijdsgenoten. Gelet op het voorgaande adviseert de Raad een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen.
Uit het aanvullende rapport van de Raad van 27 maart 2024 volgt het volgende.
De Raad is van mening dat, indien het advies van de psychiater en de psycholoog gevolgd
wordt, namelijk een voorwaardelijke PIJ-maatregel met begeleiding van [naam 2] met
ambulante forensische behandeling bij TopZorg van De Waag, dit veel onzekerheden
met zich zal brengen. Daarnaast is het niet in te schatten hoe [verdachte] zich zal gedragen op het moment dat hij weer in [plaats] is. Indien hij in [plaats] geplaatst wordt bij [naam 2] , is het
niet duidelijk of hij dan dezelfde begeleiders behoudt als die hij in [plaats] heeft. Als dat niet het geval is, zal [verdachte] eerst weer een lange periode nodig moeten hebben om een goede werk- en vertrouwensrelatie met zijn nieuwe begeleiders op te bouwen. Dit brengt de nodige risico’s met zich. De Raad blijft daarom bij zijn eerdere advies, namelijk oplegging van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. Er kleven te veel risico’s en onzekerheden aan het door de psycholoog en psychiater geadviseerde kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Binnen het kader van de onvoorwaardelijke PIJ-maatregel zal [verdachte] bij een Individueel Traject Afdeling (ITA) één op één behandeling kunnen krijgen. [verdachte] dient in eerste instantie individueel te worden behandeld, vanwege de scheefgroei in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling.
Op de zitting heeft de raadsonderzoeker G. Pos verklaard dat indien een voorwaardelijk kader aan de orde is, de op te leggen voorwaarden dienen te zien op wonen, behandeling (inclusief [verdachte] ’s verslavingsproblematiek), de maatregel ITB Harde Kern, een locatiegebod en -verbod ( [woonplaats] en [woonplaats] ) en controle op zijn telefoongebruik (‘social media’).
Het advies van de jeugdreclassering
De jeugdreclasseringswerker K. Kruissen heeft op de zitting haar advies toegelicht en het volgende verklaard. De WSJJ kan de Raad goed volgen in zijn advies. [naam 2] heeft niettemin aan de WSJJ meegegeven dat er een invulling kan worden gegeven aan een voorwaardelijk kader. Gelet op het veiligheidsaspect vraagt dit echter veel meer organisatie dan in [plaats] . Het vergt ook veel tijd om dit te kunnen organiseren. Ook moet de financiering nog worden geregeld. Daar voorziet de jeugdreclassering echter geen problemen in. Ondertussen is de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing verlengd.
Het plan is dat [verdachte] eerst nog zal verblijven in [plaats] en dan ‘geleidelijk’ terugkeert. Het advies is dat [verdachte] ook in [plaats] eerst één op één begeleidingstraject volgt. Als hij stappen maakt, kan hij weer naar de groep. Wat betreft de behandeling bij De Waag zijn er geen wachttijden bekend. TopZorg bij De Waag is het meest passend voor [verdachte] .
Wat betreft de veiligheid van [verdachte] zijn er zorgelijke signalen binnengekomen. De risico’s moeten zeer serieus worden genomen. De uitvoering van een voorwaardelijk kader dient samen met de politie en het Openbaar Ministerie te worden gedragen. Er zal ook veel van [naam 2] worden gevraagd. Het veiligheidsaspect moet goed geregeld zijn. Anders is een voorwaardelijk kader geen mogelijkheid.
De WSJJ kan zich tot slot vinden in de door de Raad ter zitting geadviseerde voorwaarden bij een eventuele oplegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel, met het advies de bijzondere voorwaarden aan te vullen met de voorwaarde dat [verdachte] een dagbesteding volgt.
Verminderde toerekenbaarheid
In de hiervoor genoemde rapportages van de psycholoog en psychiater wordt geadviseerd de tenlastegelegde feiten in verminderde mate aan hem toe te rekenen. Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. Bij [verdachte] bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht. Ook hiermee houdt de rechtbank dus rekening bij het bepalen van de straf en/of maatregel.
De op te leggen straf en maatregel
Met inachtneming van het voorgaande, komt de rechtbank tot de volgende overwegingen over de op te leggen straf en maatregel.
PIJ-maatregel
Om de door de officier van justitie gevorderde PIJ-maatregel op te kunnen leggen, moet zijn voldaan aan de verschillende voorwaarden die in artikel 77s Sr worden genoemd. Ten eerste moet verdachte een gebrekkige ontwikkeling of stoornis hebben. Ten tweede moet het feit waarvoor de maatregel wordt opgelegd een misdrijf zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld of het feit moet behoren tot één van de misdrijven omschreven in onder andere artikel 285 Sr. Ten derde moet de PIJ-maatregel volgens de wet noodzakelijk zijn voor de veiligheid van andere personen of goederen. Als laatste moet de PIJ-maatregel in het belang van de ontwikkeling van verdachte zijn.
Gelet op de misdrijven waaraan verdachte zich schuldig heeft gemaakt en de conclusies van de gedragskundige rapportages over [verdachte] is aan deze voorwaarden voldaan. Bij [verdachte] is immers vastgesteld dat ten tijde van het plegen van de strafbare feiten sprake in ieder geval sprake was van een normoverschrijdende gedragsstoornis en een stoornis in cannabisgebruik. Volgens de psychiater was ten tijde van het plegen van de feiten ook sprake van zwakbegaafdheid, een verstoorde hechting, een aandachttekortstoornis met hyperactiviteit en een scheefgroei in de persoonlijkheid in de richting van een cluster B persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast heeft [verdachte] zich schuldig gemaakt aan misdrijven waarop een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Er is een hoge kans aanwezig dat [verdachte] opnieuw delinquent (gewelddadig) gedrag zal vertonen en de PIJ-maatregel is in het belang van de ontwikkeling van [verdachte] , aldus de bevindingen van de deskundigen.
Nu aan de voorwaarden voor het opleggen van een PIJ-maatregel is voldaan, en met inachtneming van de hiervoor besproken adviezen van de psychiater, psycholoog, de Raad en jeugdreclassering, zal de rechtbank een voorwaardelijke PIJ-maatregel aan [verdachte] opleggen met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals gevorderd door de officier van justitie. De rechtbank zal een proeftijd van twee jaren verbinden aan de voorwaardelijke PIJ-maatregel.
Voor het opleggen van een voorwaardelijke PIJ-maatregel overweegt de rechtbank dat [verdachte] de laatste maanden in het [...] van [naam 2] in [plaats] een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. In verband met verdere resocialisatie is van belang dat [verdachte] op korte termijn weer terugkomt in [plaats] . Daar zal hij in een strak kader weer verder aan zichzelf moeten werken. Het kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel is in dat verband niet passend en ook niet in het belang van [verdachte] . Alles wat er voor [verdachte] qua interventies door [naam 2] en de jeugdreclassering is opgezet, zal dan komen te vervallen. [verdachte] zal bij oplegging van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel namelijk eerst in de JJI terechtkomen. Dit zou een flinke stap terug zijn voor [verdachte] . Plaatsing daarna op een Individueel Traject Afdeling (ITA) acht de rechtbank evenmin aangewezen gelet op hetgeen de psychiater daarover heeft verklaard, namelijk dat [verdachte] daar niet op zijn plek zal zijn.
De rechtbank is zich ervan bewust dat het voorwaardelijk kader met de nodige risico’s en onzekerheden gepaard zal gaan. Echter, [naam 2] heeft via de jeugdreclassering te kennen gegeven dat het mogelijk is het voorwaardelijke kader in te vullen en uit te voeren. [verdachte] zal hierbij in een wooninstelling van [naam 2] worden geplaatst, waarbij er sprake is van vierentwintig uurs- en één-op-één begeleiding. Daarnaast zal [verdachte] behandeling kunnen volgen bij TopZorg van De Waag. Ook zal [verdachte] worden onderworpen aan de maatregel ITB Harde Kern. Al met al wacht er voor [verdachte] een strak, maar voor hem passend kader dat hem de kans biedt een volgende stap te zetten in zijn ontwikkeling. [verdachte] moet beseffen dat dit zijn allerlaatste kans is die hij moet grijpen om zijn leven een positieve impuls te geven. Het wordt tijd dat de behandeling die [verdachte] nodig heeft van de grond komt en dat [verdachte] hiervan gaat profiteren. De rechtbank is van oordeel dat dit strakke kader [verdachte] ervan zal kunnen weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Ten aanzien van de veiligheidsrisico’s voor [verdachte] overweegt de rechtbank dat zij de zorgen hierover zeer serieus neemt. De uitkomst van de veiligheidsanalyse van het Openbaar Ministerie is bekend bij [naam 2] en zij zullen met de uitkomsten daarvan rekening houden. Daarnaast zal de rechtbank [verdachte] een gebiedsverbod opleggen, namelijk dat hij zich niet mag bevinden in [woonplaats] en [woonplaats] . Dit acht de rechtbank ook in het belang van de maatschappij, met het oog op het gevaar van recidive. Ook zal de rechtbank als voorwaarde opleggen dat [verdachte] moet meewerken aan controles op het gebruik van ‘social media’ op zijn mobiele telefoon, nu het gebruik hiervan in het verleden heeft geleid tot het blijven onderhouden van antisociale contacten. Verder heeft de officier van justitie ter zitting te kennen gegeven dat de Coördinator Bewaken en Beveiligen (CBB) betrokken is in de veiligheidskwestie van [verdachte] . Hiermee kan de jeugdreclassering via het Veiligheidshuis contact opnemen indien daar aanleiding voor is. De CBB kan eventueel meedenken over een (volgende) woonplek voor [verdachte] . Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van [verdachte] voldoende kan worden gewaarborgd.
De rechtbank stelt vast dat de maatregel opgelegd wordt ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen en gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van één of meer personen. Derhalve kan de maatregel verlengd worden, telkens met ten hoogste twee jaren en tot een maximum van zeven jaren, zoals bedoeld in artikel 77t, derde lid Sr. In het geval dat een betrokkene na afloop van die maximale termijn van zeven jaar en na terugplaatsing niet uitbehandeld is, en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de omzetting van de PIJ-maatregel in TBS eist, voorziet het bepaalde in artikel 77tc Sr in omzetting in die maatregel.
De rechtbank zal de WSJJ de opdracht geven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en [verdachte] ten behoeve daarvan te begeleiden.
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere misdrijven die gericht zijn tegen en gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op voornoemde rapportages en adviezen, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat hij zonder de juiste hulp en begeleiding opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Zij vindt het daarom in zijn belang dat de reeds ingezette begeleiding en behandeling ook bij een eventueel in te stellen hoger beroep wordt voortgezet. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de jeugdreclassering dadelijk uitvoerbaar zijn.
De rechtbank heeft daarbij kennis genomen van het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 31 januari 2024 (ECLI:NL:GHARL:2024;788) waarin is geoordeeld dat dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden bij een voorwaardelijke PIJ-maatregel niet de bedoeling van de wetgever is geweest. De rechtbank ziet dat anders, gelet op de tekst van de toepasselijke wettelijke bepalingen, de aanwijzingen uit de wetsgeschiedenis waaruit volgt dat de wetgever wel degelijk de bedoeling heeft gehad dit mogelijk te maken, en dat – indien er geen dadelijke uitvoerbaarheid wordt bevolen – de continuïteit van de zorg niet kan worden gewaarborgd, hetgeen juist bij [verdachte] van groot belang is.
Jeugddetentie
Gelet op de aard en ernst van de feiten acht de rechtbank naast de voorwaardelijke PIJ-maatregel een jeugddetentie voor de duur van zesenzestig dagen, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Dit betekent dat [verdachte] niet terug hoeft naar de jeugdgevangenis. Gelet op de ernst en hoeveelheid van de feiten zou het opleggen van een hogere jeugddetentie niet ondenkbaar geweest, echter staat het pedagogisch effect voorop bij afdoening van de zaak, gezien de minderjarigheid van [verdachte] . Oplegging van een hogere jeugddetentie zou in het geval van [verdachte] geen pedagogisch effect dienen en is ook niet opportuun. Bovendien zou een terugkeer de jeugdgevangenis het behandelingstraject doorkruisen. De rechtbank neemt tot slot in ogenschouw dat [verdachte] voor een langere periode vanwege veiligheidsoverwegingen onder een strak kader in [plaats] zijn schorsing heeft moeten doorbrengen. Dit moet voor [verdachte] , ook gezien zijn leeftijd, naast een leerzame en vruchtbare periode, ook een zware periode zijn geweest, die ook als een soort van straf moet hebben gevoeld. Hier houdt de rechtbank in strafmatigende zin rekening mee.
Voorlopige hechtenis
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het geschorste bevel voorlopige hechtenis opheffen.

9.BENADEELDE PARTIJ

Benadeelde partij [benadeelde 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 650,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan [verdachte] onder 2 ten laste gelegde feit.
Benadeelde partij [slachtoffer 1] :
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.941,60. Dit bedrag is op zitting naar beneden bijgesteld tot een bedrag van € 3.921,60. Dit bedrag bestaat uit € 171,60 materiële schade, € 3.500,- immateriële schade en € 250,- proceskosten, ten gevolge van het aan [verdachte] onder 4 ten laste gelegde feit.
Benadeelde partij [slachtoffer 2] :
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 97,50 aan materiële schade, ten gevolge van het aan [verdachte] onder 4 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
[benadeelde 1]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [benadeelde 1] kan worden toegewezen.
[slachtoffer 1]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 1] kan worden toegewezen, met dien verstande dat de benadeelde partij ten aanzien van de kosten voor de sokken niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
[slachtoffer 2]
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de parkeerkosten en de kosten voor de deurvergrendeling kunnen worden toegewezen omdat dit verplaatste schade is. De kosten voor de deurspion bij de eigen woning van de benadeelde partij moet worden afgewezen, omdat dit geen rechtstreekse schade betreft.
De officier van justitie heeft gevorderd de te betalen schadebedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk op te leggen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
[benadeelde 1]
De raadsvrouw heeft geen opmerkingen gemaakt over de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] .
[slachtoffer 1]
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het gevorderde materiële schadebedrag op het standpunt gesteld dat de vordering voor wat betreft de kosten voor de deurbel moeten worden afgewezen, nu er geen sprake is van rechtstreekse schade. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren voor dat deel van de vordering. De raadsvrouw heeft verder geen opmerkingen gemaakt ten aanzien van het meer gevorderde materiële schadebedrag.
Voor het overige heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, en ingestemd met de gevorderde proceskosten.
[slachtoffer 2]
De raadsvrouw heeft verzocht de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering met betrekking tot de kosten van de deurvergrendeling en de digitale deurspion. Wat betreft de gevorderde parkeerkosten heeft de raadsvrouw geen opmerkingen gemaakt.
Tot slot heeft raadsvrouw verzocht de schadebedragen niet hoofdelijk, maar ‘pondspondsgewijs’ toe te wijzen, gelet op de minderjarigheid van [verdachte] en zijn medeverdachten.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
[benadeelde 1]
Materiële schade
De rechtbank overweegt dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter hoogte van € 650,- materiële schade niet is betwist. De vordering is verder voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. De rechtbank zal de vordering daarom in haar geheel toewijzen.
Proceskosten
[verdachte] zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[slachtoffer 1]
Materiële schade
De schoonmaakkosten en de kosten voor een nieuw rijbewijs van in totaal € 73,18 kunnen worden toegewezen. Deze kosten zijn een rechtstreeks gevolg van het feit, voldoende onderbouwd en niet betwist. De rechtbank zal ook de vordering ten aanzien van de kosten voor de aanschaf van een deurbel met camera toewijzen ter hoogte van € 89,95. De benadeelde partij is thuis opgezocht. Hij was geen toevallig slachtoffer, maar het delict was op hem persoonlijk gericht, waardoor er bij de benadeelde partij gegronde vrees bestond dat hij opnieuw thuis zou worden opgezocht. De deurbel is iets meer dan twee weken na het delict aangeschaft. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze kosten zijn gemaakt naar aanleiding van het delict en dat het om rechtstreekse schade gaat.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De schadepost voor nieuwe sokken is onvoldoende onderbouwd en een nadere onderbouwing levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Immateriële schade
Dat de benadeelde partij heeft als gevolg van het bewezenverklaarde lichamelijk letsel opgelopen, waardoor hij op grond van artikel 6:106 sub b BW recht heeft op vergoeding van immateriële schade. De schade ter hoogte van € 3.500,- zal geheel worden toegewezen. De rechtbank acht dit bedrag redelijk en billijk, mede gelet op vorderingen zoals die zijn toegewezen in gelijksoortige zaken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder in ogenschouw genomen dat de benadeelde partij is mishandeld, gesneden in zijn vinger en dat hij een mes op zijn keel heeft gehad, terwijl hij in zijn eigen woning is beroofd, waar de benadeelde partij ook veel psychische klachten aan heeft overgehouden.
Proceskosten
De rechtbank is van oordeel dat de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten van € 250,- redelijk zijn. De rechtbank acht de proceskosten voorts voldoende onderbouwd. De kosten staan daarmee vast en zullen worden toegewezen.
[slachtoffer 2]
Materiële schade
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten deurvergrendeling en parkeerkosten ter hoogte van in totaal € 58,- komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank is van oordeel dat dit verplaatste schade betreft, nu de deurvergrendeling op de deur van [slachtoffer 1] is geplaatst en de parkeerkosten ten behoeve van zijn begeleiding zijn gemaakt. Ook zijn de kosten voldoende onderbouwd en redelijk. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 58,- toewijzen.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] wat betreft het meer gevorderde, te weten de digitale deurspion, afwijzen. Reden daarvoor is dat dit geen rechtstreekse schade betreft.
Proceskosten
[verdachte] zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Ten aanzien van alle vorderingen ( [benadeelde 1] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] )
Hoofdelijkheid
Voor alle van de hiervoor besproken vorderingen geldt dat [verdachte] hoofdelijk aansprakelijk is. [verdachte] heeft de feiten die aan de schade ten grondslag liggen immers samen met anderen gepleegd. Dat betekent dat hij samen met anderen de schade heeft veroorzaakt, en op grond van de wet (artikel 6:102 BW) is er dan sprake van hoofdelijke verbondenheid. Hiervan zal niet worden afgeweken.
Schadevergoedingsmaatregel
Voor alle toegewezen vorderingen geldt dat de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffers bevordert. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt er geen gijzeling toegepast. De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de (hoofdelijke) verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Wettelijke rente
Ten aanzien van de toegewezen schadevergoedingen zal voor alle benadeelde partijen ook de wettelijke rente worden toegewezen. De ingangsdatum van de wettelijke rente wordt gesteld op de datum waarop de schade is geleden.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 47, 55, 77a, 77g, 77i, 77s, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 138ab, 157, 300, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 5 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 6, 7 eerste en tweede cumulatief/alternatief, 8, 9 en 10 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
  • legt aan verdachte op
  • bepaalt dat de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
  • stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaren vast;
  • als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* meewerkt aan plaatsing en behandeling binnen de behandelsetting van [naam 2] , in het kader van het [...] , met 24-uurs begeleiding en één-op-één begeleiding, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
* meewerkt aan een vervolgplaatsing en behandeling bij een behandelinstelling van [naam 2] in [plaats] , waarbij sprake is van 24-uurs begeleiding en één op één begeleiding, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
* zich houdt aan de aanwijzingen van de gecertificeerde instelling, te weten de William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, waarbij verdachte, indien hij in [plaats] is, maximaal twaalf maanden intensieve begeleiding aanvaardt in het kader van ITB Harde Kern;
* meewerkt aan behandeling van De Waag (module Topzorg) of een soortgelijke instelling, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
* meewerkt aan behandeling voor zijn verslavingsproblematiek bij een door de jeugdreclassering te bepalen instelling, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
* meewerkt aan het verkrijgen en behouden van onderwijs, werk of een andere passende dagbesteding, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
* zich niet bevindt in de gemeenten [woonplaats] en [woonplaats] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt, waarbij de politie wordt opgedragen toezicht te houden op de naleving van het gebiedsverbod;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachte [medeverdachte 1] (geboren op [2007] ), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig acht, waarbij de politie wordt opgedragen toezicht te houden op de naleving van het contactverbod;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer [slachtoffer 1] , tenzij het herstelbemiddeling op uitdrukkelijk verzoek van het slachtoffer betreft, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig acht, waarbij de politie wordt opgedragen toezicht te houden op de naleving van het contactverbod;
* meewerkt aan controles op zijn
social mediagebruik, waarbij hij inzage verleent in zijn computer- en telefoongebruik, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
waarbij aan de gecertificeerde instelling, te weten William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de voorwaarden en het uit te oefenen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
Voorlopige hechtenis
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis;
Benadeelde partijen
[benadeelde 1]
  • wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 650,- bestaande uit materiële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 650,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2022 tot de dag van de volledige betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt er geen gijzeling toegepast;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 3.663,13, bestaande uit € 163,13 materiële schade en € 3.500,- immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente:
  • vanaf 30 augustus 2022 over een bedrag van € 3.551,58;
  • vanaf 17 september 2022 over een bedrag van € 89,95;
  • vanaf 10 oktober 2022 over een bedrag van € 41,60
tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [slachtoffer 1] wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 250,- en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 3.663,13 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente
  • vanaf 30 augustus 2022 over een bedrag van € 3.551,58;
  • vanaf 17 september 2022 over een bedrag van € 89,95;
  • vanaf 10 oktober 2022 over een bedrag van € 41,60,
tot de dag van de volledige betaling.
Bij gebreke van betaling en verhaal wordt er geen gijzeling toegepast;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 58,- bestaande uit materiële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente
  • vanaf 1 september 2022 over een bedrag van 9,95;
  • vanaf 9 oktober 2022 over een bedrag van 48,05
tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 58,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente:
  • vanaf 1 september 2022 over een bedrag van 9,95;
  • vanaf 9 oktober 2022 over een bedrag van 48,05,
tot de dag van de volledige betaling.
Bij gebreke van betaling en verhaal wordt er geen gijzeling toegepast;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.C. Kool, voorzitter, tevens kinderrechter, en mrs. H. den Haan en R.A. Hebly, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.N. Aalders, griffier, en is uitgesproken op de terechtzitting van 16 april 2024.
De jongste rechter is buiten staat het vonnis mee te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 13 augustus 2022 te [woonplaats] , althans in
[plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door op/bij een pand,
gelegen aan/bij het [adres] ( [naam 1]
) een explosieve/brandbare substantie en/of stof(fen) tot ontsteking en/of
ontbranding te brengen, en daarvan gemeen gevaar voor voornoemde pand en/of de
nabijheid gelegen pand(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
levensgevaar voor personen die zich op het moment van de ontploffing in de nabijheid
en/of de (naastgelegen) omgeving van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden,
in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen die zich op het
moment van de ontploffing in de nabijheid en/of de (naastgelegen)
omgeving van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden, in elk geval
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
(art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 2 Wetboek van
Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 2:
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 15 augustus 2022 te [woonplaats] , althans
in [plaats] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer
geldbedrag(en) (totaal 2.150,00 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat / die weg te
nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van (een)
pinpas(sen) en/of van (een) bijbehorende pincode(s), toebehorende aan
voornoemde [benadeelde 1] ;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
feit 3:
hij op of omstreeks 15 augustus 2022 te [woonplaats] , althans in [plaats] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(uit een aan de [adres] gelegen woning) een grote hoeveelheid
sieraden (t.w.v. ongeveer 30.000,00 Euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of
ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht)
feit 4:
hij op of omstreeks 22 augustus 2022 te [woonplaats] , althans in [plaats] , een of
meerdere geldbedragen van totaal ongeveer 850 euro, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of
dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van een valse sleutel, door (onbevoegd) gebruik te maken van een pinpas en/of van
een bijbehorende pincode, toebehorende aan voornoemde [benadeelde 2] ;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
feit 5:
hij op of omstreeks 22 augustus 2022 te [woonplaats] , althans in [plaats] , een of
meerdere bankpassen ( [rekeningnummer] en/of [rekeningnummer] ), in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht)
feit 6:
hij op of omstreeks 23 augustus 2022 te [woonplaats]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een geldbedrag van (ongeveer) 400 euro, in elk geval enig geldbedrag, dat/die geheel
of ten dele aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te
nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van een valse sleutel door (onbevoegd) gebruik te maken van een pinpas
en/of bijbehorende pincode, toebehorende aan [benadeelde 3] ;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
feit 7:
hij op of omstreeks 30 augustus 2022 te [woonplaats] , in elk geval in [plaats] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een XBOX, Samsung Note 10 (telefoon), bankpas behorend bij rekeningnummer
[rekeningnummer] , paspoort, identiteitsbewijs, rijbewijs, zorgpas, twee
horloges, JBL tuner en/of een bril, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te
maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan
het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, door:
- met kracht de voordeur van de woning van die [slachtoffer 1] open te duwen, en/of
- die [slachtoffer 1] met een mes in de vinger, althans hand, te snijden/steken, en/of
- die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen "doorlopen, doorlopen naar de

woonkamer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of

- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, in het gezicht te slaan/stompen,

en/of

- onder bedreiging van twee messen die [slachtoffer 1] te dwingen zijn telefoon, de
toegangscode van die telefoon, zijn portemonnee, zijn rijbewijs en/of toegangscode
van zijn ING app af te geven, en/of
- een mes op de keel van die [slachtoffer 1] te zetten terwijl de woning werd

doorzocht op kostbare goederen, en/of

- die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen "blijf zitten, we komen terug" en/of
"als je naar de politie gaat dan kom ik terug met vier man en zie jij het daglicht niet
meer", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
en/of
hij op of omstreeks 30 augustus 2022 te [woonplaats] , in elk geval in [plaats] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen,
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een XBOX, Samsung Note 10
(telefoon), bankpas behorend bij rekeningnummer [rekeningnummer] ,
paspoort, identiteitsbewijs, rijbewijs, zorgpas, twee horloges, JBL tuner en/of een
bril,
dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), door:
- met kracht de voordeur van de woning van die [slachtoffer 1] open te duwen, en/of
- die [slachtoffer 1] met een mes in de vinger, althans hand, te snijden/steken, en/of
- die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen "doorlopen, doorlopen naar de

woonkamer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of

- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, in het gezicht te slaan/stompen,

en/of

- onder bedreiging van twee messen die [slachtoffer 1] te dwingen zijn telefoon, de
toegangscode van die telefoon, zijn portemonnee, zijn rijbewijs en/of toegangscode
van zijn ING app af te geven, en/of
- een mes op de keel van die [slachtoffer 1] te zetten terwijl de woning werd

doorzocht op kostbare goederen, en/of

- die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen "blijf zitten, we komen terug" en/of
"als je naar de politie gaat dan kom ik terug met vier man en zie jij het daglicht niet
meer", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3
Wetboek van Strafrecht)
feit 8:
hij op of omstreeks 30 augustus 2022 te [woonplaats] , in elk geval in [plaats] ,
meermalen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) (een) geautomatiseerd werk(en),
te weten de/het computersyste(e)m(en) van rekeninghouder [slachtoffer 1] van de
ING bank,
is/zijn binnengedrongen
door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of
met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of door het aannemen van een
valse hoedanigheid
te weten door het inloggen met een onrechtmatig verkregen inlognaam en/of
wachtwoord en/of andere (inlog)gegevens van die [slachtoffer 1] ;
(art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 9:
hij op of omstreeks 30 augustus 2022 te [woonplaats] , in elk geval in [plaats] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meerdere goed(eren) ter waarde van (in totaal) €14,40, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft
en/of dat/ die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben
gebracht door middel van een valse sleutel,
door bij [winkel] te [woonplaats] gebruik te maken van een door diefstal
verkregen bankpas met bankrekeningnummer [rekeningnummer] en/of
bijbehorende, onrechtmatig verkregen, pincode;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
feit 10:
hij op of omstreeks 11 december 2022 te [woonplaats] , althans in [plaats] ,
[slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] (met kracht) in/op het
gezicht/hoofd te slaan/stompen.
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Die processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 23 maart 2023, onderzoek BILATERIA / AD1R022056, opgemaakt door de politie Eenheid Amsterdam, Dienst Regionale Recherche, doorgenummerde dossierpagina’s 1 t/m 633. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
2.Pagina’s 1 en 2.
3.Pagina’s 15 t/m 18.
4.Pagina’s 13 en 14.
5.Pagina’s 52 t/m 54.
6.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Die processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 11 november 2022, genummerd 2022216643, opgemaakt door de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, doorgenummerde dossierpagina’s 1 t/m 351. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
7.Pagina’s 9 t/m 11.
8.Pagina’s 9 en 10.
9.Pagina 39.
10.Pagina 41.
11.Pagina 43.
12.Pagina’s 45 en 46.
13.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Die processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 maart 2023, genummerd 2022181269, opgemaakt door de politie Eenheid Amsterdam, doorgenummerde dossierpagina’s 1 t/m 21. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
14.Pagina’s 9 t/m 11.
15.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Die processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 16 maart 2023, genummerd 2022177108, opgemaakt door de politie Eenheid Amsterdam, doorgenummerde dossierpagina’s 1 t/m 39. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
16.Pagina’s 1 en 2.
17.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Die processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 1 september, 22 september, 1 oktober, 13 oktober, 20 oktober, 18 november 2022 en 17 januari 2023, onderzoek Crosley / MD2R022124, opgemaakt door de politie Eenheid Midden- [plaats] , Districtsrecherche Flevoland, doorgenummerde dossierpagina’s 1 t/m 660. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
18.Pagina’s 60 t/m 62.
19.Pagina 68.
20.Pagina’s 131 t/m 138.
21.Pagina 147.
22.Pagina’s 519 en 522 t/m 524.
23.Pagina 655.
24.Pagina’s 322 en 323.
25.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Die processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 12 december 2022, genummerd 2022266116, opgemaakt door de politie Eenheid Amsterdam, doorgenummerde dossierpagina’s 1 t/m 27. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
26.Pagina 9.