ECLI:NL:RBMNE:2024:3966

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 juni 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
UTR 24/3674
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluit tot sluiting van woning wegens ernstige verstoring openbare orde na explosie

Op 28 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die psychische problemen heeft, een voorlopige voorziening heeft gevraagd tegen de sluiting van zijn woning. De burgemeester van Almere had besloten de woning te sluiten na een explosie veroorzaakt door zwaar vuurwerk, wat leidde tot ernstige verstoring van de openbare orde. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, maar dat hij onvoldoende rekening had gehouden met de persoonlijke belangen van verzoeker. De voorzieningenrechter schorste het besluit tot sluiting tot zes weken na de beslissing op bezwaar, zodat verzoeker voorlopig in zijn woning kan blijven wonen. De burgemeester moet in de beslissing op bezwaar beter motiveren waarom de sluiting evenwichtig is, rekening houdend met de psychische kwetsbaarheid van verzoeker en de gevolgen van de sluiting voor zijn woonsituatie. De voorzieningenrechter benadrukte dat de burgemeester in samenspraak met verzoeker en maatschappelijke instanties moet kijken naar mogelijke hulpverlening. De burgemeester is veroordeeld tot betaling van proceskosten aan verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/3674

uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 juni 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. S.N. de Jager),
en

de burgemeester van de gemeente Almere

(gemachtigde: K. van der Veen en C.M.A. Demetriadis).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Woningcorporatie Ymereuit Amsterdam (de derde-partij)
(gemachtigde: S. Damhuis).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de sluiting van zijn woning.
2. Verzoeker woont in de woning aan de [adres] in [woonplaats] . In de nacht van 16 op 17 mei 2024 is er door de brievenbus van deze woning een stuk zwaar vuurwerk gegooid en in de woning ontploft. Door dit geweldsincident is de openbare orde en veiligheid ernstig verstoord.
3. Op 17 mei 2024 is aan verzoeker schriftelijk medegedeeld dat de woning voor zes weken wordt gesloten, vanaf 21 mei 2024 om 11.00 uur. Met het bestreden besluit van 22 mei 2024 heeft de burgemeester een nadere toelichting gegeven op deze sluiting.
4. Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt bij de burgemeester. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Hij wil dat de voorzieningenrechter het besluit schorst totdat de burgemeester op zijn bezwaar heeft beslist, zodat hij in zijn woning kan blijven.
5. Op 21 mei 2024 heeft de burgemeester aangegeven te wachten met sluiting van de woning tot de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan.
6. De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend.
7. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 11 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, de gemachtigden van de burgemeester en de gemachtigde van de derde-partij.
8. Omdat de burgemeester op de dag van de zitting een aanvullende bestuurlijke rapportage heeft overgelegd, en verzoeker hier niet tijdig kennis van heeft kunnen nemen, heeft de voorzieningenrechter het onderzoek ter zitting geschorst.
9. Op 18 juni 2024 heeft verzoeker een nadere reactie gegeven. Ook heeft de burgemeester een aanvullend stuk ingediend.
10. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek ter zitting op 20 juni 2024 voortgezet. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, de gemachtigden van de burgemeester en de gemachtigde van de derde-partij.

Totstandkoming van het besluit

11. Op vrijdag 17 mei 2024 omstreeks 03.40 uur vond een explosie plaats bij de woning van verzoeker. Bij deze explosie is gebruik gemaakt van een zwaar stuk vuurwerk dat door de brievenbus van verzoekers woning is gegooid. Er is aanzienlijke schade ontstaan. In de bestuurlijke rapportage staat dat de voordeur eruit lag. De woning betreft een bovenwoning van een rijtjeswoning en is gelegen op een hoek. De voordeur is gesitueerd op de begane grond in een steeg. Dicht tegenover de voordeur van verzoekers woning bevindt zich de voordeur van een andere bovenwoning. Op grond van informatie van een bestuurlijke rapportage van de politie van 17 mei 2024, heeft de burgemeester het besluit genomen tot sluiting van de woning van verzoeker voor de duur van zes weken op grond van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

12. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening te treffen toe en schorst de werking van het bestreden besluit tot zes weken na de verzending van de beslissing op bezwaar.
13. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
14. Verzoeker heeft een spoedeisend belang bij een beoordeling door de voorzieningenrechter, omdat verzoeker tijdelijk zijn woning uit moet als deze door de burgemeester mag worden gesloten.
15. De voorzieningenrechter bekijkt of het nodig is om het besluit van burgemeester te schorsen in afwachting van de beslissing op het bezwaar. Daartoe beoordeelt de voorzieningenrechter of het bezwaar van verzoeker een redelijke kans van slagen heeft (dat wil zeggen of dat bezwaar kansrijk is) en daarna weegt zij de belangen van alle partijen af. Zij doet dit aan de hand van de gronden van het verzoek. Daarbij geldt dat hoe zekerder de voorzieningenrechter is over de rechtmatigheid het besluit, hoe minder ruimte er is om gewicht toe te kennen aan de belangen van verzoeker bij het schorsen daarvan.

Wat heeft de burgemeester aan de sluiting ten grondslag gelegd?

16. De grondslag van het besluit tot sluiting is artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet. De burgemeester baseert zijn besluit op een bestuurlijke rapportage van de politie van 17 mei 2024. Verzoeker is door de politie gehoord als aangever. Verzoeker heeft geen idee wie de explosie heeft veroorzaakt of waarom deze persoon dat gedaan zou hebben. Verder volgt uit informatie van de politie dat verzoeker en zijn adres veelvuldig voorkomen in de politiesystemen. Deze registraties hebben voornamelijk betrekking op overlast en het plegen van vermogensdelicten. Verzoeker is meermalen veroordeeld voor strafbare feiten. Uit informatie van de politie blijkt ook dat verzoeker onlangs is vrijgekomen uit detentie en dat verzoeker in een persoonsgerichte aanpak (PGA) zit. Volgens de politie lijkt het erop dat het weer slechter gaat met verzoeker en dat verzoeker niet openstaat voor hulpverlening. De PGA gaat waarschijnlijk een verplicht karakter krijgen. Ook is bekend dat verzoeker veelvuldig diefstallen pleegt in de omgeving van zijn woning. Er zijn online berichten waarbij er gesproken wordt om zelf voor eigen rechter te spelen omtrent de problematiek rondom verzoeker
.Naar aanleiding van de informatie in de bestuurlijke rapportage heeft de burgemeester contact opgenomen met de politie en de GGD Flevoland om aanvullende informatie te ontvangen over de PGA. Uit deze gesprekken volgt dat verzoeker met personen omgaat die veelvuldig betrokken zijn bij drugs en dat verzoeker de afgelopen jaren veel hulp aangeboden heeft gekregen. Desondanks weigert verzoeker deze hulp en komt hij zijn afspraken in de PGA niet na. De vrees bestaat dat er meer ernstige geweldsincidenten kunnen volgen, gericht op zijn woning. De burgemeester concludeert op grond daarvan dat er nog steeds sprake is van ernstige vrees voor een verstoring van de openbare orde door ernstig geweld in de nabije toekomst. De burgemeester acht inzet van andere, mindere ingrijpende maatregelen niet gepast, omdat die geen garantie geven dat de veiligheid in de straat daadwerkelijk is gewaarborgd.
17. Op 11 juni 2024 heeft de burgemeester een aanvullende bestuurlijke rapportage overgelegd. Hieruit blijkt dat de politie op 2 juni 2024 informatie heeft ontvangen over de vermoedelijke aanleiding van de explosie op het adres [adres] in [woonplaats] . Verzoeker zou een schuur hebben opengebroken en hier een grote hoeveelheid harddrugs hebben aangetroffen en vervolgens weggenomen. Deze harddrugs zou toebehoren aan een groep criminelen en die zouden achter de explosie zitten op de [adres] als vorm van represaille. Deze informatie is door twee individuen afzonderlijk van elkaar bevestigd. Er is nog geen verdachte in beeld of persoon aangehouden. De politie kan een nieuwe ernstige verstoring van de openbare orde niet uitsluiten.
Was de burgemeester bevoegd om de woning te sluiten?
18. De burgemeester is bevoegd om een woning te sluiten indien door ernstig geweld, of bedreiging daarmee, in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning, de openbare orde rond de woning, ernstig wordt verstoord of ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een zodanige verstoring. Deze bevoegdheid staat sinds 1 januari 2024 in artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet.
19. Ter zitting heeft verzoeker verklaard dat hij niet zozeer de bevoegdheid betwist van de burgemeester om de woning te sluiten, maar dat partijen van mening verschillen over de vraag of de burgemeester in dit geval gebruik mocht maken van die bevoegdheid.
Mocht de burgemeester van zijn bevoegdheid tot sluiting gebruik maken?
20. Als de burgemeester gebruik wil maken van zijn sluitingsbevoegdheid, moet hij het concrete geval toetsen aan het evenredigheidsbeginsel uit artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Die toets houdt hier in dat de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid van de sluiting van de woning worden beoordeeld.
Noodzakelijkheid
21. Verzoeker voert aan dat de burgemeester van de bevoegdheid tot sluiting dient af te zien als de sluiting van de woning onevenredig is. De maatregel van artikel 174a van de Gemeentewet heeft een herstellend karakter. Er hebben zich geen incidenten voorgedaan sinds 17 mei 2024. Gelet op het uitblijven van nieuwe incidenten moet worden geconcludeerd dat de openbare orde inmiddels is hersteld en dat er geen noodzaak meer is tot het nemen van een dergelijke ingrijpende maatregel. In dat verband dient de burgemeester aannemelijk te maken dat de verstoring van de openbare orde niet afdoende kan worden bestreden met minder ingrijpende maatregelen. Cameratoezicht werkt juist heel goed om verstoring van de openbare orde te voorkomen, aldus verzoeker. Uit het bestreden besluit volgt niet dat de burgemeester andere mogelijkheden heeft onderzocht, zoals cameratoezicht, om de openbare orde te herstellen. Voorts dient de burgemeester deugdelijk te onderbouwen waarom sprake is van ernstige vrees en moet hij feiten noemen die aanleiding geven voor die ernstige vrees en die onderbouwen waarom het concrete sluitingsbesluit noodzakelijk is. Met de inhoud van de aanvullende bestuurlijke rapportage is de burgemeester hier niet in geslaagd. Een anonieme melding kan alleen als ondersteuning van andere bewijsmiddelen gelden. Verzoeker kan immers geen onderzoek doen naar de betrouwbaarheid van deze meldingen.
22. De voorzieningenrechter overweegt over de noodzaak van de sluiting als volgt. De explosie op 17 mei 2024 is een ernstige vorm van geweld en een ernstige verstoring van de openbare orde. De voordeur van de bovenwoning van verzoeker is op de begane grond in een steeg. Daardoor heeft een explosie grote veiligheidsrisico’s voor omwonenden. Tijdens de zitting heeft de burgemeester toegelicht dat er ernstige vrees is dat de openbare orde opnieuw wordt verstoord. De burgemeester heeft deze vrees willen aantonen met de aanvullende bestuurlijke rapportage van 11 juni 2024. In deze rapportage staat dat de politie op 2 juni 2024 informatie heeft ontvangen over de vermoedelijke aanleiding voor de explosie. Verzoeker zou een schuur hebben opengebroken en hier een grote hoeveelheid harddrugs hebben aangetroffen en weggenomen. Deze harddrugs zou toebehoren aan een groep criminelen en die zouden achter de explosie zitten op de [adres] als vorm van represaille. Uit de rapportage blijkt dat deze informatie door twee individuen afzonderlijk van elkaar is bevestigd. Op de zitting is echter ook komen vast te staan dat naar aanleiding van deze informatie geen strafrechtelijk onderzoek is opgestart. Verder heeft de burgemeester op de zitting toegevoegd dat het gedrag van verzoeker maakt dat er vrees is voor nieuwe incidenten. Zoals ook blijkt uit het dossier is bij de politie en in de buurt bekend dat verzoeker veelvuldig diefstallen heeft gepleegd in de omgeving van zijn woning. Buurtbewoners hebben online berichten geplaatst waarin wordt gesproken om zelf voor eigen rechter te spelen omtrent de problematiek van verzoeker. Weliswaar zijn deze berichten verwijderd nadat de wijkagent mensen heeft aangesproken op de geplaatste berichten, maar voor de burgemeester speelt het wel mee bij de beoordeling van de situatie en de kans op herhaling. Ook speelt mee dat uit gesprekken die de burgemeester met de politie en de GGD Flevoland heeft gehad, blijkt dat verzoeker veelvuldig omgaat met personen die betrokken zijn bij drugs en dat hij afspraken in de PGA-aanpak niet nakomt. Verder heeft de burgemeester bij het nemen van het besluit afgewogen of kon worden volstaan met cameratoezicht. Volgens de burgemeester beschermt cameratoezicht de openbare orde niet op dezelfde wijze als sluiting van de woning. Voor een buitenstaander is het bij een woningsluiting duidelijk dat de bewoner niet in de woning verblijft en dat het toepassen van excessief geweld geen effect zal hebben. Op de zitting heeft de burgemeester hier nog aan toegevoegd dat de politie enige tijd extra heeft gesurveilleerd rond de woning, maar dat het niet mogelijk is om permanent iemand voor de deur te zetten. De voorzieningenrechter kan deze motivering op hoofdlijnen volgen en oordeelt dat de burgemeester onder deze omstandigheden de sluiting van de woning noodzakelijk kon vinden.
Evenwichtigheid
23. Verzoeker voert aan dat de burgemeester onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van verzoeker bij het sluiten van de woning. De last tot bestuursdwang ziet op de woning van verzoeker. Verzoeker is kwetsbaar en er is sprake van psychische problemen. Verzoeker is vanwege zijn problemen volledig arbeidsongeschikt en ontvangt sinds zijn achttiende jaar een WAJONG-uitkering. Er zijn geen financiële middelen om vervangende woonruimte te vinden. Ook heeft verzoeker een hond, genaamd [naam] , en het zal voor hem en zijn hond nagenoeg onmogelijk zijn om vervangende woonruimte te vinden. De woning van verzoeker is een zeer belangrijke beschermende factor. Ook is er een gegronde kans dat de woningcorporatie Ymere na sluiting van de woning zal overgaan tot buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst. Verzoeker vreest voor een negatieve spiraal indien hij de woning moet verlaten.
24. Over de evenwichtigheid van de sluiting overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Uit het bestreden besluit blijkt dat de burgemeester de algemene belangen om de woning te sluiten, te weten het belang van de veiligheid van omwonenden, bezoekers en passanten, maar ook eigen veiligheid van verzoeker zwaarder laat wegen dan de persoonlijke belangen van verzoeker. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester in het bestreden besluit de persoonlijke belangen van verzoeker onvoldoende betrokken. De burgemeester heeft weliswaar gezegd dat hij verzoeker beschouwt als zorgmijder en dat hij hem hulp heeft aangeboden, maar naar het oordeel van de voorzieningenrechter lijkt de aangeboden hulp niet goed aan te sluiten bij de psychische problemen van verzoeker. Hierbij is eveneens van belang dat de derde-partij in geval van woningsluiting mogelijk tot buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst zal overgaan, terwijl de woning de enige beschermende factor is in het leven van verzoeker en verzoeker momenteel in een PGA zit. Gelet op wat hiervoor is overwogen, kan daarom worden betwijfeld of de burgemeester de belangen bij de sluiting van de woning zwaarder heeft mogen laten wegen dan de belangen van verzoeker bij het voortgezet gebruik van de woning. Daarom kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet gezegd worden dat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen heeft.
25. De voorzieningenrechter ziet, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen in rechtsoverweging 24 aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen door het bestreden besluit te schorsen. In de beslissing op bezwaar zal de burgemeester nader kunnen motiveren waarom de sluiting in dit geval evenwichtig is. Hierdoor kan verzoeker voorlopig in zijn woning blijven wonen. Het ligt op de weg van de burgemeester om in de bezwaarfase in samenspraak met verzoeker en maatschappelijke instanties de hulpvraag te bespreken, waarbij de voorzieningenrechter benadrukt dat het voor verzoeker van belang is om hier aan mee te werken.

Conclusie en gevolgen

26. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit is geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Dat betekent dat de burgemeester de woning vooralsnog niet mag sluiten.
27. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, moet de burgemeester het griffierecht aan verzoeker vergoeden. Verzoeker krijgt ook een vergoeding van zijn proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoeker een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en heeft aan de zitting en de nadere zitting deelgenomen. Het verzoekschrift en de zitting hebben een waarde van 1 punt en de nadere zitting een waarde van 0,5 punt. De waarde per punt is € 875,-. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. De vergoeding bedraagt dan in totaal
€ 2.187,50.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst het bestreden besluit tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 187,- aan verzoeker moet vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 2.187,50 aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. Jacobs, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van Luijk-Salomons, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.