In deze zaak, die voorligt bij de Rechtbank Midden-Nederland, hebben [eiseres sub 1] B.V. en [eiseres sub 2] B.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als [eiseres sub 1] c.s.) een kort geding aangespannen tegen [gedaagde] B.V. De eisende partijen vorderen dat [gedaagde] wordt veroordeeld om zes projectovereenkomsten na te komen, waarbij [gedaagde] zich heeft verbonden om zonnepanelen te plaatsen op daken van derden. Tot op heden heeft [gedaagde] geen uitvoering gegeven aan vijf van de zes projecten, ondanks dat [eiseres sub 1] c.s. reeds een aanzienlijk bedrag van circa € 1,5 miljoen heeft voldaan. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor [eiseres sub 1] c.s., aangezien zij huur verschuldigd is voor het gebruik van de daken en elke vertraging in de oplevering van de zonnepanelen financiële gevolgen heeft. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] niet gerechtigd was om de uitvoering van de projecten op te schorten en heeft de vorderingen van [eiseres sub 1] c.s. toegewezen. Tevens is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een dwangsom bij niet-nakoming van de veroordelingen. In reconventie heeft [gedaagde] vorderingen ingesteld voor betaling van facturen, maar deze zijn afgewezen omdat niet aannemelijk is gemaakt dat de facturen opeisbaar zijn. De proceskosten zijn voor rekening van [gedaagde].