ECLI:NL:RBMNE:2024:3368
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 19 maart 2024, wordt het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald. Eiser had op 3 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor inzage in zijn persoonsgegevens bij het NIFP, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep niet kan worden behandeld omdat de betaling van het griffierecht van € 184,- niet tijdig heeft plaatsgevonden. De griffier had eiser op 8 februari 2023 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met de mededeling dat dit binnen twee weken voldaan moest zijn. Deze brief werd retour ontvangen en op 1 maart 2023 opnieuw verstuurd.
Eiser heeft op 6 maart 2023 verzocht om vrijstelling van het griffierecht, omdat hij onder bewind staat en bijzondere bijstand heeft aangevraagd. De rechtbank heeft eiser op 21 maart 2023 verzocht om dit verzoek te onderbouwen met concrete gegevens over zijn inkomen, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. Hierdoor kon het verzoek om vrijstelling niet worden gecontroleerd. De rechtbank concludeert dat eiser het griffierecht niet op tijd heeft betaald en niet voldoende heeft onderbouwd dat hij vrijgesteld moet worden van deze betaling.
De rechtbank benadrukt dat er geen verontschuldiging is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. M.E.C. Bakker, griffier, en is openbaar uitgesproken. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze beslissing.