Op 14 juni 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de gemeente Zeist. Eiseres had beroep aangetekend tegen de uitspraak op bezwaar van de gemeente, welke op 11 augustus 2023 was gedaan. Het beroepschrift was echter te laat ingediend, op 17 oktober 2023, terwijl dit uiterlijk op 22 september 2023 had moeten gebeuren. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) vereist dat een beroepschrift binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend. Eiseres heeft aangevoerd dat zij op vakantie was en persoonlijke omstandigheden had die het indienen van het beroepschrift bemoeilijkten. De rechtbank oordeelde echter dat een vakantie geen geldige reden is voor de te late indiening van het beroepschrift. Eiseres had na haar vakantie nog voldoende tijd om het beroepschrift in te dienen. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een geldige reden voor de late indiening. Daarom werd het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, en werd besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen. Er werd geen vergoeding van proceskosten toegekend.