Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 mei 2024 in de zaak tussen
[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker
[vergunninghoudster]uit [plaats] (vergunninghoudster).
Rechtbank Midden-Nederland
Op 6 november 2023 verleende het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen een omgevingsvergunning voor het kappen van een beukenboom. Verzoeker, die het niet eens was met deze vergunning, maakte bezwaar en diende op 22 maart 2024 een verzoek om een voorlopige voorziening in bij de rechtbank Gelderland, omdat de kap gepland stond op 25 maart 2024. De voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland schorste de vergunning om onomkeerbare gevolgen te voorkomen en verwees de zaak naar de rechtbank Midden-Nederland voor verdere behandeling.
Op 3 april 2024 besloot het college op het bezwaar van verzoeker en handhaafde de omgevingsvergunning. Verzoeker werd in de gelegenheid gesteld om beroep in te stellen tegen deze beslissing, maar deed dit niet binnen de gestelde termijn. De voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk was, omdat het connexiteitsvereiste niet was voldaan. Dit houdt in dat er een lopende bezwaar- of beroepsprocedure moet zijn tegen het besluit waartegen de voorlopige voorziening wordt verzocht.
De rechtbank concludeerde dat, omdat de termijn voor het instellen van beroep ongebruikt was verstreken, de schorsing van de omgevingsvergunning verviel. Hierdoor mocht vergunninghoudster de omgevingsvergunning voor het kappen van de beukenboom gebruiken. De voorzieningenrechter verklaarde het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier mr. C.H. Verweij, en werd openbaar uitgesproken op 30 mei 2024.