In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen de gemeente Nieuwegein beoordeeld. Eiser heeft op 2 maart 2022 verzocht om inzage in de verwerking van zijn persoonsgegevens, specifiek met betrekking tot de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), de Wet politiegegevens (Wpg) en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg). Het college van burgemeester en wethouders heeft in zijn besluit van 28 april 2022 verklaard dat er geen gegevens op basis van de Wpg of Wjsg van eiser worden verwerkt. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in het besluit van 13 oktober 2022.
De rechtbank heeft op 9 november 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van het college aanwezig was, maar eiser zelf niet. De rechtbank concludeert dat het college geen Wpg- of Wjsg-gegevens van eiser verwerkt en dat de argumenten van eiser niet slagen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn persoonsgegevens onrechtmatig zijn verwerkt in het kader van de gemeentelijke aanpakken, zoals de Complexe multiprobleemgezinnen aanpak en de Persoonsgerichte aanpak. De rechtbank oordeelt dat het college niet in de weg staat dat eiser zijn persoonsgegevens kan controleren en dat het besluit van het college niet onjuist is.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, en is openbaar uitgesproken op 19 februari 2024. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.