ECLI:NL:RBMNE:2024:2430
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van onroerende zaak; beoordeling van de waarde op basis van vergelijkingsmethode
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente. De zaak betreft de vaststelling van de WOZ-waarde van een woning voor het belastingjaar 2022, die door de heffingsambtenaar op € 343.000,- is vastgesteld. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze waarde, die volgens haar te hoog is, en heeft een lagere waarde van € 322.000,- bepleit. De rechtbank heeft het beroep behandeld op een zitting met behulp van een beeldverbinding, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank overweegt dat de waarde van de woning moet worden vastgesteld aan de hand van de vergelijkingsmethode, waarbij de verkoopprijzen van vergelijkbare woningen rond de waardepeildatum worden vergeleken. Eiseres heeft aangevoerd dat haar eigen aankoopprijs als uitgangspunt moet dienen, maar de rechtbank oordeelt dat deze prijs niet representatief is voor de waarde op de waardepeildatum, gezien de tijdsduur tussen de aankoop en de waardepeildatum. De rechtbank concludeert dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.