Beoordeling door de rechtbank
Is het beroep ontvankelijk?
7. Iemand die namens een ander in beroep gaat moet, als de rechtbank daar om vraagt, een machtiging indienen waar in staat dat hij dat namens die ander mag doen. Dit staat in artikel 8:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen machtiging is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
8. De gestelde gemachtigde heeft beroep ingesteld namens eiseres en daarbij de naam van de heer J. [eiseres] genoemd, als vertegenwoordiger van eiseres. Hij heeft daarbij een machtiging overgelegd uit november 2019, welke is ondertekend door [eiseres] maar ziet op procedures tegen de Belastingdienst. De rechtbank heeft de gestelde gemachtigde daarom op 30 januari 2023 verzocht om (onder andere) een juiste machtiging, een uittreksel uit het handelsregister en een kopie van de statuten van eiseres.
9. De gestelde gemachtigde reageert daarop door enkel een uittreksel uit het handelsregister toe te sturen van eiseres, waaruit blijkt dat [eiseres] de eigenaar is van de eenmanszaak.
10. Omdat de rechtbank niet kon verifiëren of eiseres de gestelde gemachtigde bevoegdelijk heeft gemachtigd voor de onderhavige procedure, heeft zij de gestelde gemachtigde vervolgens op 5 februari 2024 (aangetekend) een brief gestuurd waarin staat dat hij binnen vier weken een schriftelijke recente machtiging moet toesturen, waaruit blijkt dat deze machtiging zich uitstrekt tot het verrichten van proceshandelingen en het aanwenden van rechtsmiddelen met een kopie van een geldig identiteitsbewijs van de ondertekenaar van de machtiging.
11. De reden dat de rechtbank een recente schriftelijke machtiging en een kopie van een geldig identiteitsbewijs wenst is gelegen in de omstandigheid dat de gestelde gemachtigde bij de rechtbank een veelvoud aan beroepszaken aanhangig heeft gemaakt, en het de rechtbank bij nadere bestudering van de aanwezige machtigingen is gebleken dat zij de beoordeling van de geldigheid daarvan niet kan uitvoeren. Niet alleen zijn de meeste machtigingen zeer oud, maar ook is in sommige gevallen de vermelde datum deels weggevallen of zijn wat vraagtekens gerezen bij de daarop geplaatste handtekeningen. Daar komt bij dat verweerder de rechtbank in een aantal zaken heeft geïnformeerd dat de eiser in die zaken niet op de hoogte was van de door de voormalig gemachtigde geïnitieerde bezwaarprocedure. Verder blijkt uit een aantal uitspraken van rechterlijke instanties in den lande dat de door de voormalig gemachtigde ingediende machtigingen niet juist zijn. Dit alles maakte dat de rechtbank een extra controle heeft willen uitvoeren op het aanwezig zijn van een juiste machtiging.
12. Aangezien de gestelde gemachtigde niet op de herstelverzuimbrief heeft gereageerd, heeft de rechtbank op 10 april 2023 telefonisch contact opgenomen met de heer [eiseres] . Deze gaf aan in het algemeen te weten van beroepszaken van Verhoeven tegen de RDW maar hij was van de onderhavige beroepszaak niet op de hoogte, zowel niet van de inhoud van het beroep als van de zittingsdatum. Verder gaf hij aan het beroep niet in te willen trekken en niet naar zitting te komen.
13. Ter zitting heeft de gestelde gemachtigde toegelicht dat hij samenwerkt met de heer [B] van [bedrijf] B.V. en dat hij van [B] de namen en adressen doorkrijgt van de mensen voor wie hij beroep in moet stellen. Dat doet hij dan, zonder te verifiëren of hij daadwerkelijk daartoe door deze mensen gemachtigd is. Hij heeft aangegeven met [B] te hebben afgesproken dat deze hem voorziet van de benodigde machtigingen en meent daarvoor pro forma een beroep te kunnen instellen bij de rechtbank. Op het moment dat de gestelde gemachtigde de machtigingen dan ontvangt, controleert hij deze veelal niet op de juistheid daarvan, maar laat hij ze doorsturen naar de rechtbank. In sommige gevallen neemt zijn secretaresse naar aanleiding van een herstelverzuimbrief contact op met [B] of een van de andere tussenpersonen om een nieuwe machtiging op te vragen. Het is de secretaresse die dit dan doorstuurt aan de rechtbank. De gestelde gemachtigde controleert de inhoud van deze machtigingen niet zelf. Hij snapt ook niet waarom de rechtbank de statuten van een onderneming wenst te ontvangen en hij geeft aan dat het voor het eerst is dat hij om een kopie van een geldig legitimatiebewijs van zijn cliënt wordt gevraagd.
14. Gelet op de gang van zaken in dit dossier, de telefonische mededeling van de heer [eiseres] , de uitleg van de gestelde gemachtigde omtrent zijn werkwijze én het beeld dat inmiddels bij de rechtbank is ontstaan uit het merendeel van de beroepen die door hem zijn ingediend (zie randnummer 15) en die zijn behandeld op de zitting van 22 april 2024, neemt de rechtbank aan dat eiseres nimmer heeft beoogd deze beroepsprocedure aanhangig te maken en daarom geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het namens haar ingestelde beroep. Van een geldige machtiging van eiseres aan de gestelde gemachtigde is immers niet gebleken.
15. Op de zitting van 22 april 2024 stonden namelijk 41 beroepen gepland, die waren ingediend door de gestelde gemachtigde. Nadat de rechtbank hem meermaals de mogelijkheid heeft gegeven de verzuimen met betrekking tot de machtigingen te herstellen, heeft hij uiteindelijk drie beroepen ingetrokken en zich in 30 zaken onttrokken als gemachtigde. In tien van die 30 zaken heeft de gestelde gemachtigde geen recente (adres)gegevens van de eisers kunnen overleggen. Van de overige 20 eisers (van die 30 zaken met onttrekkingen) die de rechtbank heeft aangeschreven of gebeld, hebben er dertien laten weten niet op de hoogte te zijn van de beroepsprocedure en het beroep ingetrokken. Twee mensen hebben tijdens de zitting aangegeven de gestelde gemachtigde niet te kennen en hun beroepen alsnog ingetrokken. Vijf mensen hebben niet gereageerd.
16. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiseres geen rechtens te beschermen belang (meer) heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep. Het beroep van eiseres zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard en het wordt niet inhoudelijk behandeld.
Verzoek om immateriële schadevergoeding
17. De rechtbank is verder van oordeel dat in dit geval naar haar aard geen sprake is van door eiseres geleden spanning en frustratie, aangezien eiseres een beroepsprocedure nimmer heeft beoogd en ook anderszins niet kenbaar heeft gemaakt dat het verzoek om schadevergoeding op grond van overschrijding van de redelijke termijn gehandhaafd moet worden. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank niet voldaan aan het uitgangspunt als neergelegd in de rechtspraak over de overschrijding van de redelijke termijn, en dus is er ook geen reden om te beoordelen of de redelijke termijn van berechting is overschreden.
18. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Ook krijgt eiseres het namens haar betaalde griffierecht niet terug.
19. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.