ECLI:NL:RBMNE:2024:3680

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juni 2024
Publicatiedatum
14 juni 2024
Zaaknummer
UTR 23/5044
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening zonder geldige reden

Op 14 juni 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de gemeente Zeist. Eiseres had beroep aangetekend tegen de uitspraak op bezwaar van de gemeente, welke op 11 augustus 2023 was gedaan. Het beroepschrift was echter te laat ingediend, op 17 oktober 2023, terwijl dit uiterlijk op 22 september 2023 had moeten gebeuren. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) vereist dat een beroepschrift binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend. Eiseres heeft aangevoerd dat zij op vakantie was en persoonlijke omstandigheden had die het indienen van het beroepschrift bemoeilijkten. De rechtbank oordeelde echter dat een vakantie geen geldige reden is voor de te late indiening van het beroepschrift. Eiseres had na haar vakantie nog voldoende tijd om het beroepschrift in te dienen. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een geldige reden voor de late indiening. Daarom werd het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, en werd besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen. Er werd geen vergoeding van proceskosten toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5044

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juni 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Zeist, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 11 augustus 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. In een zaak die valt onder de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr), zoals deze zaak, moet een beroepschrift worden ingediend binnen zes weken na de datum waarop dat besluit is genomen of - als het besluit pas later bekend is gemaakt - binnen zes weken na de datum van bekendmaking (artikel 26c van de Awr). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 11 augustus 2023. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 22 september 2023 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 17 oktober 2023. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres per brief gevraagd waarom het beroep te laat is ingediend. Eiseres heeft aangegeven dat zij contact had opgenomen met de gemeente over de uitspraakdatum van de uitspraak op bezwaar. Eiseres heeft hier geen reactie op gehad. In de periode dat de uitspraak op bezwaar bij haar is bezorgd, was eiseres twee weken op vakantie. Er waren daarnaast ook persoonlijke omstandigheden, zoals het ontbreken van een huishoudelijke hulp, die het niet mogelijk maakten om het beroepschrift tijdig in te dienen.
5. De rechtbank is van oordeel dat een vakantie geen geldige reden is om het beroepschrift te laat in te dienen. Eiseres heeft voor het instellen van beroep zes weken de gelegenheid gehad. Dit betekent dat eiseres na haar vakantie nog een ruime periode (ongeveer vier weken) heeft gehad om het beroepschrift in te dienen. De persoonlijke omstandigheden, waaronder het ontbreken van een huishoudelijke hulp, die eiseres noemt maken dit niet anders. Dit betekent dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een geldige reden is waarom het beroepschrift te laat is ontvangen door de rechtbank.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Daarom zal het beroep niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van mr.
L. Vlaar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden. Digitaal verzet instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Verzet instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de rechtbank Midden-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, Postbus 16005, 3500 DA Utrecht.