4.3Het oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster [slachtoffer]
Aangeefster heeft op 26 augustus 2023 aangifte gedaan en een verklaring afgelegd bij de politie Midden-Nederland. Vervolgens heeft zij op 29 februari 2024 als getuige nog een verklaring afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris van deze rechtbank.
Beide verklaringen van aangeefster zijn belastend voor verdachte. Zij heeft verklaard over mishandelingen door verdachte op meerdere momenten in de periode september 2022 tot en met 26 augustus 2023, een bedreiging op 24 augustus 2023 en een vrijheidsberoving in de nacht van 25 op 26 augustus 2023.
Verdachte heeft zich eerst op zijn zwijgrecht beroepen en vervolgens op 20 februari 2024 een verklaring afgelegd bij de politie. Verdachte heeft toen bekend dat hij aangeefster in de nacht van 25 op 26 augustus 2023 met zijn platte hand en meerdere keren met een riem heeft geslagen; alle andere hem verweten gedragingen heeft verdachte ontkend.
De (vermeende) vrijheidsberoving en mishandeling in de nacht van 25 op 26 augustus 2023 en de mishandeling op 26 augustus 2023 overdag, zouden hebben plaatsgevonden in de woning van verdachte. Aangeefster en verdachte verklaren beiden dat in de genoemde nacht [getuige 1] kort aanwezig is geweest in deze woning. Bij de (vermeende) bedreiging op 24 augustus 2023 en bij de mishandelingen vóór 25 augustus 2023 en op 26 augustus 2023 aan het einde van de dag zijn volgens aangeefster steeds alleen zijzelf en verdachte aanwezig geweest.
[getuige 1] is op 11 januari 2024 bij de rechter-commissaris als getuige gehoord. Uit zijn verklaring volgt dat hij niet heeft waargenomen dat, op het moment dat hij daar was, aangeefster de woning niet kon verlaten en niet heeft gezien dat aangeefster door verdachte werd mishandeld.
Het voorgaande betekent dat een eventuele bewezenverklaring van de aan verdachte verweten gedragingen zwaar leunt op de verklaringen van aangeefster.
De rechtbank stelt voorop dat, gelet op het bepaalde in artikel 342, lid 2, van het Wetboek van Strafvordering, een bewezenverklaring niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Er moet voldoende steun worden gevonden in ander wettig bewijsmateriaal.
De rechtbank stelt vast dat aangeefster uitgebreid, concreet en gedetailleerd heeft verklaard. Ook zijn haar verklaringen in de kern consistent. De bekennende verklaring van verdachte dat hij aangeefster in de nacht van 25 op 26 augustus 2023 heeft mishandeld en de wijze waarop hij dit heeft gedaan, geslagen met de platte hand en meerdere keren met een riem, komt overeen met de verklaringen van aangeefster. Ook andere delen van de verklaringen van aangeefster vinden steun in overig bewijsmateriaal, waaronder berichten die zijn aangetroffen op de telefoons van de ouders van aangeefster,de verklaring van een vriendin van aangeefster die aangeefster voorafgaand aan en (kort) na een aantal (vermeende) incidenten heeft gezien en gesprokenen het aantreffen in de woning van verdachte van ducttape en de daarop aangetroffen DNA-sporen.De rechtbank stelt daarentegen ook vast dat de verklaringen van aangeefster op één bepaald punt verifieerbaar onjuist zijn. Zo is uit onderzoek in de telefoon van aangeefster gebleken dat het telefoonnummer van verdachte op 26 augustus 2023 om 01:33:38 uur is geblokkeerd,terwijl aangeefster concreet en gedetailleerd heeft verklaard dat haar telefoon op dat moment nog van haar was afgenomen, dat zij deze telefoon om 03:30 uur van verdachte heeft teruggekregen en dat zij het nummer van verdachte ná thuiskomst, rond 04:15 uur, heeft geblokkeerd.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank voor een eventuele bewezenverklaring van de aan verdachte verweten gedragingen behoedzaam omgaan met de verklaringen van aangeefster en (delen van) deze verklaringen slechts dan voor het bewijs gebruiken indien deze steun vinden in overig bewijsmateriaal.
Aangeefster heeft verklaard dat zij in de nacht van 25 op 26 augustus 2023 in de woning van verdachte is geweest. Volgens aangeefster heeft verdachte haar telefoon en sleutels afgenomen, heeft hij haar teruggetrokken toen zij naar de deur wilde lopen, moest zij op een stoel plaatsnemen en heeft verdachte ducttape om haar hoofd gewikkeld en zat de ducttape op haar mond. De achterdeur was op slot en ook de voordeur is door verdachte op slot gedaan waarbij de sleutel in het slot bleef. In deze nacht is [getuige 1] naar de woning van verdachte gekomen; hij is in de woning geweest en verdachte en [getuige 1] zijn samen naar buiten gegaan om te praten, terwijl aangeefster op dat moment in de woning is gebleven. Aangeefster heeft voorts verklaard dat zij haar telefoon om 03:30 uur van verdachte heeft teruggekregen, waarna zij naar huis is gegaan.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat aangeefster in voornoemde nacht van haar vrijheid beroofd is geweest en is gehouden. De verklaringen van aangeefster vinden op essentiële punten onvoldoende steun in ander bewijsmateriaal. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij bij de woning kwam toen aangeefster daar was. Hij heeft niet waargenomen dat aangeefster de woning niet kon verlaten of in haar vrijheid werd beperkt. [getuige 1] heeft verklaard dat toen hij bij de woning was aangeefster op haar telefoon zat. Daar komt bij dat de verklaring van aangeefster dat verdachte de van haar afgenomen telefoon (pas) om 03:30 uur aan haar heeft teruggegeven, verifieerbaar onjuist is, zoals hiervoor reeds is overwogen.
In de woning van verdachte is weliswaar ducttape aangetroffen met daarop (mogelijk) van aangeefster en verdachte afkomstige DNA-sporen, maar zelfs indien wordt uitgegaan van de juistheid van de verklaring van aangeefster dat verdachte ducttape om haar hoofd en mond heeft gewikkeld, betekent dit niet dat zij de woning niet heeft kunnen verlaten. Uit het dossier blijkt niet dat aangeefster door verdachte ergens aan was vastgebonden met de ducttape waardoor zij werd belet de woning te verlaten. Bovendien geeft aangeefster aan dat zij vervolgens zelf de ducttape er weer heeft afgetrokken. Dit maakt dat, hoewel de rechtbank ondersteuning ziet voor dit deel van de verklaring van aangeefster, deze omstandigheden onvoldoende zijn om te kunnen spreken van wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder 1 tenlastegelegde.
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van aangeefster betreffende de gedragingen van verdachte op 24 augustus 2023 geen steun vinden in ander bewijsmateriaal. Aangeefster heeft verklaard dat alleen verdachte en zijzelf op dat moment in de woning van verdachte aanwezig waren; er zijn geen getuigen en evenmin is sprake van ander bewijs uit bijvoorbeeld forensisch onderzoek naar het mes dat bij de bedreiging zou zijn gebruikt. Het feit dat er een mes en messenslijper in de woning zijn aangetroffen, maakt dit niet anders. Dit betreffen immers geen voorwerpen die ongebruikelijk zijn om in een woning te hebben. Evenmin zijn deze voorwerpen op een ongebruikelijk plek in de woning aangetroffen.
Verdachte zal van het onder 3 tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Een proces-verbaal aangifte van 27 augustus 2023, waarin als verklaring van aangeefster [slachtoffer] onder meer is opgenomen, zakelijk weergegeven:
Mijn ex vriend is [verdachte] . De relatie is in september 2022 gestopt. [verdachte] heeft mij vanaf september 2022 mishandeld. In de nazomer van 2022 had ik ruzie met [verdachte] . Nadat [verdachte] mijn telefoon had afgepakt is hij in zijn auto weggereden. Ik ben in mijn eigen auto achter hem aan gereden. [verdachte] en ik zijn in de auto gaan zitten en [verdachte] is weggereden naar [naam] de sportvereniging in [plaats] . [verdachte] parkeerde buiten het zicht.[verdachte] heeft mij meerdere keren met zijn vlakke hand in mijn gezicht geslagen. Ik heb van de mishandeling letsel overgehouden; ik had een streep boven op mijn schouder.
Ongeveer één week geleden was ik bij [verdachte] thuis. Ik had ruzie met [verdachte] . [verdachte] sloeg mij in mijn gezicht met een vlakke hand. Ik denk dat [verdachte] mij in totaal 3 keer met een vlakke hand heeft geslagen in mijn gezicht.
Op 25 augustus 2023 ben ik om 20:45 uur naar de woning van [verdachte] gegaan. Ik zag dat [verdachte] boos werd; hij heeft mij een paar keer met een vlakke hand in mijn gezicht geslagen. Ik zag dat [verdachte] zijn riem afdeed en dubbelvouwde. Ik zat nog steeds op de bank. Ik zag dat [verdachte] opstond en boven mij kwam hangen. Ik voelde dat [verdachte] mij meerdere keren met de riem heeft geslagen. Ik voelde dat ik geraakt werd over mijn hele lijf. Ik voelde pijn toen hij mij sloeg met de riem. Dit is in totaal 3 keer zo gegaan.
De volgende dag om ongeveer 17:15 uur kwam ik bij [verdachte] . Ik kreeg direct een klap met een platte hand op mijn rechterwang. Ik kreeg direct weer een klap van [verdachte] .
Een proces-verbaal van verhoor getuige van 28 augustus 2023, waarin als verklaring van getuige [getuige 2] onder meer is opgenomen, zakelijk weergegeven:
Vraag: Een vriendin van jou, genaamd [slachtoffer] heeft aangifte gedaan. Weet je dan waar het over gaat?
Antwoord: Ja.
Om 03:30 uur werd ik gebeld door haar, helemaal overstuur. Ze vertelde dat ze was geslagen. De volgende middag werd zij weer gebeld door [verdachte] . Hij stuurde mij ook een bericht; dit was zaterdag 26 augustus 15:33 uur.[slachtoffer] moest daar naartoe. Ze was bang, overstuur. We kwamen in Lelystad. Ik vroeg of ik haar bij hem moest afzetten en ze zei dat ik dat maar moest doen. Ik reed naar huis en onderweg belde ze me al huilend op. Ze zei dat na elke zin, ze geslagen werd. Ze bleef maar huilen.
Ik heb bij [slachtoffer] blauwe plekken gezien en bloed op haar jurk. Op haar onderarm zag ik blauwe plekken. Het bloed zat aan de onderkant van haar jurk. Dit waren bloeddruppels. Ze had foto's gestuurd, hier zag ik ook op haar onderrug en dij en knie heftige blauwe plekken. Op haar rug zag ik blauwe striemen.
[verdachte] heeft [slachtoffer] eerder mishandeld. [slachtoffer] vertelde mij dat. Ze hadden een ruzie over iets en dat liep uit de hand en toen had hij haar geslagen. Hij heeft toen een dag de telefoon afgepakt. Ik denk dat dat aan het eind van hun relatie was, toen het wat slechter ging.
Een geschrift: een Letselrapportage Forensische Geneeskunde van GGD Flevoland betreffende letselonderzoek bij [slachtoffer] op 26 augustus 2023, opgemaakt op 27 augustus 2023 door A.R.J. Stumpel, forensisch arts GGD Flevoland en GGD Gooi en Vechtstreek, waarin als verklaring van voornoemde arts onder meer is opgenomen, zakelijk weergegeven:
Betrokkene geeft aan mishandeld te zijn.
Beschrijvingen letsels:
op de binnenzijde van de rechter onderarm bevindt zich een blauwrode verkleuring van ongeveer vijf bij vijf centimeter.
op de buitenzijde van de linker bovenarm bevinden zich twee blauwe verkleuringen met een doorsnee van ongeveer 1 cm. Op de binnenzijde van de linker bovenarm bevindt zich een blauwe verkleuring met een doorsnee van ruim 1 cm.
op het rechter onderbeen, iets onder de knie, bevindt zich een blauwe verkleuring van ongeveer drie bij twee cm.
op het rechter achterbeen bevindt zich een blauwe verkleuring van ongeveer twee bij zes cm.
op de zijkant van het linkerbeen bevindt zich een blauwrode verkleuring van ongeveer negen bij vijf centimeter; naar beneden loopt deze verkleuring door in twee strepen van ongeveer zeventien centimeter lang en enkele mm breed.
links op de heup bevindt zich een blauwe verkleuring van ongeveer zes bij twee cm.
op de buitenzijde van het linker onderbeen, ongeveer halverwege, bevindt zich een blauwe verkleuring van ongeveer twee bij 1 cm.
Past gemelde toedracht bij de letsels: zeer goed (zeer goed, goed, mogelijk, niet goed, niet).
Een verklaring van verdachte, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op vrijdagavond 25 augustus 2023 is [slachtoffer] bij mij thuis geweest. Ik werd boos en heb haar met mijn vlakke hand geslagen. Ik werd zo kwaad, dat ik mijn riem heb afgedaan en haar drie, vier keer met de riem heb geslagen. Zij moest huilen en had pijn. We zijn een halfuur stil geweest. Ik werd opnieuw kwaad; ik heb de riem gepakt en heb haar weer drie of vier keer geslagen. Ik denk dat ik haar twee keer met de vlakke hand heb geslagen. Ik begrijp dat wat ik heb gedaan, angst teweegbrengt.
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat de verklaringen van aangeefster over het mishandelen door verdachte op meerdere momenten in de periode september 2022 tot en met 26 augustus 2023 steun vinden in andere bewijsmiddelen. Het gaat hierbij dus zowel om de mishandeling in september 2022, de mishandeling in de nacht van 25 op 26 augustus 2023 en de mishandeling op 26 augustus 2023 overdag.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank voorbij gaat aan de verklaring van [getuige 3] . [getuige 3] heeft immers verklaard dat hij in de woning aanwezig was op 26 augustus 2023 overdag en dat hij niet heeft gezien dat er op dat moment door verdachte geweld is gebruikt tegen aangeefster. De rechtbank acht deze verklaring onbetrouwbaar gelet op de meerdere wisselingen en tegenstrijdigheden in de verklaring zelf, alsmede gelet op de tegenstrijdigheden met voornoemde bewijsmiddelen, waaronder het tijdstip waarop [getuige 3] in de woning zou zijn geweest.
Gelet daarop acht de rechtbank het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierna vermeld in rubriek 5.