ECLI:NL:RBMNE:2024:3158

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
22 mei 2024
Zaaknummer
C/16/570112 / JL RK 24-118
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M.M. Janssen - Witteveen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

Op 30 april 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De zaak betreft de kinderbescherming en de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling, de Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren voortgezet, waarbij de moeder en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De vader was niet verschenen, ondanks dat hij correct was opgeroepen.

De kinderrechter heeft de situatie van de kinderen beoordeeld, waarbij de GI grote zorgen heeft geuit over hun welzijn. De kinderen hebben in hun jonge leven al veel meegemaakt, en de eerste periode van de ondertoezichtstelling was gericht op het waarborgen van hun veiligheid. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie thuis nu stabiel is, maar dat er nog steeds behoefte is aan ondersteuning, mogelijk in de vorm van traumatherapie.

De moeder heeft aangegeven dat zij de verlenging van de ondertoezichtstelling niet noodzakelijk vindt, maar de kinderrechter oordeelt dat de wettelijke criteria voor verlenging zijn voldaan. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling voor een periode van vier maanden te verlengen, tot 4 september 2024, om de betrokkenheid van de hulpverlening te waarborgen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Almere
Zaaknummer: C/16/570112 / JL RK 24-118
Datum uitspraak: 30 april 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING EN JEUGDRECLASSERING,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (de GI),
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2011 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2012 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3],
geboren op [geboortedatum 3] 2018 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. E. Uijt den boogaardt te Lelystad,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Voor het procesverloop en de feiten wordt verwezen naar de beschikking van 2 april 2024.
1.2.
Op 30 april 2024 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door mr. E. Uijt den boogaardt,
- mevrouw [A] , namens de GI.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] naar haar mening gevraagd. [minderjarige 1] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 1] heeft verteld.

2.De standpunten

2.1.
De GI heeft ter zitting naar voren gebracht dat er grote zorgen waren over de kinderen. De kinderen hebben in hun jonge leven al veel meegemaakt. De eerste periode van de ondertoezichtstelling is vooral gebruikt om de veiligheid van de kinderen te waarborgen. Het is nu stabiel thuis. De GI verwacht daarom dat de kinderen tijd en ruimte krijgen voor de verwerking van wat ze hebben meegemaakt, mogelijk met hulp van traumatherapie. De vader heeft een tijd gedetineerd gezeten en is nu aan het re-integreren in [plaats] . Er is omgang waarbij het netwerk een grote rol speelt. De omgang is in december gestart en daarom nog wel pril. De komende periode zal gekeken moeten worden of vader zich aan de (omgangs)afspraken blijft houden. Moeder gaat hulp krijgen vanuit Philadelphia voor de praktische vragen.
2.2.
Door en namens de moeder is ter zitting naar voren gebracht dat zij de verlenging van de ondertoezichtstelling niet noodzakelijk vindt. Moeder staat goed in de samenwerking en wil ook in het vrijwillig kader de hulpverlening van Philadelphia ontvangen. Moeder erkent dat afgelopen jaar een moeilijk jaar was, waardoor zij die periode minder emotioneel beschikbaar voor haar kinderen was. Zij voelt zich nu beter en wil deze positieve lijn doorzetten. De omgang met de vader is pril maar is duidelijk vormgegeven en er is een groot netwerk dat hierop controleert. Moeder wil deze periode graag afsluiten en wil rust. Er is op dit moment geen sprake van een ontwikkelingsbedreiging. Mocht de ondertoezichtstelling toch worden toegewezen, verzoekt zij dit voor een periode van vier maanden toe te wijzen.

3.De beoordeling

3.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verlengen voor de duur van vier maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW). Hieronder zal worden toegelicht hoe de kinderrechter tot haar oordeel is gekomen.
3.2.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] hebben een heftige periode meegemaakt, waarbij zij in november negen dagen uit huis zijn geplaatst. Dit is voor zowel moeder als de kinderen traumatisch geweest. Zeker voor [minderjarige 2] omdat dat gebeurde op haar verjaardag. Moeder zegt dat het inmiddels veel beter met haar gaat en dat ze weer emotioneel beschikbaar is en de veiligheid van de kinderen voorop stelt. Uit de stukken blijkt ook dat het beter gaat met [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . Er is omgang met vader die onder begeleiding vanuit het netwerkt goed verloopt en er is geen sprake van kind eigen problematiek. Moeder staat open voor de hulpverlening en heeft voor haar eigen traumaproblematiek hulp gevonden in het geloof. De zorgen liggen nu vooral in het eventueel verwerken van de trauma’s van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . Het is belangrijk dat de noodzaak van het inschakelen van hulp daarbij goed in de gaten wordt gehouden. Philadelphia zal daarnaar gaan kijken. De kinderrechter vindt het daarom noodzakelijk dat er voor de komende vier maanden nog een ondertoezichtstelling blijft om de betrokkenheid van Philadelphia zeker te stellen. De rest zal worden afgewezen omdat moeder heeft laten zien dat zij keuzes maakt in belang van de kinderen, achter de hulpverlening staat en de omgang met vader stimuleert.

4.De beslissing

De kinderrechter:
4.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] tot 4 september 2024;
4.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2024 door mr. M.M. Janssen - Witteveen, kinderrechter, in aanwezigheid van W.P.J. Rubingh als griffier, en op schrift gesteld op
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.