4.3Het oordeel van de rechtbank
Zoals hierna zal worden overwogen acht de rechtbank bewezen dat het verdachte is geweest die het slachtoffer met een mes heeft gestoken. De rechtbank acht echter niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft geprobeerd het slachtoffer van het leven te beroven en zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair ten laste gelegde. De rechtbank acht op grond van onderstaande bewijsmiddelen wel het subsidiair ten laste gelegde, de poging tot zware mishandeling, wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal na de bewijsmiddelen nader uitleggen waarom zij tot dat oordeel komt en ingaan op de verweren van de verdediging, voor zover die niet al worden weerlegd door de bewijsmiddelen.
Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: [woonplaats] , binnen de gemeente [woonplaats] .
Op 3 april 2021 kwam ik [verdachte] tegen op een feestje […] . Het feest was op [locatie] .
Ik zag dat [verdachte] in één van zijn handen een mes had en dat mes horizontaal naar mij uitstak. Ik zag en voelde dat het mes mij in de borststreek raakte. Ik zag dat [verdachte] opnieuw het mes horizontaal in mijn richting stak. Ik probeerde met mijn linkerhand het mes af te houden. Ik zag en voelde dat [verdachte] het mes in mijn hand stak. Ik zag dat ik gewond was geraakt aan mijn linker hand. Ik zag dat ik bloedde. Later zag ik ook dat ik een wondje op mijn borst had.
Een geneeskundige verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Achternaam: [slachtoffer]
Voornamen: [voornamen]
Uitwendig waargenomen letsel:
- steekwond over sternumde rechtbank begrijpt: borstbeen]
(oppervlakkig)
- steekwond duimmuis (diep) links
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 4-4-2021.
Een verklaring van getuige [getuige ] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb [verdachte] zien zwaaien met een mes. Ik zag toen letsel aan [slachtoffer] [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ]
zijn hand. Ik zag in het ziekenhuis de wond aan zijn borst.
V: Het was [locatie] , in een schuur?A: Ja.
V: In de aangifte staat 3 april?
A: Ja.
Betrokkenheid verdachte
De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het verdachte is geweest die het slachtoffer op 3 april 2021 letsel heeft toegebracht. Anders dan door de raadsvrouw bepleit, ziet de rechtbank voldoende steun voor de verklaring van aangever in de overige bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Het slachtoffer heeft op 26 april 2021 aangifte gedaan tegen verdachte en een verklaring afgelegd over het steekincident dat heeft plaatsgevonden op een feestje op het […] [locatie] laat in de avond van 3 april 2021. De verklaring van aangever wordt ondersteund door het letsel dat nog diezelfde nacht - direct na het incident - door een arts wordt geconstateerd, namelijk een oppervlakkige steekwond op het borstbeen en een diepe steekwond op de duimmuis. Daarnaast wordt de verklaring van het slachtoffer ondersteund door de verklaring van getuige [getuige ] , de vriendin van het slachtoffer. Zij verklaart dat zij aanwezig was op het feestje en verdachte heeft zien zwaaien met een mes in zijn handen. Daarna zag zij het letsel bij het slachtoffer.
De rechtbank ziet geen reden om aan (de betrouwbaarheid van) bovenstaande verklaringen te twijfelen. Dat zowel het slachtoffer als getuige [getuige ] pas enkele weken na het steekincident een verklaring hebben afgelegd, doet hier niet aan af. Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten Jacobs en Van Burgt (pagina 8 en verder van het procesdossier) blijkt immers dat op 4 april 2021 omstreeks 00:10 uur bij de meldkamer de melding binnen kwam dat een steekpartij tijdens een feestje had plaatsgevonden op […] [locatie] . Verbalisanten krijgen de informatie door dat het slachtoffer ( [slachtoffer] ) met zijn verwondingen naar het ziekenhuis zou zijn gegaan en dat de verdachte [verdachte] zou heten. In de nacht van het steekincident werd dus al de naam van verdachte genoemd. Dat het slachtoffer en de getuige pas op een later moment een officiële verklaring bij de politie hebben willen afleggen, is verklaarbaar gelet op de omstandigheid dat alle betrokkenen op hetzelfde […] wonen. Uit diverse verklaringen in het dossier komt het beeld naar voren dat het niet gebruikelijk is […] om naar de politie te stappen of een getuigenverklaring af te leggen. Daarnaast valt niet valt in te zien welk voordeel het slachtoffer zou hebben genoten door verdachte te noemen als dader, als het letsel door iemand anders zou zijn veroorzaakt.
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat verdachte degene is geweest die het slachtoffer op 3 april 2021 met een mes heeft gestoken. De ontkennende verklaring van verdachte schuift de rechtbank als niet aannemelijk terzijde, nu zijn lezing wordt weerlegd door de bewijsmiddelen. Ook de vier ontlastende verklaringen van familie en naasten van verdachte, die ruim anderhalf jaar na het ten laste gelegde bij de rechter-commissaris hebben verklaard dat zij die bewuste avond samen thuis waren, leiden de rechtbank niet tot een ander oordeel. Gelet op specifieke details in de verklaringen, zoals de omstandigheid dat er zelfgebakken cakejes zijn gegeten, kan de rechtbank zich niet aan de indruk onttrekken dat de getuigen hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd. Daar komt bij dat zowel verdachte als zijn vrouw tijdens een eerder verhoor niet in deze zin hebben verklaard.
Nu de rechtbank de anonieme getuigenverklaringen niet voor het bewijs gebruikt, behoeft het verweer van de raadsvrouw op dit punt geen verdere bespreking.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld hoe het handelen van verdachte (strafrechtelijk) gekwalificeerd kan worden.
Vrijspraak poging tot doodslag
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet bewezen kan worden dat verdachte met zijn gedragingen (voorwaardelijk) opzet had op de dood van het slachtoffer, waardoor de primair ten laste gelegde poging tot doodslag niet bewezen kan worden.
Van (voorwaardelijk) opzet op een bepaald gevolg is sprake wanneer verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept en of verdachte deze kans bewust heeft aanvaard, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht.
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat het procesdossier onvoldoende aanknopingspunten/bewijs bevat om te concluderen dat er een aanmerkelijke kans bestond op de dood van het slachtoffer en dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op de dood van slachtoffer. De rechtbank stelt vast dat bij het slachtoffer sprake was van relatief beperkt letsel, namelijk een oppervlakkige steekwond op het borstbeen en een diepere steekwond op het duimweb. Het dossier bevat maar zeer beperkte informatie over de feitelijke toedracht en de wijze waarop het letsel is toegebracht. Zo is onder andere onduidelijk of verdachte met kracht heeft gestoken en zo ja, met welke (mate van) kracht dat is gebeurd. Ook is er maar beperkte informatie over het steekwapen (het mes), nu dat niet is aangetroffen.
Dit zijn factoren die van belang zijn om te beoordelen of in dit specifieke geval sprake was van een gedraging die een aanmerkelijke kans op de dood in het leven heeft geroepen en of verdachte die kans bewust heeft aanvaard. Hoewel het een feit van algemene bekendheid is dat het bovenlichaam vitale organen en belangrijke (slag)aderen bevat, is de rechtbank van oordeel dat in dit geval de enkele constatering van een oppervlakkige steekwond ter hoogte van het borstbeen onvoldoende is om te concluderen dat een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer heeft bestaan. Zij zal verdachte daarom vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
Bewezenverklaring poging tot zware mishandeling
De rechtbank is wel van oordeel dat verdachte met zijn handelen aan het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel had kunnen toebrengen. Het steken met een mes waarbij het slachtoffer ook daadwerkelijk twee keer wordt geraakt kan naar de uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat het niet anders kan zijn geweest dan dat het opzet van verdachte daarop was gericht. Er zijn geen contra-indicaties gebleken die aan dit oordeel kunnen afdoen. De rechtbank acht daarmee het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de primair ten laste gelegde poging tot doodslag. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling.