ECLI:NL:RBMNE:2024:3807
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling kinderopvangtoeslag en compensatie in het kader van de toeslagenaffaire
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen behandeld. Eiseres verzoekt om herbeoordeling van haar recht op kinderopvangtoeslag voor de jaren 2012 en 2018, na eerder een compensatie van € 30.000,- voor de jaren 2010 en 2011 te hebben ontvangen. De rechtbank heeft op 13 maart 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder. De rechtbank heeft de behandeling aangehouden om verweerder de gelegenheid te geven een overzicht van de kinderopvangbeschikkingen te verstrekken, wat op 18 maart 2024 is gebeurd.
Eiseres heeft in haar beroep aangevoerd dat het toeslagjaar 2012 ten onrechte niet is meegenomen in de herbeoordeling. De rechtbank oordeelt dat eiseres onvoldoende heeft onderbouwd dat er compensatiegronden voor het jaar 2012 aanwezig zijn. De rechtbank stelt vast dat de Belastingdienst/Toeslagen in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd heeft aangegeven dat er voor het jaar 2012 geen bijzonderheden zijn geconstateerd die een herbeoordeling rechtvaardigen. Eiseres heeft ook het beroep voor het toeslagjaar 2018 laten vallen, omdat dit jaar niet in de bezwaargronden was genoemd.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn en is openbaar uitgesproken op 28 mei 2024.