ECLI:NL:RBMNE:2024:3772

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
UTR 24/2687
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht behandeld. Het besluit waartegen het beroep is ingesteld, dateert van 18 januari 2024 en is bekendgemaakt op 22 januari 2024. Eiser had het beroepschrift uiterlijk op 4 maart 2024 moeten indienen, maar dit is pas op 16 maart 2024 ontvangen door de rechtbank, wat te laat is. De rechtbank stelt vast dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld omdat het beroepschrift buiten de wettelijke termijn is ingediend.

De rechtbank overweegt dat eiser als reden voor de te late indiening aanvoert dat hij op de verkeerde website heeft gekeken na een melding van verweerder. De rechtbank oordeelt echter dat dit geen geldige reden is, aangezien het de eigen verantwoordelijkheid van eiser is om de juiste informatie te raadplegen. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is een fatale termijn, wat betekent dat deze niet kan worden verlengd zonder verschoonbare omstandigheden. Aangezien er geen dergelijke omstandigheden zijn, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend.

De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren en is openbaar uitgesproken op 17 mei 2024. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/2687

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 mei 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
18 januari 2024.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 22 januari 2024. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 4 maart 2024 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 16 maart 2024. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Eiser zegt dat hij te laat was, omdat hij op de verkeerde website heeft gekeken nadat hij een melding kreeg van een nieuw bericht van verweerder. Eiser dacht dat het om een bericht ging dat hij al eerder had gezien. Bij de tweede melding kwam eiser erachter dat hij op de verkeerde website had gekeken en dat er sprake was van een nieuw bericht.
5. De rechtbank overweegt dat dat geen geldige reden is voor het te laat indienen, omdat het de eigen verantwoordelijkheid is van eiser om op de juiste website te kijken. Het beroep is dus te laat. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn is. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat het beroep zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
A.F. Klomp, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.