ECLI:NL:RBMNE:2024:3723

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
14 juni 2024
Zaaknummer
23/5860
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet-ondertekend beroepschrift

Op 15 maart 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. De zaak betreft een beroep dat de eiser heeft ingediend tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 24 oktober 2023. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldeed niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kon behandelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet ondertekend was, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de eiser op 12 februari 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin hij werd verzocht om binnen vier weken een ondertekend beroepschrift in te dienen. Aangezien de eiser niet tijdig heeft gereageerd op deze brief, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 van de Awb.

De rechtbank heeft daarom besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen. De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier, en is openbaar uitgesproken op 15 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
Zaaknummer: UTR 23/5860

Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 maart 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 24 oktober 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet het beroepschrift ondertekenen. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt kan de rechtbank bepalen dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld.
3. De rechtbank heeft eiser op 12 februari 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat hij binnen vier weken een ondertekend beroepschrift moet indienen.
4. Eiser heeft niet (op tijd) gereageerd op deze brief.
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54, van de Awb). Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld.
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
15 maart 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.