ECLI:NL:RBMNE:2024:2779

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
UTR 24/1659
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening woningsluiting na explosie

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 11 april 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekers, een echtpaar uit [woonplaats], hebben bezwaar gemaakt tegen de sluiting van hun woning door de burgemeester van de gemeente [plaats]. De sluiting volgde op een explosie bij de buren en eerdere beschietingen van hun woning. De burgemeester besloot de woning te sluiten voor drie maanden, omdat er ernstige vrees bestond voor een verstoring van de openbare orde. Verzoekers stelden dat de sluiting onterecht was en dat er geen concrete aanwijzingen waren dat de explosie op hen gericht was.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 4 april 2024. Tijdens de zitting waren zowel verzoekers als hun gemachtigde en de gemachtigden van de burgemeester aanwezig. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid tot zijn besluit kon komen, gezien de ernst van de situatie en de vrees voor nieuwe verstoringen. De voorzieningenrechter benadrukte dat het oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding.

De voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester de sluiting van de woning heeft kunnen baseren op de ernstige verstoring van de openbare orde en de vrees voor nieuwe incidenten. De belangen van verzoekers om terug te keren naar hun woning zijn niet zwaarder gewogen dan het algemene belang van de handhaving van de openbare orde. Daarom blijft de woning voorlopig gesloten en wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/1659

uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 april 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] en [verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekers

(gemachtigde: mr. R. Zwiers),
en

de burgemeester van de gemeente [plaats]

(gemachtigden: mr. drs. C.M.A. Demetriadis en mr. E.M. Ziegerink).

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de sluiting van hun woning.
Met het besluit van 4 maart 2024 heeft de burgemeester de woning van verzoekers op het adres [adres 1] in [plaats] gesloten met ingang van 6 maart 2024 om 13.00 uur voor een periode van drie maanden. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Ze willen met dit verzoek bereiken dat de voorzieningenrechter het besluit schorst tot aan de beslissing op bezwaar, zodat zij weer naar huis kunnen.
De burgemeester heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift en daarbij aanvullende documenten overgelegd.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 4 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers, de gemachtigde van verzoekers en de gemachtigden van de burgemeester.

Totstandkoming van het besluit

1. Op 3 oktober 2023 is de woning van verzoekers vier maal beschoten. Naar aanleiding daarvan heeft de burgemeester de woning per direct gesloten voor de duur van in totaal zes weken. Op 10 november 2023 heeft de burgemeester besloten tot het instellen van cameratoezicht met ingang van 14 november 2023.
In de nacht van 31 januari op 1 februari 2024 heeft een explosie plaatsgevonden bij de woning aan de [adres 2] , bij de buren van verzoekers dus. Nadat het voor de burgemeester aannemelijk was geworden dat de explosie niet voor de woning van de buren bedoeld was en de heer [verzoeker] (hierna: verzoeker) mogelijk met de explosie in verband kan worden gebracht, heeft hij besloten om de woning van verzoekers opnieuw te sluiten, nu voor de duur van drie maanden.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3. Om een voorlopige voorziening te treffen, beoordeelt de voorzieningenrechter of het bezwaar van verzoekers een redelijke kans van slagen heeft (dat wil zeggen of dat bezwaar kansrijk is) en daarna weegt zij de belangen van alle partijen af. Zij doet dit aan de hand van de gronden van het verzoek.
4. Op grond van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet kan de burgemeester besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door ernstig geweld, of bedreiging daarmee, in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning of het lokaal of op het erf of in de onmiddellijke nabijheid van het erf, de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf ernstig wordt verstoord of ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een zodanige verstoring.
Wat heeft de burgemeester aan de sluiting ten grondslag gelegd?
5. De burgemeester heeft aan de sluiting van de woning de zeer ernstige openbare orde verstoring in de [straat] rondom de woning van verzoekers (gelet op de beschieting van verzoekers woning en de explosie bij de buren) als ook de vrees voor een nieuwe dergelijke openbare orde verstoring ten grondslag gelegd. De burgemeester baseert de openbare orde verstoring ook op de explosie bij de woning van de buren, nu uit het politieonderzoek niet volgt dat deze aanslag daadwerkelijk op de buren was gericht en een vergisexplosie niet kan worden uitgesloten. De vrees voor een nieuwe verstoring baseert hij op de gebeurtenissen in oktober 2023 en op het bestaan van een conflict tussen verzoeker en zijn (voormalige) zakelijke compagnons dat niet op korte termijn wordt opgelost. Verzoeker en ook zijn broer vermoeden dat zijn (voormalige) compagnons verantwoordelijk zijn voor de beschieting van de woning in oktober 2023. De politie bevestigt dat vermoedelijk sprake is van een conflict rondom personen, waarvan een aantal zich in het criminele circuit begeeft en dat de ontdekking van een hennepkwekerij in het bedrijfspand van verzoeker en zijn (voormalige) compagnons en de beschietingen (van zowel verzoekers woning als het bedrijfspand van diens broer) aan elkaar gelinkt zijn. Daarbij komt dat verzoeker geen openheid van zaken geeft rondom dit conflict volgens de politie.
6. Verzoekers voeren aan dat de burgemeester allerlei onjuiste aannames doet en ten onrechte een onjuiste eigen interpretatie geeft van een zakelijk conflict dat verzoeker heeft met zijn (voormalige) compagnons. Hierover loopt een civiele procedure bij de rechtbank, maar dit zakelijke conflict nodigt niet uit tot acties zoals hier aan de orde. Verder is het niet juist dat verzoeker de politie heeft getipt over een hennepkwekerij in het bedrijfspand. Daar komt bij dat verzoekers geen enkele band met het criminele milieu hebben en er jegens verzoeker ook geen bedreigingen hebben plaatsgevonden. De explosie die plaatsvond bij de buren was geen vergissing, althans deze was niet gericht tegen verzoekers. Daarvoor bestaat geen enkele concrete aanwijzing.
7. Verzoekers hebben alle stukken die betrekking hebben op de civiele procedure die verzoeker heeft aangespannen tegen zijn (voormalige) compagnons overgelegd. Daarmee hebben zij het bestaan en de toedracht van het zakelijke conflict voor de voorzieningen-rechter inzichtelijk en aannemelijk gemaakt.
Daarnaast blijkt uit het dossier ook dat er problemen zijn ontstaan voor verzoeker die te maken hebben met de hennepkwekerij die op 27 september 2023 door de politie in het bedrijfspand is aangetroffen en opgerold. Duidelijk is dat verzoeker op enige wijze kennis heeft gehad van deze hennepkwekerij en dat hij, rechtstreeks dan wel via zijn broer, de politie daarover heeft geïnformeerd. Uit verzoekers proces-verbaal van aangifte van 3 oktober 2023 blijkt namelijk dat hij heeft verklaard dat hij al maanden het idee had dat er een hennepkwekerij in de loods zat en dat hij dit met zijn broer besprak. Verder verklaart hij dat zijn broer met het idee kwam om de politie in te schakelen, dat hij niet weet hoe hij (zijn broer) het gedaan heeft, maar dat er vervolgens een inval plaatsvond. Ook verklaart hij dat een van zijn (voormalige) compagnons wel wist dat zij de melding gemaakt hadden en dat hij, verzoeker, wel een idee heeft wie er achter de beschieting van die nacht zat, namelijk zijn (voormalige) compagnons. In de zienswijze bevestigt verzoeker dat de beschieting van 3 oktober 2023 het vermoedelijke gevolg is van het feit dat verzoeker zijn burgerplicht heeft vervuld en de politie deelgenoot heeft gemaakt van zijn vermoeden van een hennepkwekerij in het bedrijfspand. Dat de zienswijze een onjuiste weergave zou zijn, zoals de gemachtigde van verzoeker op zitting heeft verklaard, vindt de voorzieningenrechter, mede in het licht van verzoekers eerdere verklaringen in de aangifte, niet plausibel. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester dan ook kunnen vinden dat er vermoedelijk sprake is van een (of twee) conflict(en) waarbij personen zijn betrokken die zich begeven in het criminele drugscircuit.
8. De burgemeester heeft naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter ook de explosie die op 1 februari 2024 bij de woning van de buren van verzoekers heeft plaatsgevonden aan het besluit ten grondslag kunnen leggen. De burgemeester heeft uiteengezet dat uit politieonderzoek is gebleken dat er geen enkele aanleiding is om aan te nemen dat de explosie die bij de buren heeft plaatsgevonden, ook daadwerkelijk voor hen bedoeld was. Mede gelet op de gebeurtenissen in oktober 2023 en het/de conflict(en) waarbij verzoeker betrokken is geraakt, is het standpunt van de burgemeester dat niet uitgesloten kan worden dat sprake is van een vergisexplosie en dat de aanslag gericht was op verzoekers, gerechtvaardigd.
9. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester zich op het standpunt kunnen stellen dat de openbare orde rond de woning ernstig is verstoord en dat er ernstige vrees bestaat voor een (nieuwe) ernstige verstoring. Daarbij heeft de burgemeester terecht betrokken dat het/de conflict(en) geenszins zijn opgelost en dat verzoeker geen volledige openheid van zaken lijkt te geven en geen hulp aanvaardt van de politie.
Subsidiariteit en proportionaliteit
10. Verzoekers voeren verder aan dat de sluiting van de woning onevenredig is en onnodig in relatie tot het beoogde doel. Daarbij is van belang dat de aanslag van 1 februari 2024 niet was gericht tegen de woning van verzoekers. De burgemeester kan volstaan met een minder ingrijpende maatregel, zoals het verlengen van het cameratoezicht en wellicht meer politiesurveillance. Er is verder onvoldoende rekening gehouden met de belangen van de twee jong meerderjarige kinderen van verzoekers. Zolang niet met een redelijke mate van zekerheid is komen vast te staan dat de explosie bij de buren bedoeld was voor de woning van verzoekers, is de sluiting van de woning niet proportioneel of noodzakelijk.
11. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat een lichter middel niet volstaat. De stelling van verzoekers dat de explosie van 1 februari 2024 niet op hen was gericht, is hiervoor al besproken. Omdat de voorzieningenrechter verzoekers daarin niet volgt, speelt dit ook in het kader van de vraag naar de subsidiariteit geen rol. Gebleken is verder dat het ingestelde cameratoezicht en extra politiesurveillance de explosie in februari 2024 niet hebben kunnen voorkomen. Verder heeft de burgemeester mee mogen laten wegen dat, zoals hij ter zitting heeft toegelicht, bij de politie de capaciteit ontbreekt voor verdergaande surveillance. Dit betekent dat is voldaan aan het vereiste van subsidiariteit.
12. Hoewel de sluiting van de woning ingrijpend is voor verzoekers en hun kinderen, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester in de gegeven omstandigheden het algemene belang van de handhaving van de openbare orde en de veiligheid zwaarder heeft mogen laten wegen dan de belangen van verzoekers om terug te keren naar hun woning. Daarbij is van belang dat verzoekers de burgemeester niet om hulp hebben gevraagd, waardoor hij niet kan onderzoeken of bescherming nodig is. Met de sluiting van de woning beoogt de burgemeester daarom ook om de veiligheid van verzoekers en hun kinderen zelf te waarborgen. Dit maakt dat het besluit niet onevenredig is.
Conclusie en gevolgen
13. Gezien het voorgaande zal naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter het besluit van 4 maart 2024 in bezwaar stand houden. De voorlopige beoordeling van de rechtmatigheid van de woningsluiting levert daarom geen grond op voor het treffen van een voorlopige voorziening. Ook in de bij het verzoek om voorlopige voorzieningen betrokken belangen ziet de voorzieningenrechter geen reden voor een voorlopige voorziening.
14. De voorzieningenrechter wijst het verzoek dan ook af. Dat betekent dat de woning van verzoekers vooralsnog gesloten blijft. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 april 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.