ECLI:NL:RBMNE:2024:3043

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
15 mei 2024
Zaaknummer
UTR 23/5966
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser behandeld dat op 10 november 2023 is ingediend. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht van € 50,- niet heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. De rechtbank heeft eiser op 6 januari 2024 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief is retour gekomen omdat het poststuk niet is afgehaald. Vervolgens is de brief op 8 februari 2024 opnieuw verzonden per normale post, maar eiser heeft het griffierecht niet betaald.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen geldige reden heeft gegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Daarnaast heeft eiser ook geen kopie van de uitspraak op bezwaar ingediend, terwijl de rechtbank hierom had gevraagd. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft geen inhoudelijke behandeling van het beroep plaatsgevonden en er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, en is openbaar uitgesproken op 28 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5966

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 maart 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

Onbekende verweerder, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 10 november 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 50,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 6 januari 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Deze herinnering is retour gekomen met als reden dat het poststuk niet is afgehaald. De rechtbank heeft de brief van 6 januari 2024 vervolgens per normale postzending naar eiser gestuurd op 8 februari 2024. Daarin is vermeld dat de in de brief genoemde termijn niet opnieuw aanvangt.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
6. De rechtbank stelt vast dat eiser ook geen kopie van de uitspraak op bezwaar heeft ingediend, terwijl de rechtbank hier wel om heeft gevraagd bij aangetekende brief van
8 februari 2024. Ook om die reden is het beroep niet-ontvankelijk.
7. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
8. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
S. Ayyildiz, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.