ECLI:NL:RBMNE:2024:3488

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
C/16/574234 / JE RK 24-683
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in het kader van vrijwillige hulpverlening

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 24 mei 2024, wordt de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] behandeld. De zaak betreft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, die als gecertificeerde instelling optreedt. De ouders van de minderjarigen zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de kinderen verblijven momenteel bij hun grootouders moederszijde. De ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing zijn eerder ingesteld en zijn nu opnieuw ter verlenging voorgelegd aan de kinderrechter.

De kinderrechter heeft de procedure op 24 mei 2024 met gesloten deuren behandeld, waarbij de ouders, hun advocaat, een vertegenwoordiger van de GI, de pleegmoeder en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing voor een periode van drie maanden, tot 24 augustus 2024. De ouders en pleegmoeder hebben hun instemming met dit verzoek betuigd.

De kinderrechter heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds zijn vervuld. De ontwikkeling van de minderjarigen is nog steeds bedreigd en de ouders zijn momenteel niet in staat om deze bedreiging zelfstandig weg te nemen. De kinderrechter heeft echter ook opgemerkt dat de ouders positieve stappen hebben gezet en dat er behoefte is aan een vrijwillig kader voor de hulpverlening, in plaats van een dwingend ondertoezicht. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 24 augustus 2024, met de verwachting dat de hulpverlening in een vrijwillig kader kan plaatsvinden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/574234 / JE RK 24-683
Datum uitspraak: 24 mei 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI,
wonende in Amsterdam-Zuidoost,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2017 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2021 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. E.M. Zeeuw van der Laan,
[vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. E.M. Zeeuw van der Laan,
Pleegouders,
hierna te noemen pleegouders,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI, ontvangen op 26 april 2024;
  • de (tussen)beschikking van 15 mei 2024;
  • het gewijzigd verzoekschrift van de GI, van 16 mei 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 24 mei 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader en moeder met hun advocaat;
  • [A] , een vertegenwoordiger van de GI;
  • [pleegmoeder] , pleegmoeder;
  • [B] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven bij de grootouders moederszijde.
2.3.
Bij beschikking van 17 februari 2022 zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] (voorlopig) onder toezicht gesteld door de GI. Deze maatregel is daarna verlengd, voor het laatst tot 30 mei 2024.
2.4.
Bij beschikking van 17 februari 2022 zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] met een machtiging tot uithuisplaatsing uit huis geplaatst. Deze maatregel is daarna verlengd, voor het laatst tot 30 mei 2024.

3.Het verzoek en de standpunten

3.1.
Bij gewijzigd verzoek van de GI verzoekt de GI de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen voor de duur van drie maanden, vanaf de zittingsdatum, te weten tot 24 augustus 2024.
3.2.
De moeder, vader en pleegmoeder zijn het eens met het gewijzigde verzoek van de GI. Zij zijn blij met het aangepaste plan en verwachten dat dit goed gaat komen.

4.De beoordeling

De beslissing
4.1.
De kinderrechter wijst het verzoek van de GI toe. Dat betekent dat de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden verlengd tot 24 augustus 2024. Hierna legt de kinderrechter uit waarom.
De toelichting
4.2.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat nog steeds is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). En dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] noodzakelijk is in het belang van hun verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).
4.3.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden nog steeds in hun ontwikkeling bedreigd en de ouders zijn op dit moment nog niet in staat om deze bedreiging onder eigen verantwoordelijkheid bij hun weg te nemen. De ouders hebben de afgelopen tijd positieve stappen gezet, maar hebben hier wel nog hulp bij nodig. Hiervoor is echter geen dwingend kader van een ondertoezichtstelling meer nodig. De GI heeft toegelicht dat het dwingend kader stress oproept bij de ouders wat een negatief effect heeft op de openheid van de ouders naar de hulpverlening en daardoor ook op de kinderen. De ouders en de kinderen kunnen meer profiteren van de hulpverlening wanneer de hulp in het vrijwillig kader verder kan. Het kader van de hulpverlening is helder en de ouders zijn nu welwillend om dit toe te passen. De Raad is het hiermee eens en de kinderrechter verwacht ook dat de ouders dit samen met de vrijwillige hulpverlening en pleegouders samen kunnen.
4.4.
De komende periode zal de GI samen met de ouders, pleegouders en hulpverlening een plan maken met strakke kaders en een duidelijk signaleringsplan om het hulpverleningstraject over te dragen naar het vrijwillig kader.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tot 24 augustus 2024;
5.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tot 24 augustus 2024;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2024, in aanwezigheid van mr. Z.E.W. Fuchs als griffier.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.