Op 30 april 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, een beschikking gegeven in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van een jaar, tot 3 mei 2025, op basis van de wettelijke criteria zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen om de minderjarigen nog steeds aanwezig zijn. Er zijn problemen in de communicatie tussen de ouders, wat leidt tot stress bij de kinderen. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag en de kinderen wonen bij hun moeder. De GI heeft verzocht om de verlenging van de ondertoezichtstelling, en de kinderrechter heeft dit verzoek toegewezen. De kinderrechter benadrukt het belang van continuïteit in de hulpverlening voor de kinderen, die momenteel ondersteuning ontvangen van een hulpverlener waar zij een vertrouwensband mee hebben opgebouwd.
De beslissing van de kinderrechter is openbaar uitgesproken en de ouders hebben ingestemd met de verlenging van de ondertoezichtstelling. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid voor hoger beroep, dat binnen drie maanden na de uitspraak kan worden ingesteld.