ECLI:NL:RBMNE:2024:3215
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de last onder dwangsom en bestuurlijke boete voor kamergewijze verhuur zonder vergunning
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 21 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht beoordeeld. Eiser, eigenaar van een woning in [plaats 2], had een last onder dwangsom en een bestuurlijke boete opgelegd gekregen wegens het kamergewijs verhuren van zijn woning zonder de benodigde vergunningen. Het college had op 25 april 2022 een last onder dwangsom en een boete van € 12.500,- opgelegd, omdat de woning zonder de vereiste omzettings- en omgevingsvergunning was omgezet naar onzelfstandige woonruimte voor vier personen. Eiser betwistte de aan hem opgelegde sancties en stelde dat hij niet als overtreder kon worden aangemerkt, omdat hij de woning had verhuurd aan een bewoner die op haar beurt onderverhuurde. De rechtbank oordeelde dat eiser als eigenaar van de woning beschikkingsmacht had en dat hij de overtreding had aanvaard door niet te controleren of de onderverhuur binnen de wettelijke kaders viel. De rechtbank concludeerde dat het college eiser terecht als overtreder had aangemerkt en dat de opgelegde boete van € 12.500,- terecht was, aangezien eiser als bedrijfsmatige verhuurder kon worden aangemerkt. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, wat betekent dat de opgelegde sancties in stand blijven.