Op 30 april 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De zaak betreft de kinderbescherming en de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling, de Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren voortgezet, waarbij de moeder en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De vader was niet verschenen, ondanks dat hij correct was opgeroepen.
De kinderrechter heeft de situatie van de kinderen beoordeeld, waarbij de GI grote zorgen heeft geuit over hun welzijn. De kinderen hebben in hun jonge leven al veel meegemaakt, en de eerste periode van de ondertoezichtstelling was gericht op het waarborgen van hun veiligheid. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie thuis nu stabiel is, maar dat er nog steeds behoefte is aan ondersteuning, mogelijk in de vorm van traumatherapie.
De moeder heeft aangegeven dat zij de verlenging van de ondertoezichtstelling niet noodzakelijk vindt, maar de kinderrechter oordeelt dat de wettelijke criteria voor verlenging zijn voldaan. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling voor een periode van vier maanden te verlengen, tot 4 september 2024, om de betrokkenheid van de hulpverlening te waarborgen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.