Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 maart 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats 1] , eiseres
het Uwv), verweerder
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). De aanvraag werd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) afgewezen omdat eiseres volgens het Uwv tot 8 juli 2023 in Ierland werkte en daar ook woonde, waardoor zij onder de sociale zekerheidswetten van Ierland valt. Eiseres heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, maar was niet aanwezig op de zitting. De rechtbank moest beoordelen of het Uwv terecht had geweigerd om aan eiseres een WW-uitkering toe te kennen.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Eiseres heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat zij het centrum van haar belangen in Nederland had ten tijde van haar laatste dienstverband in Ierland. De rechtbank wijst erop dat eiseres in eerdere verklaringen heeft aangegeven dat zij op 7 juli 2023 in Nederland is teruggekomen en dat zij tijdens haar verblijf in Ierland geen maatschappelijke banden met Nederland had. De rechtbank oordeelt dat de door eiseres overgelegde bewijsstukken, zoals een vliegticket en een e-mail van een sportschool, niet voldoende zijn om te concluderen dat zij haar woonplaats in Nederland had.
Daarnaast voert eiseres aan dat de weigering van de WW-uitkering in strijd is met het vertrouwensbeginsel, omdat op de website van het Uwv informatie zou staan die haar aanspraak op een uitkering zou bevestigen. De rechtbank oordeelt echter dat een publicatie op een website niet kan worden aangemerkt als een toezegging aan eiseres. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.