ECLI:NL:RBMNE:2024:3111
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de bestuursrechter in gratieverzoek betreffende strafrechtelijke beslissing
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 14 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Minister voor Rechtsbescherming behandeld. Eiser had op 14 juli 2023 een gratieverzoek ingediend voor een geldboete van €250,-. De Minister heeft echter aangegeven dat hij het verzoek niet kan behandelen, omdat gratie alleen kan worden verleend voor geldboetes hoger dan €350,-. Eiser is het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen wanneer het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank legt uit dat volgens de Awb alleen beroep kan worden ingesteld tegen besluiten van bestuursorganen. Aangezien de geldboete van €250,- voortkomt uit een strafrechtelijke beslissing, valt het gratieverzoek buiten de reikwijdte van de Awb. De rechtbank concludeert dat zij onbevoegd is om kennis te nemen van het beroep.
De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Wilpstra-Foppen, griffier. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen, en deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 14 mei 2024. Partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.