Op 1 mei 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De zaak betreft een beroep van de eiser omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek om informatie op basis van de Wet open overheid (Woo). Eiser had op 22 september 2023 een Woo-verzoek ingediend, waarin hij vroeg om alle facturen van bedrijven die betrokken zijn bij het handhavingsdossier in de binnenstad. Verweerder had op grond van de complexiteit van het verzoek de beslistermijn met twee weken verlengd, waardoor de beslissing uiterlijk op 3 november 2023 genomen had moeten worden. Eiser heeft verweerder op 15 december 2023 in gebreke gesteld en heeft op 11 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder na het instellen van beroep alsnog een besluit heeft genomen op het verzoek van eiser, waardoor eiser geen procesbelang meer heeft bij het nemen van een besluit. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk verklaard. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser het beroep niet ten onrechte heeft ingesteld en heeft hij recht op een vergoeding van de proceskosten. Verweerder is veroordeeld tot betaling van € 218,75 aan proceskosten aan eiser en moet ook het griffierecht van € 187,- aan eiser vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van L. Beijerinck, griffier.