ECLI:NL:RBMNE:2024:3778

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
UTR 23/2347
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep bestuursrecht

Op 21 mei 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. De zaak betreft een beroep dat de verzoeker had ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de verweerder van 27 april 2023. Op 16 oktober 2023 heeft de verweerder het bestreden besluit vernietigd, waarna de verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en om een vergoeding voor zijn proceskosten heeft gevraagd. De verweerder heeft echter niet gereageerd op dit verzoek.

De rechtbank overweegt dat, wanneer een beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift tegemoet is gekomen, de rechtbank kan bepalen dat de verweerder de proceskosten van de indiener moet betalen. Dit is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). In dit geval heeft de verzoeker echter geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener ingeschakeld, waardoor er geen kosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen.

Wel moet de verweerder het griffierecht aan de verzoeker betalen, zoals bepaald in artikel 8:41 Awb. Dit bedrag bedraagt € 50,-. De verzoeker moet zich hierover tot de verweerder wenden. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, maar heeft wel bepaald dat het griffierecht moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren en is openbaar uitgesproken op 21 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2347

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 mei 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep die verzoeker heeft ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 27 april 2023.
Op 16 oktober 2023 heeft verweerder het bestreden besluit vernietigd. Verzoeker heeft daarna het beroep ingetrokken en om een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 27 april 2023 een besluit genomen. Verzoeker is hiertegen in beroep gegaan. Op 16 oktober 2023 heeft verweerder medegedeeld dat hij het bestreden heeft vernietigd. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoeker wilde. Verzoeker heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
2. Als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (dus aan verzoeker) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift moet betalen
.Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Alleen de kosten die gemaakt zijn door een professionele (juridische) hulpverlener kunnen worden vergoed. Omdat verzoeker geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft, zijn er ook geen kosten die vergoed kunnen worden.
4. Verweerder moet wel het griffierecht aan verzoeker betalen (artikel 8:41 Awb). Dit volgt rechtstreeks uit de wet. In dit geval gaat het om een bedrag van € 50,-. Verzoeker zal zich hierover tot verweerder moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
A.F. Klomp, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.